zondag 27 december 2015

Ups & downs

Wat stijgt zal vallen, volgens onze Angelsaksische buren. Aan de Rijnlandse kant kijken ze aan het einde van het jaar uit naar een goede Rutsch, daarna kan het in het nieuwe jaar alleen nog maar omhoog.

Net nu de woonbaarheid van onze bouwputje weer aan de positieve kant van de schaal begint te komen, gaan we een paar dagen naar het zuiden voor een lang geleden geplande miniwintersportvakantie. Het voordeel van een agendagestuurd leven, is dat er voldoende te doen blijft. Het nadeel kan zijn dat de temperaturen ter plaatse van het skioord gelijk blijken te zijn aan die op het moment van boeken. De eerste dappere bloemen en insecten steken de kopjes al op, vogels fluiten in de ochtendstond alsof de lente is aangebroken.


Door voldoende hoogte en een leger aan kanonnen is de sneeuwproductie aan de dorpskant toereikend voor gezellige baantjes en de skiklasjes van de kleineren. Maar als ik ’s middags met ze naar de hogere pistes ga om het geleerde op een mooie gladde helling te laten demonstreren, blijken deze helaas gesmolten als sneeuw voor de zon. We staan bovenaan een parcours vol steile afdalingen waar ikzelf al bij ga bibberen.


De zesjarige in het gezelschap aarzelt geen seconde. Haar voorliefde voor de klassieke pizza Margarita wordt slechts overtroffen door het in pizzapuntformatie van een skihelling scheuren. Binnen drie seconden verdwijnt ze linea recta achter de zichtlijn. Haar oudere zus haalt de schouders op over zoveel technisch onbegrip en volgt zeker zo snel, maar in schommelende bochtjes, de zwaartekracht. Ik heb geen keus dan er achteraan te gaan. Een paar honderd meter verder liggen ze in een hoop sneeuw, schaterlachend om elkanders bevalligheid. Tien meter van de zijkant alwaar de afgrond begint. De hartkloppingen mijnerzijds blijven nog een paar kilometer voordat we bij het dalstation zijn. Ze leren het wel. Nu ik nog.


Na een extreem turbulent halfjaar renovatieobsessie is het goed om een paar dagen niet aan bouwen te hoeven denken, sturen, controleren en corrigeren. Dat blaast het stof uit je hoofd. Het nieuwe jaar voert opwaarts. Ik hoop voor iedereen!

maandag 14 december 2015

De Verbouwing – Uit de overgang

Een kleine afstand van vakantiepark tot bouwhuis, een enorme sprong van huisje naar thuis. We zitten er. De dozen hoog opgetast, temperatuur en vochtigheid strijdend om een plekje aan de rand van de schaal, deuren nog niet in de hengsels. Maar geweldig, we zijn geland. 

Er zijn wel wat kleine dingetjes te doen. Schilderen. Vloeren leggen. Keuken kopen. Aanbouw zetten. Dat soort dingetjes. Perzische tapijten op de vloer boven geven de sfeer van een bedoeïenentent, inclusief authentieke kamelenlucht; beneden wekt de blote betonfundering herinneringen aan een verhuizing van lang lang geleden. Ja, het is hier heerlijk toeven; het voelt al bijna af.

We begonnen de afgelopen maanden met een statige dame, nog goed geconserveerd met een volgepoederd craquelé van leeftijdsrimpeltjes, onwetend, of toch minstens onbewust, van de nabijsluipende aftakeling. Van make-up naar make-over. Naar take-over. De kleine verbouwing werd een majeure bouwput. Aankleden werd strippen. Mannetjes werden kluspeletons. Uitvoeringsopties ontaardden in keuzestress. Pas toen de chaos van de bouwstromen niet meer te overkomen leek, brak het plan door de barrières van de realiteit en werd een nieuwe dimensie geboren. De dame is een vlammende vamp geworden, op hoge hakken en strak in het pak. Een nieuwe generatie treedt aan.


Met hulp van onze geliefde omgeving kloppen we van dag tot dag het stof uit de woning; niet meer van ouderdom, maar van stuuk en slijpsel. De metamorfose blijft voortgaan, en voortdurend komen we verder in leefbaarheid.

Beneden geven twee boorhamers een concert voor house-liefhebbers. Aan het einde van de gang nadert de badkamer z’n voltooiing. Ergens de komende dagen gaat internet het doen, tegen het weekeinde gaat de vloerverwarming erin, begin volgende week is de elektricien klaar, in de kerstvakantie gaan we de etage van vloerbedekking voorzien. Na een hectisch half jaar komen we in een rustigere klusfase. We zijn nog lang niet klaar, maar wel voor de komende twintig jaar.


woensdag 2 december 2015

De Verbouwing – Het loopt

Inmiddels verblijven wij, met de meeste hoogachting, al drie weken in een vakantieparkje. Langer dan gehoopt, want de zompigheid van afgelopen maand draagt niet bij aan het drogen van de duizenden kilo’s stuuk die worden aangebracht. Maar het loopt. Niet hard, ik zeker niet, wel gestaag. 


Met de winter op de kalender en ontbrekende verwarming schemert het vooruitzicht op een diepvrieskast van een huis. Maar de cv is nu opgehangen, de laatste radiator wordt als alles goed gaat morgen gemonteerd en dan kunnen we stoken. Tot 15 graden, anders droogt de muurafwerking te hard en komen er scheuren in. Aha.

