zondag 22 september 2013

Dam tot Damloop 2013 – Tunnelvisie

Na vijf jaar sta ik weer aan de start van de Dam tot Dam. De massaknaller van Noord-Holland, met 55.000 lopers en 250.000 toeschouwers. De start bij dam 1, megapool  Amster, is al verzadigd met meute, maar de finish aan de andere dam, die van Zaan, staat helemaal strak van bloemendragende achterban. Het meegereisde thuisfront heeft me jammerlijk gemist. En ik hen.


Dankzij een perfecte logistiek op en rond het parcours loopt alles toch op rolletjes. Alleen de huiswaartse file richting Amsterdam is nog steeds een slakkengang waarin de auto in hetzelfde tempo als het baasje de reis in omgekeerde richting overdoet. Maar voordat die terugreis zich aandient, de grote verhalen worden verteld, en het kleine leed gedeeld, moet er eerst nog een tiental mijlen uitgeperst worden.

Het startschot valt naar mijn idee 5 minuten te vroeg. Vooruit dan maar, op zoek naar de finish. Het begint druk, maar al in de IJ-tunnel waaiert het veld uiteen. In de klamme warmte met een afdaling als een kolenmijn ervaren de eersten al hun Alpe d’Huez. Bij kilometerpaal drie liggen verschillenden in de warmhoudfolie van de EHBO te knarsetanden over het verschil tussen voornemen en uitvoering.


De collega met wie ik samen gestart ben, die ik een kilometer ben voorgebleven en die mij daarna zoemend voorbij is gekomen, komt zowaar weer in het vizier. Ja ja, constante snelheid houden is geen sinecure. Tot aan de 12e kilometer moet ik een achterstand van tientallen meters velen, maar de triomf is groot als ik dan het gat kan dichten. Het blijkt een andere loper te zijn. Sorry.

Voortgedreven door Mokumse balladen en proostend publiek, slingerend door weiden, over dijken en langs schattige huisjes bevind ik me in een reclameblok van de lokale makelaars. Maar ik kan niet wegzappen. Ik zal en moet er helemaal doorheen. Het valt niet mee, zoals gewoonlijk. Ik overweeg te stoppen, zoals altijd. Maar ik zweep mezelf weer over de finishlijn. Een uitermate matige tijd, meer dan drie minuten langzamer dan de vorige 16,1 kilometer. Maar nu wel bij de beste 15%, in plaats van bij de beste 25% van diezelfde PR-race. Een beetje vreemd. Maar toch wel lekker.

zondag 1 september 2013

Tilburg Ten Miles 2013 – Ingehaald

Spoiler Alert: Ja, ik heb de afgelopen weken weer teveel gesnoept, te hard gewerkt en te weinig getraind. En ja, ik heb weer een PR gelopen. Dus binnenkort in de winkel, mijn persverpletterende bestseller "De Luie Loper - 10 tips voor een toptijd zonder inspanning". En daarna ga ik het Keniaanse team trainen.

De tien Tilburgse mijlen lijken elk jaar korter te worden. Het is vandaag wel prima weer, met lichte bewolking en nog geen twintig graden. Maar dat is geen excuus om m’n laurierlijstje wedstrijd na wedstrijd aan te blijven scherpen.

Qua bewegwijzering heb ik nog wel een paar aandachtspuntjes voor de verder geweldige organisatie. Om te beginnen met de startvakken; iedereen kan zich naar believen in een van de vakken A tot en met D nestelen. Geen indicatie van de daarbij verwachte looptijden, anders dan in het allang terzijde gelegde boekje. Toen ik vooraan het tweede vak pal achter de haas van 1:10 bleek te staan, was het te laat om te vluchten. In ieder geval niet voorwaarts.

Dus word ik ingehaald. Niet een keer, niet twee keer, maar door de volledige lengte van het vak, keer breedte, keer hoogte. Dat maakt het lastig om aan te sluiten bij een loper met een prettige loopstijl. Alles peest bij me vandaan alsof ik ter voorbereiding een bord knoflook heb leeggekauwd.



