zondag 11 april 2021

Marathon Breda 2021 – Vermogensbeheer

Dit was de eerste officiële Bredase marathonwedstrijd geweest. Maar afgelast. In de dageraad van langverhoopte terrasverwarmers, discobollen en theaterspots, gesneuveld op protocol en golfpreventie. We lopen nu, op individuele basis, afstandelijk het kleine parcours, drie keer rond het bos. Mijn tweede marathon op Bredase grond, maar volgend jaar zal driemaal scheepsrecht zijn.

Een afstand zonder publiek, tijdmeting en blaasmuziek is geen wedstrijd anders dan met jezelf. Een opgeleukte training, een extra zware duurloop, zonder de energie uit de omgeving voor die extra motivatie. Hoe dan?

Tip van de Meester. Om een marathon uit te lopen moet je trainen op teleurstellingen. Tweeënveertig kilometer is te lang om alleen maar met een rood waas voor ogen de eindlijn te bestormen. Er is tijd te over voor meanderende gedachten, kleine pijntjes, grote levensvragen en het boodschappenlijstje. En nog zoveel meer tijd in de zestien weken voorafgaand, 4 keer per week, 1000 kilometers inlopen om het lichaam in cadans te krijgen. 

Berust in de eindeloze voorbereiding met onzekerheid en spanning. Gaat de wedstrijd door? Raak ik niet besmet of geblesseerd? Wordt het snertweer of tropisch? Val ik voldoende af? Moet ik hier rechts of links?

Oefenen in zen. Niet boos worden op de wind; zo koud en kilometers flapperend tegen. Het is mijn vriend, kom hier en omhels me. Rust daalt in en stress zakt. Natte sneeuw? Wat een schoonheid, rennen door een sprookjesboek, onverwachte witte gast. Een keilende hagelbui op de schaarsgedekte hoofdhuid? Je mag er zijn, voor even. Au.

Eigenlijk ging ik voor goud. Tijd om thuis te trainen, een mooi schema. Tussen twee videomeetings net even een rondje doen om daarna snel met een uit de wasmand gegraaide bloes plaats te nemen voor de camera. Niemand ziet dat die meneer met z'n mooie woorden in een natte tight op een handdoek zit. On the Internet, nobody knows you're a dog. En Smell-O-Vision is nog steeds een utopie, gelukkig.

Mijn vermogensmeter heeft me drie maanden voorgehouden dat ik met menselijke strijd mijn snelste tijd net wel of net niet aan kan scherpen. Elke week vroeg ik "Appje appje in mijn hand, hoe maak ik mijn PR van kant?", waarop het vermogensorakel me vleide met dezelfde doeltijd en inspanning. Maar deze week heeft een kwaaie IT-heks uit het land van de siliconen glooiingen de appstatistieken geüpdatet. Nu sombert ze: "Je loopt vast een mooie tijd, maar die recordkans ben je kwijt". De statistische onderbouwing doet me denken aan de relatie tussen opnames op de IC en het aantal glazen cranberrysap dat iemand drinkt.

Nou, mooi is dat. Uiteindelijk valt het altijd wel mee, als je voorbij boosheid, ontkenning en verdriet de realiteit accepteert en de mooie kanten ziet. Ja, het is tegen het vriespunt. Maar de beloofde buien blijven uit. Het zijn saaie autorijke rondes. Maar lopen met een vijftigtal loopmaatjes verspreid over de route geeft veel houvast. Het is een klere-eind en je gaat he-le-maal kapot. Ja, dat is zo.

Langs de kant staan toch nog fijne supporters, aanmoedigend met koebellen en scherpe observaties als "Je gaat het halen, je ziet er goed uit!". Als Magere Hein op een lijkbaar voorbij gerold zou worden, riepen ze vermoedelijk hetzelfde, maar toch. Dank je wel. Met mijn ene oog op mijn vermogensmeter en met mijn andere oog op oneindig doseer ik de drie rondes. Wat ben ik blij dat dit voorbij is en ik een warme trui aan mag.

De eindtijd is precies in lijn met de voorspelling van de kwaaie heks, tien minuten langzamer dan m'n PR. Dat is toch de derde tijd van de tien. Een teleurstelling waar ik perfect tevreden mee ben.