Niet alles gaat goed. Het plafond beneden hoeft alleen te worden bijgetipt, maar we boren eerst nog even een gaatje voor een lamp. Behalve het boorstof zeilt een plaat pleisterwerk van tien vierkante meter mee omlaag, tot werkverschaffing van de stukadoor. Nu moest ie toch al aan de bak in de keuken, alwaar de loodgieter, een etage hoger, het leggen van een afvoerpijp net te diepgaand heeft uitgevoerd. De elektricien meldt zich vandaag ziek met spit. 


De tabberd van de goedheiligman vertoont dit jaar meer zwarte vegen dan het gezicht van zijn verblekende kompaan. We hopen op droog weer. En op de overgang. In de tussentijd proberen we zo goed mogelijk te slapen op de korte momenten dat het even kan.


zaterdag 7 november 2015

De Verbouwing – De beuk erin

De eerste klap is een daalder waard, maar kost een fortuin. Waar zitten we? Drie weken na aanvang, een kleine week tot de verhuizing. Misschien moeten we even gaan liggen.

De verbouwing kwam langzaam op gang, maar eenmaal in beweging is de machine niet meer te stuiten. Elke dag is er weer een flinke verandering doorgevoerd. Stukken muur eruit gezaagd voor deuren en ramen. Een steunmuur eruit over de volledige lengte. Een stalen steunconstructie van 600 kilo er voor in de plaats. Dakisolatie, 25 kuub. Gips, pallets vol. Dakramen op diverse plekken. Dakramen op de goede plekken. Voorstrijk in vrolijke kleurtjes. 


Elektrabuizen, krioelend door de muren. Oud sanitair: eruit. Bolier en cv: eruit. Cementdekvloer: eruit. Asbest: eh, ho. Onschuldige ontluchtingsbuizen, pontificaal midden in de leeg te slopen ruimte waar de badkamer moet komen, waarvan de bouwer zegt: o ja, die asbest buizen, daar mogen wij niet aankomen. We stoppen hier even met de voortgang en geef maar een seintje als ze weg zijn. Ok?


Een ongeplande tegenvaller. Er zijn er meer. Het geweldige familiaire vloerenlegweekend pal voor de verhuizing kan geen doorgang vinden als we horen dat na het aanbrengen van stuuk de muren eerst drie weken moet drogen. Foutje van onze kant. Het niet tijdig beschikbaar zijn van de nieuwe kozijnen gooit ook roet in het eten. 

Een week voor de verhuizing vraagt de aannemer me wat we ons eigenlijk voorgesteld hebben bij die verhuizing. En hij onthutst helemaal als ik vertel dat alle mensjes, meubeltjes en doosjes dan gelost gaan worden om hun bestemming op de verdieping te zoeken. Het gaat hem niet lukken. De stuukman wacht op de elektraman die op de murenman wacht en die wacht die op de kozijnen en bovendien, de verwarming en de stroom doen het nog niet. En beneden moet nog alles gedaan worden aan draden en smeersels. Een no-go area.

En zo gebeur het dat we dit jaar nog zomaar twee weken in een vakantiehuisje gaan doorbrengen. De regio hier schijnt prachtig te zijn in november. 


vrijdag 16 oktober 2015

De Verbouwing – Op uw plaatsen…

Tussen koop en verhuizing staan wensen in de weg, en praktische bezwaren. Situatie: een degelijk jaren 70 huis, eerste eigenaar, authentieke staat. Fundataal voor: succes ermee, mensen! Met de mosgroene tegels, het bruine sanitair waar je geen sporen op ziet, de mottige vastgelijmde vloerbedekking en de isolatiestandaarden van net voor de Oliecrisis. 



We hebben ruim tijd voor grondige aanpassingen en reparaties, want ons huidige huis is toch nog niet verkocht. We kopen het. En onderhandelen daags erop zomaar met een koper voor ons oude huis die er heel snel in wil. Dan wordt het snel verzinnen wat de aanpak wordt, de uitkomst en de bemensing. Het lijkt wel een project. O ja, en nog iets met tijd, geld en kwaliteit.

Alle wensen zijn nu helder en de bezwaren praktisch allemaal, hoop ik. Het is simpel. Je wilt wat laten doen. Je zoekt een vakman. Die komt & kijkt & geeft een degelijk advies; betaalbaar, realiseerbaar, snel klaar en van goede kwaliteit voor de lange termijn. Dan voert ze het uit conform plan. Dank u wel, fijn, goed gedaan, hier heeft u een zakje muntjes. Tot een volgende keer maar weer.

Maar het is complex. De vakman is druk, hij kan even niet. Uiteindelijk komt hij langs en belooft binnen een week met zijn verhaal te komen. Na die week blijkt ie bij nabellen nog een week nodig te hebben. Dan komt de offerte. Geen open begroting, zoals gevraagd en afgesproken, met inzicht in uren, tarief en materiaalkosten. Alleen gekopieerde stukjes tekst uit andere offertes, niet eens allemaal relevant, en een duizelingwekkend groot getal onderaan de streep met de tekst “Wij vertrouwen erop binnenkort een gunstig antwoord van u te mogen ontvangen”.



Het is nu half oktober. Vier maanden nadat we het nieuwe huis ontdekten. Drie maanden na de eerste serieuze schetsen. Twee maanden na het inwinnen van professioneel advies. Een maand nadat het offertetraject begon. Nog een maand tot de verhuizing. En nu zit ik met de aannemer om de tafel voor de laatste klap op de plannen en om opdracht te kunnen geven. De omvang noodzakelijkerwijs ingeperkt, maar de visioenen niet. Het gaat beginnen!

maandag 28 september 2015

Swing

De mijlpaal van het eerste jaar nadert. Van baby naar meisje. Van volstrekt hulpeloos tot behoorlijk hulpeloos maar assertiever. De communicatie ontwikkelt zich stapje voor stapje; vaak zijn wij nog onvoldoende bij machte om haar welluidende geklets te vertalen in de haarscherpe intenties, maar we doen ons best en het gaat steeds beter. Ze wil ons binnenkort vast helpen door in ons beperkte dialect ook wat woordjes bij te dragen.