En dan nog een tip voor de finishindicatie. Kilometers lang buigen de opblaasbogen over de weg, en telkens zet ik aan voor die laatste spurt. Het einde is nabij. En telkens weer blijft het bij een reclameding in plaats van de finishlijn. De eindstreep komt dan als een welkome verrassing, evenals de 5 minuten winst ten opzichte van vorig jaar, en de driekwart van het peloton achter me. Ik heb ook mijzelf ingehaald. Voor de volgende wedstrijd neem ik nog maar wat gas terug. Minder trainen. Nog een biertje. Kijken of het werkt.

zondag 4 augustus 2013

Toploop

In de 17e eeuw werd deze berg tot hoogste van de wereld verklaard; een verblijfplaats der goden. Vandaag gaan wij hem beklimmen. Omdat ie er is. Zonder hulp van touwen, haken of stijgijzers; een rugzak met voedsel en kleding is de enige concessie aan comfort en veiligheid. 

In een paar honderd jaar is wel wat verbreding opgetreden in de Zweedse geografische kennis, en de Städjan bleek hogere zusjes te hebben in ver van de wereld gelegen plekken als de Himalaya en Zwitserland. Best veel hoger. Maar goed, we zijn nu in Zweden, dus we doen het maar even met deze berg.

De lucht is grauw als we de auto parkeren waar het asfalt ophoudt. Wij zijn de enigen. De rugzak gaat om en we richten onze pas bergopwaarts. De eerste kilometers voeren door mossige naaldbossen, met steile steenpaden. Een lichte miezer steekt de kop op. Als we de boomgrens passeren kunnen we al snel over de omliggende bergen uitkijken. Links liggen de skihellingen waar ons vakantiehuisje aan grenst. Rechts verrijst het Nipfjälletmassief, waar we gisteren nog gelopen hebben.

Extra laagjes kleding gaan aan op de vlakte van keien, hei en korstmos. Op de brede vlakte heeft de wind weinig om mee te spelen, en wij vormen een fijne afwisseling voor deze verveelde natuurkracht.

Hierna begint de opmars over de schuine kegel van de bergtop. Over paadjes waar een gems zich meer thuis zou voelen dan ikzelf is elke stap op brokken losliggend zandsteen een uitdaging. Niet te veel om me heen kijken, om hoogtevrees geen ruimte te geven. We naderen de laatste fase.


Plotseling zijn we er. Enkele tientallen meters vlak, en dan nog een stenige molshoop ter bekroning. We leggen er plechtig nog een kiezel bovenop. Hiermee groeit deze subtop nog niet boven de Kili of de K2. Gelukkig niet. Voor mij is dit al topprestatie genoeg.

zondag 23 juni 2013

Zomerklassieker van Brabant 2013 – Van de regen

Wat een verschillende afstanden in deze thuiscompetitie. Of je nu net kan lopen of dat je al meerdere renzolen hebt versleten, hier wacht een passend aanbod. Het aantal deelnemers bedraagt maar een paar duizend. Randstedelijke allure is nihil. Dus geen massale toevloed van overmoedige bierclubjes, en voor de beginners is er vanaf 700 meter keus genoeg. Dit betekent dat de langste afstand, de halve marathon, verhoudingsgewijs bevolkt wordt door de atleten van de lokaal erg populaire hardloopvereniging Thor. Ja, u begrijpt het wel, ik ben me al druk aan het indekken voor de einduitslag.


Om te voorkomen dat zomerse hitte het deelnemersveld uitdunt, is de starttijd voor de lange afstanden om half vijf ’s middags. Er is alleen geen zomerse hitte. Het is koel en nat. Erg nat. En de wind tettert er op los. Verder zijn de condities bijna ideaal te noemen. Bij ideale condities stel ik me voor om de hele afstand af te leggen in een open landauer, getrokken door vier bepluimde schimmels, en met een glaasje champagne onder handbereik. Maar dat is vandaag niet aan de orde, en daar worden waarschijnlijk ook geen medailles voor uitgereikt.

