woensdag 21 september 2011

Nog 25 dagen: Geloof, hoop en visie

Schema: Duurloop tempo 1, 30 min.
Invulling: 141 bpm in 32:30 over 5,7 km (10,5 km/h)
Muziek: George Michael - Faith

“Als je de steen uit mijn hand kan pakken, kleine Sprinkhaan, ben je vrij om te gaan.” En weer klapt de vuist dicht voordat het kale jongetje de kiezel kan grijpen om het klooster achter zich te laten. Hij moet eerst zichzelf vinden voordat hij de wereld kan ontdekken. Daar hoort kennelijk ook een flinke portie mediteren in een kouwe grot bij, en het blind kunnen afweren van stokslagen.
Als pedagogische methodiek geen unicum. De Karate Kid moest staande op een paaltje poses aannemen voor een goed rapportcijfer: “Do the bird! Do the bird!”.

De geestelijke en fysieke mishandeling van minderjarigen zorgt blijkbaar voor een gezonde balans tussen naïviteit en paranoia. Dat snapte ik niet toen ik zelf net zo oud als het grijpgrage jochie was, ik begrijp het iets meer nu ik door het duinlandschap van vandaag struin. Maar vertrouwen is een warme valkuil, het colaglas voor de dorstige wesp.

Mensen vertrouw ik blind. Ik wantrouw onbegrijpelijke toepassingen; ingestraald water, heilzame armbandjes, reïncarnatie. Begrijpen is een relatief begrip. Voor mij betekent het niet zozeer invoelen, als wel het mechanisme kennen.  Als ik weet hoe het werkt, dan onthoud ik het. Alleen opschrijven wat iemand mij vertelt heeft geen zin; als ik het niet snap dan ga ik het ook niet terugvinden op het moment dat ik het nodig heb. Het kan even duren om een concept rond te laten malen in mijn hoofd, voordat het uiteindelijk in een bakje valt. Maar dan is het mooie rationele kennis geworden, polijstbaar als een kiezelsteen.

Dagenlang was ik zeeziek op de tweemastschoener rond Spitsbergen, groen van buiten en van binnen. Ik knapte op doordat de internationale crew mij taallesjes gaf. Mijn eerste Spaanse woordje: Mareado (score 16 van de 18). Kennis is ballast, en dat heeft een boot hard nodig om stabiel te zijn.

De vechtsportertjes wisten niet waarom ze iets leerden. Als dat oefenen, het oeverloos trainen op iets futiels. En weer. En nog een keer. Maar uiteindelijk bleek dat ze door al dat paaldansen en steentjes graaien in staat waren om een harde wereld stoïcijns het hoofd te bieden en op het juiste moment de boel kort en klein te slaan.

Daarom geloof ik in de Zenmeester. Zo doe ik elke dag m’n training. Vandaag een half uurtje sjokken. Morgen een uurtje op en neer. Ik bevat nog steeds de ratio niet waarom dit gaat bijdragen aan het uitlopen van de marathon, op een planning die vele malen langer en stukken sneller is. De oefeningen zijn geen maatstaf van de vorderingen die ik moet maken. Maar ik open me rustig voor het vertrouwen dat het gaat werken. En in Amsterdam ga ik knallen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten