zondag 30 oktober 2011

Halve marathon Brabant 2011 – Terug naar de natuur

Vandaag: Halve marathon (21,1 km) in 1:47:39 (5:06/km, 11,8 km/h) met 166 bpm – nieuw PR

Elke laatste zondag van oktober wordt Etten-Leur overspoeld door een horde lopers op de korte en lange afstand. In het centrum valt dit amper op, in verhouding tot de kudde bezoekers die op koopzondag winkelwaarts migreert. Maar de wedstrijdroutes klokken de lopers snel weg uit de dorpse flessenhals  en schenken ze het aangrenzende natuurgebied  frisse lucht en aangenaam uitzicht.

De wedstrijd wordt geafficheerd als de (halve) "Marathon Brabant". Een dappere pars pro toto, waarbij de veel zwaarder bezochte trajecten in Breda en Eindhoven kennelijk in een ander werelddeel worden geprojecteerd. Op deze wijze kan de 5 km van Klazienaveen zich gemakkelijk uitroepen tot Loop-event Nederland. Wat heet, tot Galactisch Sportief Hoogtepunt van de afgelopen drie eonen!

Het is m’n zevende halve in drie jaar, met al een scherp PR. Ik ben erg benieuwd of m’n intensieve training voor Amsterdam (twee weken terug) nu ook merkbaar wordt. De omstandigheden zijn in ieder geval erg goed, het weer is heerlijk warmherfstig. Ik heb na een korte worsteling een korte broek en het Amsterdam-shirt kunnen bemachtigen uit het hol in de kledingkast waar de zomerkleren al waren begonnen met hun winterslaap.

De eerste helft van de wedstrijd gaat over zen en de kunst van het inhouden. Fysiek kan het sneller, mentaal moet de rem erop. De tweede helft druipt inderdaad mijn tempo langzaam omlaag, en moet ik bijten om niet te verslappen. Gelukkig het goede startvak gekozen, en tientallen onwetende hazen in het veld allerwegen om me heen met dezelfde doeltijd. Bij gebrek aan vrolijke vrouwelijke vormen (of zou het mijn afnemende hormonale intuïtie zijn?) koers gehouden op een stap achter de grijze mannen met de stabiele passen. Zwitserse precisieloopwerken. Ik slinger er achteraan.

Doordat ik het circuit inmiddels ken laat ik me niet verrassen door het laatste lange kilometers langs de snelweg en over achterafpaadjes voordat het dorp weer zichtbaar wordt. Maar twee kilometer voor het einde krijgt mijn horloge geen signaal meer van de footpod. Ik kan niet meer zien hoe ik op schema lig, nu is het erop of eronder. Persen, puffen, duwen, rood hoofd. Een bevalling zal best wel lastig zijn, maar het gevoel dat er van alles uitscheurt dringt zich ook aan mij op. Waar blijft de meet? Hoever nog? Houdt de stoommachine het nog veel langer?

En daar is de finish! Te laat m’n horloge uitgeklokt, dus geen zekerheid. Rond mijn vorige record, dat wel. Ik ben zowaar op tijd voor de bus, en aanschouw thuis het resultaat: 10 seconden sneller dan m’n twee jaar oude PR! Dat is een verbetering van 1,5 promille. Tja, kleine stapjes vooruit kosten soms een flinke inspanning…

In Etten-Leur heb ik nu elk jaar twee minuten sneller gelopen. Dat kan volgend jaar alleen als er een drastische verbetering van mijn techniek optreedt. Laat ik maar eens gaan nadenken hoe ik dat voor elkaar moet krijgen. Ondertussen nog drie weken tot de Zevenheuvelenloop. Tot dan, dan.

zondag 16 oktober 2011

De marathon – daarom!!!