Na de heen en weer slingerende weerbeelden van zon en regen is het droog aan de start, maar niet voor lang. Het startschot perforeert de laaghangende bewolking, en de eerste hoosbui is een feit. De kliko’s in het startvak worden massaal besprongen door de nog wachtende lopers om hun zojuist weggooide vuilniszakjasjes weer terug te halen.
 

Voor de rest is het een mooie loop door groen buitengebied. Milde regenbuitjes wisselen op gevarieerde wijze de plensbakken af, en er worden op veel plaatsen sponzen en water aangeboden voor wie nog een droog plekje gespot heeft. Dappere omstanders hebben het zwaarder dan de lopers; ze blijven staan waar ze gemakkelijk naar huis kunnen teruggaan. De deelnemers hebben geen andere keuze dan helemaal terug naar de stad te rennen.

Eigenlijk heb ik niet getraind voor een HM, maar voor een 10 miles. Maar dat bleek dus een misverstand. De laatste kilometers waren daarom extra zwaar, maar ik houd mezelf braaf voor ogen dat elke seconde telt. En ik krijg nog gelijk ook, zowaar. Met 1:44:59 duik ik voor het eerst onder mijn gouden grens van 7 kwartier. Nat tot onder het bot, maar grijnzend fiets ik terug naar huis.

zaterdag 30 maart 2013

Lucht

En daar zitten we weer, in de knusse klemfauteuiltjes en de afgewerkte lucht van de zakenvlucht. Het geforceerd snelwandelen door kilometers luchthavenhal kwalificeert mijns inziens voor een entreebewijs bij de Olympische Spelen, al is het maar in de categorie entertainment.

We waren krap in de tijd, na een halve week intensief werkwinkelen met groepen deelnemers van verschillende gezindte. Onze planning wordt knikkend voor kennisgeving aangenomen, en iedereen trekt z'n eigen agenda en een eigenwijs gezicht. Trek dat maar weer recht. Dan toch afscheid, door de lentesneeuw met de mekkerende rolkoffer als een kreupel lam in de armen, en opgenomen in de holtes van de U-baan. Als we voort maken, dan halen we het nog net.


En bij de balie blijkt de vlucht een uur vertraagd. Nahijgend, nakauwend op een mee gegrist broodje klef, valt er een gat waar adrenaline met koffie wordt uitgeruild. Het trage uur eindigt met een busrit over eindeloze startbanen, met daarna weer een uur wachten in het vliegtuig. Door de ontijsstraat, aansluiten, en eindelijk omhoog.


Het vliegen duurt korter dan het aansluitend lopen, bussen en rijden. Op Schiphol zoeken naar de auto. Er is wel duiding voor schizofrene eskimo’s, maar waar blijft de app die mij vertelt welke bak de mijne is? 



Schrale oren van het onafgebroken bellen, plannen plannen voor het plannen van planningen, als een George "Up in the air" Clooney (maar dan vele malen sexyer) de luchtmijlen aan elkaar rijgend. Prachtig vak, prachtig leven, maar soms happend naar lucht. Niet van het hardlopen helaas.

donderdag 21 maart 2013

Mannenavondje

Een avondje thuis alleen voor de Moderne Man. Tijd voor bier en pizza. Deze nieuwe lente heeft tot nu toe alleen maar dagen opgeleverd van aaneensluitend telefonisch overleg en sneeuwonderbroken koudefronten. Ik heb behoefte aan een nieuw geluid.

Na een half jaar lopen zonder oortjes (de elektronische) wil ik wel weer eens op pad met een muziekje en een schemaatje. Daartoe daal ik af in de krochten van mijn telefoon en rakel een oude loopapp op. In een hoek van de kast vind ik het oorsetje. Verroest! Als in: de oordopjes zijn daadwerkelijk verroest. Dat tientje diepte-investering heeft amper een jaar afschrijving mogen beleven.

Het is ook een jaar geleden dat ik RunKeeper heb getest, met teruglopend genoegen door een rochelende gps die eindigde in een flatline. Vele automatische updates zijn sindsdien ongezien aangebracht, en tot mijn opluchting draait het als een tierelier. Lekker zeven kilometer interval, opgedreven door een bitse trainbitch. En als tussendoor Roy Orbison “Run, Baby, Run” in m’n oor fleemt, dan wil ik wel tempo maken. Een vreugdig loopvuur verbrandt de calorieën van een zakje voorbarige paaseitjes.