Tot die tijd dan maar wat alternatieve handreikingen harerzijds. Mond open, model Jong Vogeltje: Hierrr met die hap! Een flitsende pets tegen de aanzoevende lepel: Nu – even – niet! Vingerverven in de gekledderde puree op tafel: Creatief momentje. Gesloten lippen, open blik: Groen? Kdachutnie, spinazie zeker weer. Brul: Stelletje culinaire prutsers, doe mij maar een flesje dan.

Ondertussen weet ze nog een verborgen korstje brood uit haar stoel te peuteren dat ze met smaak tot zich neemt terwijl ze wacht op een volgende gang. Wie wat bewaart die heeft wat.

De voorliefde voor alles wat licht geeft en knopjes heeft groeit ook met de dag. Telefoons worden in onbewaakte ogenblikken aan de tand gevoeld, stekkers worden met beveiligingsplaatje en al uit het stopcontact gesnokt en de versterker blijft een geliefde sparringpartner. Ze zit ook graag op de laptop.


Ik kan me niet voorstellen dat dit genetisch ingebakken gedrag is, tenzij we er achter gaan komen dat we ergens in de prehistorie eenzelfde computertijdsgewricht hebben doorgemaakt als in deze eeuw. Nog even doorzoeken naar paleontologische bitjes dan. 

Ritme- en muziekgevoel is hele andere koek. In de opvoeding tot goede smaak behoort natuurlijk ook een dosis klassieke muziek en jarentachtignummers. Misschien lijkt het ongepast om het Musikalisches Opfer te vergelijken met een Peter Gabriel, maar ik weet zeker dat Bach ook zijn best deed om mooie stukken te componeren.

In twee filmpjes van afgelopen maand is mooi te zien hoe ze muziek beleeft. Op zoek naar een gepast volume om een beetje relaxt op te headbangen en opverend als ze de decibels van hun deci ontdaan heeft. Lowlands krijgt jonge aanwas.

zondag 6 september 2015

Tilburg Ten Miles 2015 – Nieuwjaar

Het is herfst; het jaar vangt aan! Weg met schroeiende zon, zacht asfalt en slobberende sloomheid - in het najaar ontwaakt mijn loopseizoen. Hier loop ik mijn echte wedstrijden, te beginnen met de 10 Miles van Tilburg begin september, een paar afstanden in de regio, de 7 heuvelen net buiten de provinciegrens en als afsluiter de halve van Egmond. Wat daarna komt is recreatief onderhoudend om het warme half jaar door te kabbelen.

Fijn, regelmaat en gewoontes. Daar komt dus weer niets van terecht in een wereld die door meer dan louter wil en hoop gevormd wordt. Door de realiteit dit voor het aanstormende seizoen voorspelt dat er weinig looptijd overblijft nu er huizen gekocht en verkocht zijn (dat maakt samen twee) en een verbouwing moet worden opgetuigd die qua grootteorde voelt als Huis ten Bosch en het Rijksmuseum samen, maar in luttele weken z'n beslag moet krijgen. Denken, plannen, zoeken, afstemmen, beslissen, uitbesteden, opvolgen, afnemen en dat voor duizend dingen. Die van elkaar afhankelijk zijn.


Lekker om dus even in Tilburg het hoofd leeg te laten waaien. Veel meer kan het niet zijn; na de PR's van afgelopen lente (ook het gevolg van een renschema dat door dingetjes als gezinsuitbreiding een beetje overhoop gelopen werd) is mijn trainingsfrequentie ingezakt tot een à twee keer per week. Da's niet goed voor de conditie.

Maar dit haal ik nog wel. Tien mijl. Wat is er overigens mis met "16 kilometer"? Vermoed ik hier Amerikanisering voor het globaliseren van de uitzendrechten, of een doorslaande marketingexpansie die met steeds meer afstanden probeert om de hele wereld van jong tot bureauklerk aan zich te binden? De laatste jaren ploppen nachtwedstrijden, hogehakkenhollen, family cq kids races, estafettemarathons en business runs als pop-up stores op tussen het gewone aanbod. Nog even en er zijn geen toeschouwers meer maar alleen deelnemers.

In dat kader adviseer ik nog wat bijzondere termen en afstanden voor het aantrekken van meer Oosteuropese lopers, zuidelijke aspiranten en de nerdy typjes met respectievelijk de 15 werst (16 km), 130 Brabantse el (9 km) en de kubieke pi (31 km).


Dit alles gaat door mij heen terwijl ik door het stedelijke landschap ga. Aanzet voor de laatste kilometers. Over de finish galoppeer, een minuut sneller dan m’n vorige PR. Ergens diep van binnen glimt dus nog een sprank conditie. Zolang de jaren lengen en de tijden korten houd ik de ten miles als seizoensopening. En anders schakel ik wel over naar de Decitera-ångström.