Marathon countdown

Ik bouwde op en telde af tot de marathon van Amsterdam op 16 oktober 2011. Ik beschrijf elke dag vanaf de start van mijn training tot de marathon zelf, in stuiterende verhalen over lopen, sjokken en joggen. Hartslag, hazenbillen, helikopterstress. En de rest:
 
Schema: Duurloop tempo 3, 42,2 km.
Invulling: 155 bpm in 4:10:46 over 42,2 km (10,1 km/h)

Twee maanden geleden. Een gup doet flink en gaat zijn grenzen opzoeken. Op pad en op iPad. De vraag was: Waarom??? Het antwoord is dagelijks in stukjes mens en brokjes geest voorbij gekomen voor een groeiende lezersschare, gaandeweg ondersteund met twitterprikkels. Confused? You won’t be after…

Vandaag zwom de gup in een waterval van eigen zweet omhoog en haalde de meet na 42,2 km ommegang door Amsterdam en omstreken. De eerste helft ging zoals verwacht prima (achteraf gezien; al lopend denk je daar grappig genoeg heel anders over), maar de tweede helft kaatste heen en weer tussen verzanden en opschakelen. Gelvoeding deed z’n werk. Goede drankposten. Ik heb in ieder geval een extra kilo sportdrank Mokum laten bezichtigen en weer onaangesproken teruggenomen. Wat zou dat schelen op m’n eindtijd?

In de stad was het gezellig lopen. Alle Europese talen zongen rond als in een Babylonische kanariekooi. Drukke scharen toeschouwers langs het prachtige bewoonde decor. De kinderen die scanderend “hup papa hup” volhielden weten overigens meer dan ik.

De laatste vier kilometers waren erg zwaar, maar terugkomen in het stadion was magnifiek. Met een opgespaard turbospurtje het gravel op doen spatten en de gemiddelde snelheid van de laatste honderd meter uit de schaal laten vliegen. Yeah. Dank je wel, publiek. Ik heb het gehaald, in nog niet eens de dubbele tijd van de winnaar van vandaag. Top! Mijn wieg stond niet in Kenia of Ethiopië (gelukkig maar), ik heb zware botten, vind ik, en anders heeft een bourgondische levensstijl er wel een zwaar lichaam omheen geboetseerd. 

Daarna naar huis. Nog een hele toer om zes extra kilometers proberen te wandelen naar en van station, argwanend gadegeslagen vanwege mijn wankele gang door inhalende looprekbestuurders. Zweetkristallen die niet zouden misstaan in een grofzoutstrooier braken klingelend op het trottoir.

Nog even de feiten. In onderstaande grafiek staat de gemiddelde snelheid per meetpunt over de laatste 5 kilometers en over hele traject tot dan toe. Na 20 kilometer werd het tempo lager, na 30 km te laag om nog op mijn hoogste doel van 4 uur uit te komen. Had ik het kunnen halen? Hm. Vier procent sneller is pittig, maar hartslag was wel netjes laag. Als PR even goed genoeg.

Dit is het einde. Voor mijn marathonqueeste 2011 in ieder geval. Ik heb me een torenhoog geachte barrière voorgehouden, en mezelf laten zien dat ik die kan overwinnen. Dat jullie dat ook allemaal hebben moeten aanschouwen, was voor mij zowel de extra uitdaging als stimulans. Is mijn leven nu veranderd? Nee, ik moet het weer eens helemaal zelf doen. Gelukkig maar. Lezers gegroet.

zaterdag 15 oktober 2011

Nog 1 dag: Klaar voor de start?

Schema: Loslopen, 15 min.
Invulling: 147 bpm in 18:31 over 3,8 km (12,3 km/h)
Muziek: Whitesnake – Ready And Willin’ 

Toeval moet je niet aan het toeval overlaten; niet krijgen, maar halen. Waar de reputatie van de Fyra nog steeds solide gebaseerd is op de combinatie van te vol en te laat zijn, is het gevaarlijk om deze trage kogeltrein verantwoordelijk te maken voor de executie van mijn meesterplanning. Ik durf het niet aan. Een half uur om mezelf uit de bus te wurmen, de Sporthallen Zuid zien te vinden, het goede startnummer op te halen tussen tienduizenden, met de bon op zoek naar de t-shirtstand met dezelfde tienduizenden, omkleden, opspelden, aangorden, inschakelen, naar het stadion, kleding afgeven samen met de al bekend ogende medetienduizenden, en dan op zoek naar startvak D voordat om 9:15 de deuren sluiten? No way, ik was vermoedelijk niet verder gekomen dan de Sporthallen Noord. Als de trein op tijd was.

