vrijdag 30 maart 2018

Een kwart meer parkeerplaatsen mogelijk met Indiqr

PERSBERICHT

MILJOENENBESPARING MOGELIJK OP PARKEERINFRA
Parkeerruimte in de steden is te duur. Automobilisten zijn veel tijd kwijt en ergernis rijk op zoek naar een passend plekje. Daarna betalen ze een flink tarief terwijl ze naar hun bestemming lopen. De bewoners hebben daarbij te lijden door het lawaai en de vervuiling van de rondrijdende auto’s. De stad zelf geniet wel de parkeeropbrengsten, maar na aftrek van onderhoud en controles is dit veel minder profijtelijk dan commerciële bebouwing. Dit moet anders.

De oplossing is hier. Dankzij een innovatieve ontwikkeling kunnen grote steden binnenkort een kwart meer auto’s kwijt op het bestaande areaal. Met een relatief lage investering kunnen berijders, bewoners en stadsbestuur profiteren van een significante toename van de parkeercapaciteit. We introduceren: Indiqr.
  
Het Indiqr-concept berust op de simpele constatering dat bestuurders (te) veel ruimte reserveren voor instappen en uitparkeren. In Nederland ligt de schroom om strak tegen de lak te parkeren nog veel hoger dan in de zuidelijke metropolen. Hiermee valt al 10% parkeerruimte te winnen. Als er geen ruimte nodig zou zijn om de portieren open te zwenken, dan bespaart dat nog eens 15%, zo wijst onderzoek uit. Dit kan leiden tot een reductie van vier procent in de CO2-doelstellingen.

Indiqr bestaat uit twee componenten: de App en de Tiller. De App (gratis te downloaden) wijst locaties aan bij je bestemming waar auto’s verhoudingsgewijs ruim geparkeerd staan. Eenmaal ter plaatse, schuif je met de Tiller motorvoertuigen netjes tegen elkaar aan, met minimale tussenruimte. De huidige Tiller past goed in de kofferbak; per tweede kwartaal komt een draagbare versie beschikbaar waarmee ook snel extra parkeerruimte gecreëerd kan worden voor motoren of fietsen.


De gebruiker kan in de App ook makkelijk zien waar zijn of haar auto geparkeerd staat, of waarheen door de inzet van andere Indiqr-gebruikers het voertuig inmiddels doorgeschoven is.

Vanaf morgen vinden de eerste proeven plaats in de Randstad. ¼ Meer parkeerplaatsen zal Parkeerbeheer, omwonenden en gebruikers met vreugde vervullen.

EINDE PERSBERICHT
-----------------------------------------
Noot voor de redactie
U kunt zich opgeven als proefgebruiker via een reactie in onderstaande ruimte.

zondag 25 maart 2018

Polderloop 2018 – Proefexamen

Elke eerste vier maanden van het jaar organiseren oud-voetballers van Hazerswoudse Boys hardloopwedstrijden over afstanden tussen anderhalve kilometer en halve marathon. Voor elk wat wils, van basisscholier tot veteraan. Mijn wil ligt vandaag bij de HM.

Om hier te komen heeft de auto meer bochten dan kilometers gemaakt. Over dijkjes, langs vaarten; een verstopt stuk groen midden in de Randstad. Boerenkarren, veldwachters, hinkelspel en hoepelen. Tussen karekiet en veldplevier hoor ik Frits van Turenhout de toto-uitslagen voordragen.

Deze Polderloop tussen Hazerswoude-Dorp en de N11 trekt in totaal een paar honderd liefhebbers om de graspollen van het oefenveld c.q. weidelandschap op te schudden. De import van mijn vandaagse aanwezigheid wordt gedreven door de voorbereiding op Rotterdam. Als onderdeel van veel marathonschema’s hoort het eigenlijk om een echte wedstrijd te lopen, twee weken voor de grote M. Na al het zenuwslopende gepiel op lage hartslag eindelijk eens volle bak. Misschien helpt dat wel om te voorkomen dat je tijdens de marathon te hard losbreekt en opfakkelt.

Het is even zoeken naar de juiste startpositie achter de kantine. In een gemengd veld van kleuters en bejaarden blijk ik de goede lijn te hebben. Het schot knalt en een deel van de populatie snelt weg. Ik kijk verbaasd naar de starter; ja, ja, gebaart hij, dat was voor de Halve, wegwezen nu.