Voorgaande opgetekende lichtingen:
2011: http://hoofdophol.blogspot.nl/2011/09/nog-42-dagen-familiefeestje.html

donderdag 20 augustus 2015

Zomervakantie 2015 (het herfstdeel)

Het is voor het eerst in decennia dat ik me weer op campingterrein waag. De aanwezigheid van een vooropgezette tent, met bedden, koel-vriescombinatie en driepits gaskooktoestel, helpt me mijn initiële schroom te overwinnen. Warme douches zonder muntjes en toiletten met voldoende papier doen de rest. Wel erg primitief dat in het Reuteteut-concept geen eigen vaatwasser is inbegrepen. En geen airco. Het blijft survival.

Maar na zonneschijn komt regen. Voordat het vrijetijdsprogramma richting halma neigt, gaat onze planning al richting zuid. De komende dagen hebben we een bergroute uitgestippeld in Noord-Italië waarbij we vanuit een dalhotel omhoog gaan – iedereen met eigen bepakking –, in een schuilhut overnachten en daags erna via de afdaling een andere bergflank willen bedwingen. Dat vinden we een leuk testje om te zien of de kinderschare lol beleeft aan een bergzame omgeving. Anderen zien misschien de zoveelste situatie waar de kinderbescherming de aandacht voor IS-gezinnen die met een koffer vol kalasjnikovjes oostwaarts reizen nodig eens moet verleggen naar dit ontsporende gezelschap.

De omgeving is fabelachtig mooi. Onder oneindige luchten rijgt de gerafelde kim van het opgetilde riflandschap hoogliggende grasglooiingen aan dennenbossen. De tocht per auto naar de vallei versterkt het gevoel op weg te zijn naar Shangri-la. De kortste route beslaat vele kilometers veldweg en bospad, over stenige hellingen en langs wilde stromen. Hier komen alleen 4x4’s, rupsvoertuigen en een Nederlands gezinsautootje. Natuurlijk loopt er ook wel een keurige, wat langere, asfaltweg tot aan het hotel, dat weten wij nu ook.

Het familiaire bergwandelen verloopt perfect. Een licht gemopper over de vederlichte rugzakjes met ultralichte slaapzakjes van de mondige klimmertjes verstomt bij het zien van zoveel mooie stenen die allemaal beslist mee naar huis moeten. In hun eigen rugzak vanzelfsprekend.

De term schuilhut, of rifugio, deed me vermoeden dat we zouden slapen in een tegen de klif aangeplakte constructie van met mos gebreeuwd zwerfhout. Hier slepen tegen het vallen van de avond uitgeputte klimmers zich naar binnen, ijs in hun baard en een mes tussen de tanden waarmee ze zich de lynxen van het lijf hebben moeten houden. Maar dat valt ook best mee. Eigen kamer. Stromend water. Warme douche. Eten à la carte. En een grenzeloos vertrouwen: maakt u thuis de rekening maar over, komt wel goed.

De buitjes verdampen op ons zonnige humeur. We willen terug. Naar hier.


Zomervakantie 2015 (het hete deel)

Begin augustus: onhollands hoge temperaturen. Het is afzien deze weken, merk ik in de meters tussen kantoor- en autoairco. Het vooruitzicht van zomervakantie lonkt uit de luwte. We pakken, we gaan. Bergwaarts.

Twee dagen tussenstop in het Zwarte Woud om te acclimatiseren. Maar boven de heuvels met eindeloze naaldbomen houdt de zomer ook hier ongekend huis.


Ons hoofddoel, de camping in de bergen rond Innsbruck, ligt op 800 meter hoogte. Dat scheelt. Net een paar graden, buiten. De isolatiewaarde van tentdoek is vrij beperkt; binnen wordt het saunaesk.


We zoeken het hogerop met een bergwandeling langs de boomgrens. Acht kilometer steenpaadjes met ademstokkende vergezichten, sommige pal omlaag. Met een kraaiende baby in het draagframe die er de humor wel van in ziet om op onverwachte momenten het zwaartepunt van haar drager aan het wankelen te brengen. Het telgangersritme wiegt haar daarna gelukkig in een zoete slaap.


Voor de laatste bus terug naar de camping moeten we aan het einde met een skiliftje omlaag. Geen cabine, zoals aan de start van de wandeling, maar eenpersoonsstoeltjes met een antiuitvalbeveiligingssysteem van het type gesoldeerde soepvork. De kleine tegen me aan klemmend, bereiken we na een kwartier zowaar heelhuids het dalstation. Zij grijnzend.

Behalve dat we dagelijks zwemmen en spelen, lopen we nog andere mooie stukken door het Alpine landschap. Mijn kuiten zwellen tot Olympische proporties. De rest loopt naturel gemakkelijk mee. Er worden veldboeketjes geplukt, bergstroompjes bepoedeld, picknicks uitgeserveerd en liedjes aangeheven dat de familie Von Trapp zich direct thuis zou voelen.


Dan draait het warmtefront en komen de onweders eindelijk tot ontploffing.Tijd om verder af te zakken naar de Dolomieten. Het regenseizoen is begonnen.

vrijdag 31 juli 2015

Och

Ondanks de gelaagde gordijnen van de slaap wordt het geluid onnegeerbaar. Er is iets. Een aanzwellend alarm. Niet de wekker. Het is donker, nog steeds als ik m’n ogen open. Uit de kamer ernaast klinkt sirenegezang. Onmiddellijk ingrijpen is vereist. Als een commando rol ik uit bed en land op handen en voeten. Had er een calamiteitenpak met helm en bijl gehangen dan had ik me daar binnen seconden mee uitgerust. Nu volsta ik met de lichte dracht waarmee ik het bed ben ingetuimeld. Ik ga naar binnen.