Daarom gisteren een vrije dag genomen en in alle rust een retourtje Amsterdam gedaan om alle spullen op te halen en de sfeer te proeven. Een gezellige drukte in alle talen rondom het stadion, er binnenin nog uitgestorven:


Mooie voorpret, maar als de organisatie de materialen gewoon zou opsturen zoals bij elke andere wedstrijd (en veiligheidsspelden zou bijvoegen), dan zou dat een hoop onnodige stress en milieubelasting schelen.

Het is spectaculair lekker loopweer deze dagen, dat voorspelt veel goeds voor morgen. Vandaag al om kwart over negen het loslooprondje gedaan om de starttemperatuur te testen. Brr, 2 graden in korte broek en een enkel shirtje. Maar met wat zon en weinig wind toch ok. Ik ben er klaar voor. Elke meter die ik morgen achter me laat, is de stap vooruit voor mijn eigen toekomst.


Nou, daar gaan we dan. Succes allemaal!

vrijdag 14 oktober 2011

Nog 2 dagen: Hazenbillen

Schema: Rustdag
Invulling: Vrije dag (Startnummer en shirt opgehaald)
Muziek: Robert Wyatt – Rock Bottom

De aanpak voor overmorgen moet nu duidelijk zijn. Wekenlang gedubd en gepeinsd over een overlevingsstrategie voor het uitlopen van de marathon (het hoofddoel) in minimale tijd (secundair) zonder gebruikmaking van geneeskundige bijstand (prettige bijkomstigheid). Aangezien het me tot twee weken terug volstrekt onduidelijk was of ik de afstand zou aankunnen, heb ik me nog weinig druk gemaakt om de andere details: vlak tempo of vlakke hartslag, richttijd, kleding, voeding en volhardingstactiek.

Voor starters, het weer ziet er nu prima uit. Droog, zonnig, niet te warm. Rillende 4 graden bij de start tot prettige 13 bij de finish. Ik ga na consult van de helpdesk toch voor de korte broek met shirt, zonder jasje, hooguit een uitgeknipte vuilniszak als isolatielaagje voor aanvang. Met deze zon en weinig wind loop ik me wel warm.

In de opbouw ga ik op advies van mijn loopspullenleverancier voor een vlak tempo, anders dan de hartslaggestuurde oefeningen tot nu toe. Dat betekent een beheerste eerste twee uur. Maar dan zullen vermoeidheid, demotivatie en hongerklop wild om zich heen gaan slaan. Een regelmatige en voortijdige inname van vocht en gel kan deze overgang verzachten, maar kan niet voorkomen dat het daarna trager gaat.

De tweede helft gaat om volhouden. De snelste weg terug is jammer genoeg niet gewoon het parcours blijven volgen. Je hebt alles nodig om in beweging te blijven en snelheid te blijven maken. Het volhardende stemmetje van binnen wordt allengs schrieler, en moet opboksen tegen een duister aanzwellend afblaffen om op te geven. Van buiten komen gelukkig extra prikkels; opzwepende blaasorkestjes, aanvurende toeschouwers, die de weg verlichten.

En volg een voorganger. Spiegel je aan iemand met een constant tempo die ontspannen lijkt te bewegen, net zo snel als jij ook wilt. Een haas sleurt je onwetend door je dode momenten. Een mooi uitzicht helpt. Fraaie billen in een strak tenue, bij voorkeur ook een lonkend wapperende paardenstaart. Dat laat je niet los. Soms blijkt het kilometers later een overjarige hacker te zijn. Hm.

Het eindspel is loslaten. Niet op je horloge kijken. Kleine doelen stellen: ik ga in ieder geval tot aan de volgende zijweg, en dan zie ik wel weer verder. He, ik ben er al. Nu tot dat bord daar. Dan tot het autootje. Dan tot de laatste kilometer. En dan, kruipen of spurten?

donderdag 13 oktober 2011

Nog 3 dagen: Laatste ronde

Schema: Duurloop tempo 1, 30 min.
Invulling: 150 bpm in 28:18 over 5,6 km (11,9 km/h)
Muziek: Earth, Wind & Fire – Last Days And Times

Rust voor lijf en leden deze laatste dagen. Met dit half uurtje ‘duurloop’ zonder noemenswaardige inspanning is het trainingsschema compleet afgewerkt, en is het verder pasta stouwen en aftellen geblazen. O ja, en vervolgens eventjes doen waar ik de afgelopen maanden in hart en ziel naartoe geleefd heb.