De gemeten route blijkt scherp als een scheermes. Ik zie precies waar ik de straat ben overgestoken of een paar tegels heb afgesneden in de bocht. Het wordt nog eens wat. Later plof ik voor de tv. Met het bier, met de pizza. En een stapel e-mails ter hoogte van de nationale schuld. Nog zin in zon, maar al zen van zeven zalige kilometers.

zondag 10 maart 2013

City-Pier-City Loop 2013 – Wandelhoofd

Ik ging naar ‘s-Gravenhage om de pier te zien. De pier is dood, vanzelfsprekend. Afgetakeld monument van Victoriaanse glorie, overblijfsel uit een tijd dat Hagenaars (niet de Hagenezen) zich met een koetsje naar het strand lieten rijden, tot in de branding, om van daaruit schroomvallig een blanke enkel in schuimend zeesop te dopen. Dan kuierend met parasol over het wandelhoofd en een pinkverheffend kopje thee in het aanpalende kuurhuis. Nu is er niemand die er meer een cent voor geeft, een desolate winkelgalerij van grootdorpse triestheid, slechts overspoeld door het schuim der aarde.


En ik ging voor de City-Pier-City loop. De aanduiding “CPC-runner “ klinkt meer als cv-kwalificatie voor een drugsbaron, maar het betreft hier wel degelijk een nieuwe vink in mijn rencarrière. Een eerstekeertje, deze populaire wedstrijd. Aanlokkelijk als dit soort massameeting is voor de lokale ongetrainden en overmoedigen, laat ik de kleinere afstanden over aan een ieder die zich in een vleesfuik wil klemlopen. Doet u mij de halve maar, alstublieft.

Nu kan ik me eigenlijk ook niet beroemen op een overdaad aan training. Een, max twee keer per week is het me dit jaar maar gelukt om op het snijvlak van tijd en ruimte de schoenen aan te binden. En overmoed is mijn tweede naam. Nu ja, we zien wel.

Echt strandweer is het niet, als daarmee zonnig en windstil wordt bedoeld. Na een optimistische halve lenteweek is het nu weer tegen het vriespunt, met windkracht 5 tot 6. Brrr! De blauwe vuilniszak die ik op het blubberige Malieveld aangord voor de start is weinig verwarmend maar matcht fashionable met mijn lippen.

De drukte na de start valt niet mee; de eerste kilometer ervaar ik meer medelopersinitimiteit dan snelheid. De drukte aan de kant valt ondanks de kou wel mee, met een stroom aan onvervalst Haagse aanmoedigingen (denk ik). Het parcours voelt zwaar. Halverwege overspoelt een witte sneeuwjacht de lopers. Ik loop zonder inzicht in tussentijden, op stevig maar niet overdreven tempo. Een halve marathon is best wel weer ploeteren, zo blijkt. Vijf kilometer voor het einde arriveer ik dan bij de opgeknapte boulevard, met in de verte de verwelkte pier. Niet te lang bij stil blijven staan, en terug omlaag naar het centrum. 


De vink staat. De pier ligt. Ik zit alweer te kijken naar wat mijn volgende wedstrijd wordt. Ik mik op beter weer, en lekker lange lenteloopjes. Maar kan iemand mij uitleggen waarom ik vandaag toch weer een PR heb gelopen, ondanks matige voorbereiding, teveel snoepen, suboptimale motivatie en een drentelend deelnemersveld? Vragen, vragen...

zondag 10 februari 2013

Groet Uit Schoorl Run 2013 – Iedereen kan 30 km hardlopen

Volgens loperstegeltjes bestaat een marathon uit 32 kilometer warmlopen, gevolgd door een 10k wedstrijd. Het eerste deel is overbruggen, en het laatste deel is overleven. Hoe vaak heb ik wel niet tijdens het passeren van de dertig kilometergrens op een marathon gedacht: kon ik nu maar stoppen. Niet zo heel vaak, nee, maar toch wel elke keer. Schande, natuurlijk.