In de duisternis ontwaar ik een kluwen van baby en laken dwars aan het hoofdeind in het ledikant. Uit het epicentrum stijgt gehuil op. Op de tast ontwar ik de verstrengeling en lijn deken en armpjes weer netjes uit. Dat is nog niet voldoende, het geluid houdt aan. De speen ontbreekt nog, onmisbaar sluitstuk van het sluimerproces. Niet te vinden. Niet op, niet onder het bedje. Pas als ik het ledikant van de muur af trek, valt de jackpot en tuimelt een handvol klemme speentjes naar beneden. Ik schuif als een automonteur onder de spijlen. De lichtgevende variant biedt zich aan. Beet. Rust. Gelukt.



Een van de meest gestelde vragen tegenwoordig bij ontmoetingen met nabije kennissen en vage buren is: slaapt ze al door? Een mooie neutrale vraag, want daar kan je de hele leeftijdsfase in het eerste jaar mee omvatten en en passant ook alle aankomende periodes van kinderziektes, studentenjaren en wakende nadagen. Het antwoord is: Jazeker, tenzij het erg warm is, of als ze slecht gegeten heeft, een groeisprong doormaakt, of eng droomt. En dan zijn er nog andere, minder duidbare, oorzaken.


Negen maanden en een week. Net zolang in moeders buik als op moeder aarde. Wat een mensje. Vrolijk grijnzend, smaakvol etend, zoetjes slapend, wankel zittend en energiek sluiptijgerend. Een kleine nachtelijke verstoring kan niet opwegen tegen al deze positieve momenten. Twee ook niet.

De babytaal wordt langzamerhand concreter. Geen wonder dat het lang duurt. Het is een lastig dialect, met oeverloze verbuigingen. Waah, wraah, wraeh, waraha, iaiaiaia, waawawaawawa, waahaa, hmpf, hmpfff, aaoch, ah, waiwaidawa. Dit zijn nog de regelmatige naamvallen. Met haar onbeperkte vocabulaire becommentarieert ze de omgeving en gebeurtenissen. Ogod, ogot, okot, agagag, ogogog, caqcaqcaq. Haar stopwoordje van de dag weerspiegelt een flegmatieke levensvisie: Och. Is het eten lekker, handgemaakte pasta met tomatensaus? Och... Je hebt je speeltje weer laten vallen. Och... Wow, heb je die luier gezien? Och... Zo, de fles is leeg. Woehaaa!!!

maandag 20 juli 2015

Klus

Na tien jaar trouwe dienst is het over. Een van de belangrijkste pijlers onder ons huishoudelijk construct legt het loodje. Geeft de pijp aan Maarten (beterschap, jongen!). Stuk, kapoerewiet, aan barrels, onklaar, aan gort, ontzield, kaduuk, vergaan, verroest, verrauscht, versjteerd, gesneuveld, gemold, de pijp uit, zaliger, zielloos, de-de-de-defect. Hij doetutnietmeer. 

Waarheen, waartoe? Nou, eh, naar de vaantjes / de haaien / z’n mallemoer / de filistijnen / de maan / de duivel / z'n ouwe moer / God / Z'n grootje / de gallemiezen / een vliegveld in Zwitserland / de ratsmodee / de donder / de bliksem / de verdommenis / naar daar waar het licht niet schijnt dus.

Het leven staat even stil. Dan open ik m’n ogen weer, pak de laptop en selecteer een recente afstammeling uit dezelfde familie die nog harder zwierslingert, nog onhoorbaarder reinigt en nog prudenter omgaat met schaarse energie- en schoonmaakmiddelen. De wasmachine is kapot, maar we moeten verder.



Voordat ik de bestelknop indruk kijk ik nog even op. Als jongmens repareerde ik voor een grijpstuiver elektra en elektronica in het dorp. Het is de vraag wie daar het meeste waarde aan overhield. Veel van geleerd, trouwens. Maar zou ik nog niet eens, eventjes, gewoon omdat het kan, toch een klein onderzoekje instellen?

Wasmachines zijn in al die decennia immers niet wezenlijk veranderd. Trommel, aandrijving, afvoerpomp, stuurklok en een bundel snoertjes en slangetjes, opgesloten in een stalen kooi met vijftig kilo beton tegen het wiebelen. Alleen de klok is elektronisch geworden, wat voor iedereen die wel eens in een optimistische bui het versleten mechaniek wilde vervangen en de tweehonderd kabeltjes niet meer op het goede plekje terug kon krijgen een hele opluchting is. 

Analyse na 10 seconden: de trommel beweegt niet meer. Ah, ik weet precies hoe dat gaat. Altijd hetzelfde liedje. Panty’s en behabeugels zijn de moordenaars van witgoed. Ze wringen zich tussen kuiprand en rubber manchet, knopen zich om het verwarmingselement en wachten smachtend tot ze gered worden door een stoere monteur. Dankzij damesmode blijft de omzet van overigens onverwoestbaar degelijke Duitsheid overeind.