En dan? Het zwarte gat… Ik ken lopers die na hun 1e marathon zo gesloopt waren, geestelijk en lichamelijk, dat ze hun renschoenen definitief aan de wilgen hingen. Begrijpelijk. In een vorig leven hobbelde ik elke week een rondje van een paar km. Op een donkere nacht wilde ik iets verder, en nog iets verder, en toen wilde ik niet meer afhaken, en uiteindelijk rondde ik zowaar de vijftien kilometer van de centrumring. Knock-out. En zo tot het gaatje gegaan, dat ik pas 25 jaar later opnieuw de sneakers zou aanrijgen. Erg zonde als dat nu weer zou gebeuren.

Het verschil met toen is dat ik me nu iets degelijker heb voorbereid. De onbezonnen overmoed heeft deels plaatsgemaakt voor krakend karakter. Kijken of dat scheelt.

In ieder geval heb ik m’n agenda alvast ingekleurd met wedstrijden waar ik nu nog naar uitkijk om deze weer te gaan lopen. Eind deze maand de halve marathon in het natuurgebied bij Etten-Leur, om te zien of ik na twee weken alweer een langere afstand kan en wil bewegen. Medio november de Nijmeegse Zevenheuvelenloop, om de zes (!) heuvels aldaar opnieuw te beproeven. In januari Egmond, voor een frisse hap zand, wind, sneeuw en golven. En in maart Zandvoort, waar de inspannende rencocktail over racecircuit, strand en dorpsstraten de ideale tegenhanger vormt van het ontspannende kroeglopen.

Daarna de marathon van Rotterdam? Hahaha. Haha. Ha. Wie weet.

woensdag 12 oktober 2011

Nog 4 dagen: Mooie maan

Schema: Duurloop tempo 3, 25 min.
Invulling: 150 bpm in 28:01 over 5,6 km (12,1 km/h)
Muziek: Pink Floyd – Dark Side Of The Moon

Ooit was mijn marathon zo ver weg als de maan. Op dagen als vandaag, een glimps tussen de wolken door van een hemellichaam waarmee ik geen enkele dan een bewonderende relatie had. Mooi! Maar onbereikbaar voor mij. Doelen veranderen. Mensen ook. Het is mogelijk gebleken om in 10 jaar tijd een mens op de maan te laten landen. En over een paar dagen zal blijken of ik na tien weken trainen vanaf basisconditie de afstand in Amsterdam kan overbruggen.
 
Het nemen van de ene horde geeft zicht op de volgende. Eerst het idee. Het idee! Plots beklijft en kriebelt het. Dan het lef. Weken laten borrelen vanbinnen, totdat het voldoende gerijpt en gedestilleerd is, en moedig genoeg geworden om in te schrijven. Zo! Nu alleen nog maar blind een schema volgen, dan komt de rest vanzelf.

Deze eerste stappen zijn alleen maar de geestelijke knopjes die ik omzet. Het trainen heeft ook nog wel een paar fysieke uitdagingen. Om focus te houden en gemotiveerd te blijven maak ik de wereld medeplichtig aan mijn voornemen met dit blog. Tientallen ogen lezen dit verhaal, bekende gelaatstrekken en verre gezichten. Dwingende ogen; warme aanmoedigingen en spottende blikken.

Bij het maken van m’n loopschema ben ik uitgegaan van een optimistische vier uur looptijd (dus sneller blijven dan 10,5 km/h gemiddeld). Inmiddels leg ik de limiet iets soepeler; uitgaande van mijn statistieken over de lange afstanden hoop ik 9,5 km/h te lopen en binnen de 4½ uur binnen te zijn. Er is zowat tijd genoeg om de marathon te wandelen, maar dat is niet de opzet.

De training is bijna voorbij en heeft de zwaarste delen gehad. De volgende stap is starten; zolang de wekker en de trein op tijd gaan ben ik er klaar voor. Nu nog uitlopen. Een kleine stap voor de mensheid. Een sprong naar de maan voor mij.

dinsdag 11 oktober 2011

Nog 5 dagen: Au. Au. Nog een keer!