De eervolle middenweg is dus de wedstrijd die het wel welletjes vindt na ¾ marathon. Breeduit baden in gejuich, geleende bloemen en betraande omstanders die het afschuifelen van hun tuinpad al een Olympische prestatie vinden, maar zonder dat slopende laatste stuk. Inschrijven voor de 30 km van Schoorl belooft een verwarmend rondje kachelen door bos en duin. 



Een prachtige laag vers gevallen sneeuw, zon en een schoongepoetst parcours zijn de ultieme randvoorwaarden. Maar ik kan er geen invulling aan geven. Een laag invliegend griepje neemt me vrijdagavond in de tang, en zo kwijn ik het weekend weg in bed en zelfbeklag. Nooit ziek, jaja. Zonde.

In de praktijk was het waarschijnlijk wel tegen gevallen met dat relaxte. Een wedstrijd schaalt zichzelf. Op de een of andere wijze interpreteer ik een 30 kilometer vast als een halve marathon warmlopen, en dan nog een 9 kilometer wedstrijd. Alsnog een complete uitputtingsslag na een degelijke duurloop.


Er is geen makkelijke afstand. Er is ook geen onmogelijke afstand. Een 9 kilometer is voornamelijk warmlopen en dan een mijl rennen. Die mijl bevat maar een klein spurtje. Dat kan iedereen. Dus iedereen kan ook 30 km hardlopen. Maar ik niet, vandaag. Eerst het tuinpad maar eens zien te overbruggen.

zondag 27 januari 2013

Stedentrip

Een loopseizoen is plannen, plannen, plannen. Opbouwen, bijschaven, inhouden, knallen. Dan weer een tijdje rustig. Tenminste, als je tijd en zin hebt, en een cyclisch loopritme. Maar mijn loopseizoen duurt toevallig 4 kwartalen. Ongeacht de magere delen van winter en zomer, waarin wedstrijdorganisatoren zich beperken door uitvalvrees bij ernstige koude (oei, bijna onder nul) en dito warmte (oef, tegen de dertig).  Dat maakt het pas leuk en uitdagend. Ik wil het hele jaar door oefenrondjes lopen, en elke twee maanden aan de bak.

Naast mijn standaardwerken probeer ik regelmatig een nieuw loopje uit, voor de afwisseling. Als het bevalt, kan het zo maar traditie worden. Als het niks is, verdwijnt het in een snerend blog. En als het een one time only is, dan kan ik weer een vinkje zetten op mij lijstje met geëmmer.

Na twee marathons weet ik, dat ik deze afstand met genoeg trainen aan kan. Eigenlijk had ik dit jaar de Grote Appel in m’n hoofd, een mooie oogst vlak voor mijn decenniumverjaardag, maar dat gaat ‘m door tijdgebrek niet worden. Zoiets jeukt toch wel een beetje… Dat laat zich niet compenseren met een dubbel aantal halve marathons, dat vraagt om een ander idee. Dus als daags na een goed bevallen Egmond een herinneringsmailtje arriveert voor de 30 km van Schoorl ben ik verkocht. Op de laatst mogelijke dag schrijf ik me in. Gewoon doen, kijken wat het wordt.

Nu nog even oefenen op afstand. Voor de resterende drie weken bestaat geen doorwrocht schema. Dan maar op boerenverstand en janboerenfluitjes door de week m’n gewone ding doen, en in het weekeinde afstand bouwen. Afgelopen week een rondje door stad, land en buurland. Gisteren eens een alternatieve aanpak, van stad naar stad. Anders dan een rondje om het huis is er geen korte route terug, alleen voorwaarts.

Het is de dag vóór de grote waterzooi, die dooi en warme regen nu in korte tijd hebben veroorzaakt. Nee, het vriest nog stevig, en het sneeuwt een beetje. De buienradar geeft aan dat de neerslag zowat voorbij is wanneer ik vertrek, maar de sneeuwgoden hebben geen internet. Het blijft sneeuwen. Harder. Zwaarder. Kilometer na kilometer. Geen waterdicht jasje, alleen twee zich vol zuigende laagjes textiel. Na een tijdje breken ijsklonten uit m’n haarwortels en ploffen in de rulle sneeuw. Passerende auto’s bespetteren me met pekelwater, wat in ieder geval voorkomt dat ik dichtvries. De wegen weven een zacht tapijt op de bobbelige textuur van vastgevroren knoesten.