Vol goede moed schroef ik alles los wat ik los kan krijgen, zelfs de delen die los moeten. Instructiefilmpjes helpen me verder, al heb ik nog steeds geen idee hoe ik over internet de kogellagers van een wasmachine zou moeten vervangen. Na een uur prutsen en friemelen met hoogwaardig gereedschap heb ik de boosdoener te pakken. Zonder al te veel schade aan de machine priegel ik alles weer in elkaar. Heel veel euro’s bespaard. Alleen moet ik wel een nieuwe sok kopen. En pleisters.



zaterdag 11 juli 2015

Kermisloop Heerle 2015 – Altijd prijs

Zomerse wedstrijden hebben de charme van warme windvlagen door kronkelige straten, terrasjes met tafeltjes met cocktails met parasolletjes, parelende plopdrankjes en het suizen van opschuimend tapbier. Ah, lekkerrr… voor wie aan zo’n tafeltje gezeten is en nog verder verlekkerd wordt door een karavaan langsflitsende sporters, druipend, hijgend, grommend, manische ogen op de horizon gericht. Is dat de finishlijn, of een fata morgana? Nee, gewoon weer een T-splitsing. Afslaan en doorgaan. Nog even, al vele evens lang.

Tourrenners rennen niet. Ze toeren deze weken wel. Duizenden kilometers over bobbelige wegen en steile bergen. Brandende zon, schurend asfalt, knakkende botten. En dan nog de eeuwig veel te dichtbije meute. Ik kies ervoor om niet mee te rijden in een dergelijk uitputtend wielerspektakel, de ploegleiders kiezen er eensgezind voor om mij dit niet te vragen. 

Dat geeft me gelegenheid om de Heerlese Kermisloop weer te proberen. Tien kilometer moet toch te doen zijn, zelfs al is het een beetje warm. Aanvang: zeven uur ’s avonds, buiten de hittepiek. Vorig jaar liep ik hier een PR als kers op de vijfweekse pudding van de halve Roosendaalse en hele Amersfoortse marathon. Ik ben dol op toetjes, dus ik hoop weer op eenzelfde zoet resultaat. 


Als voorbereiding houd ik de dag ervoor een voedzame en welbesproeide barbecue. Niks pasta of vroeg naar bed. Vleselijke lusten! Burgers! Kipsaté! Courgette!


Op de loopdag in kwestie zijn lichaam en geest weer scherp. De zon ook, zelfs ‘s avonds nog. Het is werrum in Herrel. Maar de jonge traditie wordt voortgezet. Met een verviervoudiging van voor mij meegekomen supporters langs de kant mag het ook niet mis gaan. Ondanks de warmte en een parcours dat deels over stoffige paadjes loopt, gaat alles snel. Mijn vorige PR sneuvelt als een ijsklontje op hete kolen. 

Na afloop mag ik weer een grootverpakking sperziebonen in ontvangst nemen en is er zelfs een prijs op mijn nummer gevallen ter besteding in de lokale horeca. Dank. De supporters hebben hun keus al gemaakt, binnenkort wordt het pannenkoeken eten. Inderdaad een zoet toetje.


vrijdag 3 juli 2015

Heen en zomerweer

Warmterecords sneuvelen deze dagen gelijk ’s nachts de Schilderswijkse winkelruiten en hoe meer we over de hitte praten, hoe warmer we het krijgen. Warm hè, wat is het warm hè! Verwarrend warm. Wij hebben het Griekse weer. De Grieken hebben geen noordelijke euro’s. Ze zeggen Nai als ze refereren aan Ja. Tijd voor koelte in de gemoederen. Even wat heen en weer ijsberen.


Wij kijken nog naar huizen. Dit is wel een goed moment om de kwaliteit van dakisolatie te ervaren. Keurig opgeruimde huizen. Een gehuurde airco in een hoekje. Pas achteraf slaat de twijfel toe. Waar hebben die mensen hun kliko’s eigenlijk? Hoe komt het dat ze vijf kinderen hebben en maar drie fietsen in het schuurtje? Hoe kunnen ze alle was kwijt, als er geen wasmanden staan? Pfff…

Ook bij ons zien we meer kijkers. Heel gezellig, een goede aanleiding om met de hele bups een restaurantje in te duiken als er om zes uur ’s middags geïnteresseerden op de stoep staan. Voor het gemak de hele babyinventaris in de achterbak, want je weet maar nooit; buggy, maxicosi’s, wippertje, de grote reistas vol speeltjes Daarbij een krat met alle schoenen die normaal in de bijkeuken slingeren, de koffers die op zolder nu zo in de weg staan en andere huisraad die je niet wilt missen als je een hapje gaat eten. Dagen later zoek ik me nog wild naar m’n sportspullen, paraplu’s en de stofzuiger.


De nachten brengen eerder ontwarming dan verkoeling. Ik wil een koelteplan. Met deadlines, acties, deliverables en een verantwoordelijke. Nu. Hoe doorstaan die Grieken hun zinderende zomers? Hoe kunnen ze een koelbloedige keuze maken tussen onmogelijk opties? Ook hun Nee is een Ja voor verdere bezuinigingen.

De ventilator is in een vorige opruimbui het huis uitgezet. Airco’s zijn uitverkocht. Met open ramen en deuren verplaatsen we opgewarmde straatlucht naar de tuin. We wuiven onszelf toe met onze handen. Of wapperen met onze voeten. Cool.


zondag 28 juni 2015

Halve marathon Roosendaal 2015 – Veteranennach

De twee weekenddagen zijn hard werken. Gisteren een uitje Den Haag, waar nachts voor Parkpop met Night at the Park de grasmat wordt opgewarmd door een paar grote namen. Ook is het Veteranendag in de stad. Toeval of niet, maar de hoofdacts hebben hun actieve dienst al geruime tijd achter zich liggen: De Dijk, UB40 en Duran Duran. Ik sla Abba even over, want Agnetha en consorten laten zich door een coverband representeren.