Schema: Rustdag
Invulling: Tennis 2x45 min. (wind wint)
Muziek: Gruppo Sportivo – Pop! Goes the Brain

Hardlopen is een denksport. Natuurlijk doen de spieren het werk, en moeten de pezen en botten in staat zijn om de belasting te verdragen, maar uiteindelijk maak je in je hoofd de beslissing om door te gaan. Of te stoppen.

Hoe moeilijk kan het zijn? No pain, no gain. Een mijlpaal voelt pas als een overwinning wanneer je er moeite voor hebt moeten doen. Voor een deel gaat dat gelukkig vanzelf. Veroudering schuift automatisch de lat stukje bij beetje omhoog. Zonder compensatie met betere training, inzichten en tactieken betekent dit teruglopende tijden bij gelijke inspanning. En het was vorige keer al zo zwaar… Dus gebruik je hoofd om voortdurend vooruit te blijven gaan als je lichaam achteruitmarcheert.

Op enig moment kan je niet beter. Dan wordt het tijd voor een andere ambitie dan jezelf te verslaan, en kan je je richten op het vergelijken van je prestaties met anderen in dezelfde leeftijds- en trainingscategorie. Nog lastig genoeg, als je al die buikige wankelende vroegbejaarde types voor je over de finishlijn ziet komen.

Op mijn ene schouder huist een duivel. Compleet met knalrood latex speelpakje en een scherpe drietand in de knuistjes, danst hij in een woest ritme met me mee. “Stop nou maar, loser, je hebt je vandaag alweer genoeg aangesteld. Je haalt het toch niet, je kan het niet, het is zinloos. Het is gewoon te ver weg, ga wandelen en koop een liter ijs om lekker af te koelen.”

Op mijn andere schouder zit een engel. Haar lange blonde haren vallen over een stralend wit gewaad, haar voeten zijn gehuld in hippe wolkjes. Ze zwijgt.

Maar ze kijkt recht in m’n hoofd, met een brandende blik. Verschroeiender dan het vurige duiveltje. Tanden op elkaar. Adem halen. Blijven gaan. Nog even dan.

In relaties van alle aard is het een kwestie van meer geven dan ontvangen om samen in balans te zijn. Je investeert energie, niet alles bereikt z’n doel, je ziet niet alles wat de ander voor jou doet. Ook bij hardlopen. Je rekt je grenzen op, zonder het eigenlijk te beseffen, want elke keer kom je weer tegen een volgende grens aan. In het begin was een omweg om de lantaarnpaal teveel. Nu twijfel je, of je het volgende dorp ook nog zal meenemen. Je hebt nog zover te gaan dat je vergeet van hoever je gekomen bent.

De eerste keer een kilometer hardlopen is net zo moeilijk als de marathon halen. Je moet telkens weer door de pijnbarrière in je hoofd. Je eerste 5 km. De eerste keer 10. Iedereen die een wedstrijd loopt, loopt allereerst tegen zichzelf. Willen meedoen is al geweldig, de finish halen een overwinning. Jullie zijn allemaal kanjers!

maandag 10 oktober 2011

Nog 6 dagen: Verkeersdruk

Schema: Rustdag
Invulling: Onderweg van heen naar terug (Mobiliteitsdag)
Muziek: Chris Rea – Dancing Down The Stony Road

De balans tussen lopen in de vrije natuur of in de stadsjungle valt niet altijd uit in het absolute voordeel van het eerste. Aan de bosrand plussen rust, zuurstofrijke lucht en de oeverloze oneindigheid van weidevelden. Maar de afstand, zompige modderpaden of kromme klinkerweggetjes zijn beduidend minder. De stadskant weegt het direct onder voetbereik zijn, luwe wijken en veel vlak parcours versus De Anderen. O hel, altijd weer die anderen.

Lopen doe je grotendeels alleen, in je hoofd, maar in de stad moet je toch ernstig rekening houden met de overige verkeersdeelnemers. Stoepranden, verkeerslichten, fietsers en auto’s, allemaal onderdelen van de keten in de polistoop, afhankelijk van elkaar, jagend, ontwijkend en negerend.