Toch loopt het prima. Als de wind precies in de rug staat en even hard als ik gaat, lijkt het alsof ik stil sta in een sneeuwkolom te midden van een bewegende wereld. Bullet time. De laatste kilometers wordt het zwaar, maar dan ruik ik de stal al. Bijna dreun ik onderuit in de laatste honderd meter, de slechtst gestrooide straat, maar dan is het thuis en warm. Komende twee weken een paar kleine stukjes, dan de daverende dertig. Ik ben er aardig klaar voor. Als het sneeuwt.

zondag 13 januari 2013

Halve marathon Egmond aan Zee 2013 – Duinkoe

Je hebt hardloopwedstrijden en je hebt recreatieloopjes. Beide zijn goed met elkaar te vergelijken, net zoals appels en peren. Ze zijn alleen niet gelijk.

Tot de eerste categorie reken ik de loopwedstrijden op vlakke grond, met gematigd weer en ruimte om je doeltempo zowel in te zetten als vast te houden. Ideaal om je prestatie op een bepaalde afstand te ijken. Geen excuses, geen gelanterfanter, de enige die de tijd bepaalt ben je zelf. De finishtijd is de enige maatstaf; een triomfantelijke scepter of voor onverbiddelijke billenkoek.


De tweede categorie omvat de wedstrijden met al dan niet ludieke hindernissen. Denk aan Dam Tot Dam, met IJ-tunnel en smorende meute, denk aan crosslopen door bos, lommer en modder en denk aan de Circuitrun op Zandvoort. De laatste variant ziet kans om binnen slechts 12 kilometer zowel het nationale racecircuit, duinen, strand en een slingerdorp te bedwingen. Erg leuk. Erg weinig relevant.

Beide typen zijn even vermoeiend, want vreemd genoeg dwingen ze altijd tot maximale inspanning. Ik voel me voortgezogen door de ogen van omstanders en uitgeperst door mijn onzalige onwil tot publiekelijk falen. Het verschil bij de funloopjes ligt ‘m in de grote verhalen vooraf, en in de beschikbaarheid van een arsenaal aan laffe smoesjes achteraf.


Egmond is buiten kijf een recreatieloop. Laat de Afrikanen hier maar bloedserieus hun jaarwedde bevechten, en laat de meisjes van atletiekvereniging Castricum hun zoveel honderdste strandrun aanscherpen. Ik kom alleen voor de lol. Voor de ijskorsten op het zand, de vriesdrogende windkracht, de mulheid tot heuphoogte en oeverloos klotsende sokken. Heerlijk.


Tegen al deze elementen uit het periodieke weersysteem is in principe geen eer te behalen op snelheid, alleen op glorie en bravoure. De grote verzameling supporters langs de afstand herkent de neanderthaleristische inspiratie van de oerbeproeving, en moedigt de lopers aan met applaus en… koebellen. Een bijzondere gewoonte, die de belhamel in me wakker rinkelt.


Bij steedse hardloopwedstrijden zijn het voornamelijk vrouwen die spontaan alle passerende lopers aanjagen. De mannen langs de kant staan er een beetje gegeneerd bij, met hun handen in de zakken en een uitdrukking op het gezicht van “Ja hoor, kan ik ook, stukje hardlopen, maar het kwam vandaag even niet zo goed uit. Als Piet voorbij is, dan kan ik weer gaan. Biertje iemand?” Egmond kent verhoudingsgewijs veel vrouwelijke aanmoediging, maar de mannen staan ook hier hun mannetje.

Vandaag was het mooi vriezend weer, met niet te veel wind, en het was droog. Een genot om een rondje over het strand te doen. Super recreatief. En passant nog een PR gelopen, maar dat was echt per ongeluk. Al dat gesport ook...