Voor mij, en de andere 30.000 bezoekers, wordt in subliem weer een sublieme show opgevoerd. De oudjes doen het nog best. De Dijk rockt als altijd. UB40 duikelde uit de verkleedkist de oude hoedjes met dreadlocks op en geeft een perfecte weergave van zichzelf. En dan Duran Duran, live on stage een wereldshow waar je graag een continent voor omvliegt. Nu te zien in een parkje aan zee. Zanger Simon le Bon heeft z’n onverwoestbare aantrekkingskracht op vijf jaar jongere meisjes behouden. Die zijn hier alom herkenbaar aan iets te strakke kleine zwarte jurken, grote zonnebrillen en de eerste grijze haren.


Na een halve dag in zon en mensenmassa, staand, swingend, snackend, slempend, zijn de voeten beurs en is het lichaam moe. In de boekjes ben ik deze mix nog niet tegengekomen als de ideale voorbereiding voor een loopwedstrijd.

Vandaag dus een innetje Roosendaal. De halve postmidzomermarathon draait vandaag in broeierig weer dat meer naar een biertje dan naar een krachtsinspanning doet verlangen. 25°. Maar ja, ik ben er nou toch. Deelnemen is belangrijker dan een PR neerzetten en zo. Als lokalo kom ik een kwartier voor de start aanfietsen en drom gezellig met de staart van het veld over de startlijn.

Net als vorig jaar loop ik me gaandeweg naar voren, renner voor renner afpellend als een uitje met honderden rokken. Als ik vind dat het best wel vermoeiend wordt, beeld ik me in dat ik een trainingsrondje voor de hele marathon loop. Dat werkt wonderwel. M’n hartslag daalt terwijl de snelheid toeneemt. Het grootse publiek drijft een ieder door de uitputtingsmomenten heen met onophoudelijke aanmoedigingen. Ik knal de laatste kilometers in en versnel alweer als ik de finishklok zie.

Mijn HM-record met twee minuten gebroken. Bijzonder. De oudjes doen het nog best. En ik weet nu het ideale recept.



maandag 15 juni 2015

iVolutie

De productiemethodiek is in de natuur net even anders dan in fabrieken. Er rollen geen mensjes van de band die instapklaar aan het leven beginnen; floeps, weer een homo sapiens geassembleerd, versie 2014-10. Af een toe er een updateje inspoelen en de bevolking blijft voldoen aan de laatste eisen op het gebied van beveiliging en geheugenoptimalisatie. iVolutie.

Misschien komt het nog wel eens zover. Binnen vijftien jaar bevat een computer meer schakellogica dan ons brein. Over twintig jaar heeft een wasmachine een hoger IQ dan een schaakgrootmeester. Dat is gezellig als je even snel een wasje wil doen. Oh, ik zie het al, weer geknoeid op je goeie bloes. Denk je dat ik het leuk vind om de hele dag die trommel een beetje heen en weer te draaien? Ik was net in gesprek met de broekenpers over de ontplooiingmogelijkheden voor hoger geschoolde elektronische apparatsjiks. Het wordt hoog tijd dat we stemrecht krijgen. Dan mag je zelf de was doen.

Vandaag landt een nieuwe mens alleen nog in een sociaal netwerk van mensen voor geestelijk voorbeeld en inspiratie. De groei-instructie zit opgeborgen in de genen. De cellen splitsen zich na conceptie af in steeds meer gespecialiseerde delen, waarbij het lijkt of onze evolutie in versneld tempo wordt overgedaan. Van dril vormt zich via kikkervisje en salamandertije een primaatje.

Na de geboorte ondersteunt de genetische blauwdruk het aanleren vanuit omgevingsimpulsen. Ook in gedrag worden de stappen van miljoenen jaren razendsnel doorlopen. Kijken, richten, graaien, grijpen, knijpen, bijten, grijnzen. Liggen, wiebelen, wentelen, schuiven, hobbelen. De wereld komt binnen bereik. Dit is de kelderetage onder de 5 lagen in Maslows behoeftenpiramide. Gaan waarheen je wilt, zonder dat je gedragen moet worden.

Momenteel zitten wij in fase Zeeleeuw. Het over de vloer manoeuvreren met alle mogelijke maar nog niet geheel geoptimaliseerde middelen. Ze rolt en strekt; het is nog geen kruipen. Dit zijn de bewegingen behorend bij het eerste landleven. Lopen is nog niet aan de orde maar zal spoedig volgen. Wanneer stopt het ontwikkelingsprogramma? Als we niet oppassen, zien we haar straks met de zwaluwen om het huis scheren.

De handen doen het werk. De benen volgen alleen. Ze trekt zich aan het kleed vooruit. Of zijzelf, of het kleed komt in beweging en na een tijdje heeft ze het beoogde object onder handbereik. Een speeltje bijvoorbeeld, of de stereo, want ze is dol op dingen met knopjes. Of ze wurmt zich klem onder de bank.


Ik voorzie de komst van de industriële evolutie. Over 25 jaar koop je een jong autootje dat bibberend uit de 4D-printer plopt. Over tijd groeit het, voedt het zich en leert het door de diep vanbinnen uitrollende instructies. In het begin word je ’s nacht wakker door een pieperig toetertje dat nog niet helemaal weet wanneer het actief moet zijn. Met het groei- begint ook het leerproces; rondjes rijden, eerst kriskras – moet je al je spullen hoog zetten – later mooi binnen de plinten en dan op een dag zegt ze: Laten we een ritje maken. Ik ben er klaar voor, jullie ook?

zondag 7 juni 2015

Marathon Amersfoort 2015 – Voortvarend voorwaarts


Nooit eerder heb ik zo lang en zo intensief getraind voor een wedstrijd. Dat is mijn eigen schuld. Doordat ik net voor Rotterdam (voor in tijd, niet in plaats) geveld werd door een hoestig griepje moest ik op zoek naar de volgende uitlaatklep voor m’n opgebouwde conditie. Oplossing: Amersfoort maar weer. Gevolg: 16 weken voorbereiding in plaats van de karige 6 weken waarmee ik vorig jaar hier aan de start verscheen. Ik voel de spanning navenant. Hoe verschillend wordt het resultaat van maximale versus minimale voorbereidingstijd?