Voorrang is geen recht, maar een plichtpleging. Op het zebrapad, rechtdoor boven afslaand, voorrangskruising, groen licht: "Joehoe, hier kom ik aangehold, even inhouden graag, ik ben een eerzame jogger!" Maar ook diagonaal over de weg, slingerend tussen optrekkende wagens, efficiënt een rood stoplicht negerend. "Hallo daar, me kijk recht in de ogen, bevestig mijn bestaansrecht, toon je beleefdheid, compassie of zorg om je no-claim." En anders als ultieme gedragsdwang, niet om je heen kijken maar star gefixeerd blijven op een nabije verte, levert je automatisch voorrang op van voetgangers tot vrachtwagens, eh, als ze je zien.

Een hardloper lijkt qua snelheid en wendbaarheid meer op een fiets dan op een voetganger. Ik loop ook bij voorkeur op het fietspad, want veel minder obstakels en mooi asfalt boven losse stoeptegels. Ideaal terrein, afgezien van de oorspronkelijke berijders van deze habitat. Deze stadsfietsers kijken direct door mijn vermomming heen en herkennen de indringer, ze rijden grommend met opgezette haren en toegeknepen ogen om me heen.

De renfietsers vormen een bijzondere variant. Anders dan de naam doet vermoeden, zijn deze niet nauw verwant aan de tweebenige renner. Het gaat hier om slierten, veelal oudere knorrige mannen die met te hoge snelheid voortbewegen op te iele fietsjes. Eerst is er niets. Plots weerklinkt er een brul, de signaalroep van de horde, en daar duikt de fietstrein op, in een rukkende windvlaag pal langs me, en voorbij over de heuvel. Weer overleefd.

Meer dan eens heb ik m’n leven aan me voorbij zien trekken. Beeldje voor beeldje, terwijl de grille van een aanstormende 4x4 (waarom noemen ze zo’n auto niet gewoon een 16?) verweeft met de ad hoc expositie, ik de opgedroogde muggen op het chroom kan tellen (wat is het nut van zo’n rooster als de meeste insecten zich er toch achter ophopen?), mijn heupen proberen uit te breken naar een kant waar geen gillende banden vandaan komen (maar de dopplerverschuiving blijft het gekrijs omhoog duwen, zelfs in het onderwatergekreun van de slow motion), totdat we neus aan neus trillend tot stilstand komen en de film flapperend uit de projector schiet.
Een bijna-aanrijding geeft een intraveneuze shot adrenaline, die direct tot een merkbare turbo leidt op de snelheid van de komende kilometer. Toch niet te vaak proberen. We zijn niet geschapen om geschept te worden.

zondag 9 oktober 2011

Nog 7 dagen: Stapje voor stapje

Schema: Duurloop tempo 1, 80 min.
Invulling: 144 bpm in 1:13:40 over 13,6 km (11,1 km/h)
Muziek: Madness – One Step Beyond

Nog een week te gaan, en inmiddels 7 weken, 50 blogs en 400 kilometer verder. Ik had naar Parijs kunnen rennen. Vandaag de laatste langere training gedaan en de komende dagen in totaal maar een uur lopen in het vooruitzicht. Tijd om terug te kijken naar de afgelopen periode om te zien welke voortuitgang zichtbaar is. If any.

De enig proeve van puddingbekwaamheid is het op twee benen terugkomen in het Olympisch Stadion na het aftikken van Ouderkerk aan de Amstel. Het doel van het gevolgde loopschema is om fysiek en geestelijk uithoudingsvermogen in de spier- en hersenmassa te pompen. De training zelf komt nergens in de buurt van 42 kilometer, het oefentempo ligt ook al veel lager. Dus de uiteindelijk inspanning is een explosieve extrapolatie van zowel afstand als snelheid. Heeft een grafiek voldoende voorspellende waarde om te zien of de finish een zwart gat is met aanzuigende werking?

Er zijn vijf factoren in mijn loopstatistiek. Naast datum, afstand en snelheid zijn dat de hartslag en het type training. Trainen op constante hartslag betekent jezelf inhouden, en niet te snel mogen lopen. De effectieve vooruitgang van de conditie zou zichtbaar moeten zijn in een lagere hartslag per snelheid over de tijd bij gelijke afstanden.