Het is een natuurschoon loopje. Neerdalende eenden naast me in de sloot, kolossale zwanen op ooghoogte op de dijk. Weiden, kweekplantproductie, wielrenners op ramkoers, er is van alles te zien. Ik verblijf een tijdje achter een polderhaas, totdat ik sneller wil. Samen met medeloper Ferry ga ik veertien kilometer prettig keuvelend rond. De laatste kilometers moet ik alleen en alleen is tegen die tijd ook echt alleen. Voor me zie ik nergens meer lopers, achter me hoor ik ze niet. Ik moet bij de afslagen goed opletten in de hoop dat ik nog de goede kant op ren. Zeldzaam. De finish ligt ook niet waar ik ‘m verwacht, maar tweehonderd uitgespurte meters verder. De tijdwaarneming moet op het eigen horloge.

Dat horloge zegt dat ik m’n PR zojuist met 3 hele minuten heb geslacht. Eindelijk! De vlag mag uit. De eerste indicatie dat al het suffe getrain ergens toe leidt. Nog iets sneller en ik word over twee weken rennend zenmeester in Rotterdam.


maandag 12 maart 2018

Drooomvlucht

En daar was ie weer. Sommigen houden een dagboek op het nachtkastje om hun variëteit aan dromen vast te leggen; mijn nachtgezichten laten zich in drie immer terugkerende categorieën indelen. De Treinstationdroom, de Winterbergdroom en de Hardloopwedstrijddroom. Voor de eerste twee mag Netflix wel een keer een paar bijtend spannende seizoenen opzetten. Het laatste onderdeel is nu relevanter.

Het algemene kader: ik ben op weg naar de wedstrijd. Het is nog even wandelen. Maar hé, waarom zijn er al hardlopers op straat? O, het is al begonnen, ik moet snel naar de start. Haal ik dat nog? Mag ik het stuk rennen naar de startlijn bij m’n afstand tellen? Waar laat ik m’n spullen zo lang? Is het wel de afstand waar ik voor getraind heb, trouwens?

Vanochtend in de vroege dageraad had ik weer een belangrijke wedstrijd. Kletsend met een paar andere deelnemers ga ik richting startvak. Ik loop net op de grote gestoffeerde wenteltrap van de kasteeltoren, als ik me realiseer dat de wedstrijd al van start is. Ik zet er de sokken in. Zou ik nog terug kunnen naar de startlijn, of moet ik maar hopen dat mijn eindtijd toch wel telt? De wenteltrap is gelukkig onderdeel van het parcours en ik blijf rondjes stijgen. O, ik heb m’n loopschoenen nog niet aan - ik loop nog op m’n pantoffels! Wat te doen, doorlopen op die sloffende slippers gaat niet werken, maar kan ik de eindstreep op blote voeten halen? Hier op het tapijt op de trap lukt dat nog wel, maar straks buiten? Mijn mededeelnemers slaan plotseling af om een kamer binnen te gaan. Nee, wij kwamen hier voor de film, niet voor een hardloopwedstrijd. On my own again. Hoe ver nog?


Het voorbereiden op een marathon gaat me nooit in m’n koude kleren zitten. Het spookt door m’n hoofd. In verhouding met de kortere wedstrijdafstanden voel ik geen verbinding tussen de trainingen (relatief kort, laag tempo) en wat ik moet bereiken. Nu heb ik twee derde van de 12 weken training achter de rug, Rotterdam is zowat in zicht. Maar niets in mijn voorbereiding geeft me onderbouwing voor het beoogde resultaat. Ik leg een ondergronds fundament waar ik pas 8 april de top op kan bouwen.

Hardloopheld Michel Butter kent het van haver tot gort. Marathontraining is commitment, zegt hij. Mentaal minstens zo belastend als fysiek. Pas vlak voor de marathon weet je écht wat je juiste tempo zal zijn. Ga niet piekeren over alle trainingen die je hebt gedaan. Je kunt er namelijk niets meer aan veranderen.

Ugh, wijze woorden. In de afgelopen 8 weken heb ik ‘maar’ 450 kilometer gelopen, op een gemiddelde hartslag die 20 slagen per minuut langzamer ligt dan tijdens de wedstrijd en een dikke halve minuut per kilometer langzamer. Ik voel me uitsluitend toegerust voor een stukje kuieren. Op m’n sloffen.