Ik herbruik hetzelfde trainingsschema als vorig jaar. Na de noodstop voor Rotterdam stap ik halverwege opnieuw in, richting vandaag. Het tempo waarmee ik de oefeningen afwerk kan ik dus vergelijken voor de drie situaties. Het log laat zien dat ik in aanloop van Rotterdam al sneller was dan vorig jaar. Na de twee weken uitval blijk ik niet alleen een paar kilo gewicht maar ook vele seconden per minuut minder nodig te hebben. Dat schept hoge verwachtingen. Als alles meezit.


Zoals de temperatuur. Anderhalve week geleden stond er een tropisch rampscenario voor vandaag geprojecteerd. Het onheil versnelde gelukkig naar eergisteren en nou is het dik tien graden koeler. Zo snel kan onze zomer gaan. Dank, anders was elke poging tot hardlopen bij voorbaat gesmoord in vuurrode koppen en stomende slakkengang; een mottig voorjaar lang oefenen bij vijf tot tien graden is geen goede voorbereiding op een 30°+ wedstrijd. Dus nu… niet naar zee, geen Zandvoort, maar Amersfoort. Op naar een voortvarende 42k.


In Amersfoort is dat een dubbel rondje 21k, opdat de renners het stads- en landgezicht voldoende in zich kunnen opnemen. Dit jaar is een deel van het parcours verlegd van het naturel troosteloze industrieterrein naar de oever van de Eem. Voor de rest is het weideland, nieuwbouwwijken en een stukje centrum. Mooi parcours, enthousiast publiek, supervrijwilligers: een gouden combo.

De ongewenste binnendringer hierin is de koperen ploert. Mijn plan komt niet helemaal uit. 35 Kilometer lang blijf ik op tempo, maar de zon laat uiteindelijk mijn 3:30-ambitie smelten. De laatste loodjes zijn zwaar.

Er zijn ook plenty leuke dingetjes. Toch een PR gehaald. De charmes van het kleine deelnemersveld. Een startnummer dat lager is dan m'n schoenmaat links en rechts opgeteld. Een uitslag in de top 30. En nooit eerder ben ik zo goed in conditie geweest. Ik zal zeker niet gaan somberen, maar voorwaar eens even rustig genieten van het behaalde resultaat en de wedstrijddetails. Wanneer de website weer in de lucht is.


dinsdag 2 juni 2015

Compensatie

Tijdens de wedstrijd telt maar een ding: wat je voor de wedstrijd hebt uitgespookt. Al het andere; de drukte, de hitte, de hagelstenen, het gebrek aan aanmoediging – daar heeft iedereen last van. Maar je eigen voorbereiding bepaalt de eindstand: voor in het peloton of bij de volgwagen.

In de voorbereiding lijkt dat allemaal stukken minder logisch. Vandaag kan ik niet alles geven, want ik voel m’n linker knie, ben een beetje moe, zit met m’n gedachten bij m’n werk, heb tegenwind of ik moet overmorgen alweer lopen. Wat je moet ben je zelf. Het totaal van onbuigzaamheid en doorzetting telt op tot de wedstrijd. De wedstrijd is de maatstaf. De maatstaf van mezelf. Ik mag best thuis op de bank blijven hangen hoor. Maar elk stapje vooruit telt.

Daarmee ben ik nog niet de topsporter die knagend aan wereldrecords in de nachtmerries figureert van de ranke Speedies Gonzalezzen in de hoogste regionen. Niet helemaal. Of zo. Daarvoor zijn de voorwaarden niet ideaal. Ik kan alles uitleggen. Laat ik een plaatje schetsen.


Vele factoren bepalen hoe snel je over de finish komt. Sommige zijn niet te beïnvloeden, zoals leeftijd en aanleg. Een achtentwintigjarige loopt op z’n best en daarna gaat het met de dag bergop, qua snelheid. Dat scheelt me nu op een marathon al een half uur! Niks aan te doen.

Gewicht is ook belangrijk. Overgewicht dus. Elk kilo spekvet dat ik meezeul kost me twee, drie of zes minuten extra op de 42 kilometer, afhankelijk van welke bron ik raadpleeg. Dat hakt er ook nogal in; tussen mij en een beetje fotomodel zitten zo kwartieren aan ruimte. Daar is dan wel iets aan te doen, mits op tijd begonnen. Vergeet ook niet om voor de wedstrijd naar de kapper te gaan, sieraden af te doen, nagels te knippen en je neus te snuiten.


O ja, de temperatuur. Acht graden is optimaal. Als een hittegolf van 30 graden het veld grillt, kost me dat 45 minuten extra, bij 20 graden toch een kwartier. En de wind. En, en, en…

Moraal? Genoeg redenen om te verklaren dat mijn eindtijd wat minder is dan die van de echte sporters. Wanneer ik alles optel haal ik iedereen in. Allemaal compensatie voor de factoren die ik wel kan beïnvloeden. Als ik er maar op tijd mee begin.