De verschillende soorten oefeningen hebben elk hun eigen tempo. Voor een onafhankelijke vergelijking splits ik de gegevens per oefeningsoort, want een interval levert een heel andere belasting op dan een rustige Tempo 1 terwijl de gemiddelde snelheid dezelfde kan zijn. Ik heb daarom alleen gekeken naar de 25 oefeningen op constante hartslag.

Het maken van een vijfdimensionale grafiek vraagt vaardigheid van een vleesgeworden neutrino om de grenzen van tijd en ruimte te buigen, maar dat is me gelukt zonder hulp van onbenoemde stagiaires of collegiaal gecheckte persberichten.


Klik om te vergroten
De grafiek toont de werelden van prestatie in mijn loopuniversum van de afgelopen tijd. Bollen van gelijke grootte (afstand) en randkleur (oefeningsoort) worden over de tijd gemiddeld lichter (sneller) en geven een lagere hartslag per snelheid. Hieruit blijkt dat conditie inderdaad toeneemt. De uitschieter van de rechter rode bol is de wedstrijd van vorige week, die een stuk langzamer verliep dan gepland. Voor een meer statistisch verantwoorde meetset zal ik dit nog 10.000 keer moeten overdoen, maar daarvoor ontbreekt me in de kantlijn van het bestaan de ruimte.

zaterdag 8 oktober 2011

Nog 8 dagen: Hap slik weg

Schema: Rustdag
Invulling: Pannenkoeken (met vanillevla)
Muziek: Jackson Browne – Running On Empty

Op één been kan je niet lopen, maar op twee trappistjes moet je ook geen wedstrijd willen rennen. Daar kan ik uit eigen ervaring nog aan toevoegen, dat het nuttigen van een half pond drop niet helpt als je een uurtje later een ontspannen rondje wilt lopen.

Al doende leert men. Minimaal twee uur voor een run niet eten, of anders bonkt je gal op en neer als een bowlingbal op een trampoline. Veel water drinken van tevoren, maar gelijkmatig. Pal voor de start nog een halve liter extra. Niet eerder, want dan is je eerste target de dichtstbijzijnde boom.

Rustig drinken bij verversingsposten, met kleine slokjes, want verslikken kost nog meer tijd. Op een warme dag kan je best een bekertje in een plens over je kop uitgieten, maar in het ongelukkige geval van sportdrank verander je terstond in een hollende vliegenstrip.

Voor de aanslag op je energiequotum in een marathon is tussentijdse aanvulling een noodzaak. De snelle voorraad in lever en spieren gaat maximaal twee uur mee. Mijn vetreserve heeft daarnaast een ongelogen capaciteit van 4½ dag doorhollen, maar helaas extreem ten koste van snelheid en fysieke slijtage. Dus ik draag mijn gordel met flesjes sinaasappelsportdrank, als een gedelegeerde ijlbode voor de dopingcontrole. En ik ga experimenteren met gelletjes. Dat klinkt misschien als het oppimpen van een ingedutte slaapkamerbeleving, maar het betreft hier hoogenergetische, halfvloeibare porties prut.

Direct na afloop eet je alleen je eigenwaarde. Maar als je maag doorkrijgt dat de mobiele beproeving voorbij is, komt de honger. Tijdens het lopen geen dieselstank, baklucht of chaneldampen. Maar een paar uur erna gaat een frietje er wel in. Heel gezond.

vrijdag 7 oktober 2011

Nog 9 dagen: Zendingsdrang

Schema: Rustdag
Invulling: Werkdag met regenboog (echt waar)
Muziek: Cutting Crew – Broadcast

De wereld is een schouwtoneel; iedereen komt om in blogs, getweet en mail. Publiek of acteur, waar sta je vandaag de dag? Is bloggen nog van deze tijd, of alweer zooo 2010…

De goede oude tijd. Je zet je neer achter je schrijftafel, scherpt je ganzenveer, en vult het perkament met krullige letters vol persoonlijke aandacht en eerbied. Gummen, bijslijpen en herfraseren. De postiljon verzorgt het transport van je verstilde gedachten terwijl je vooruit droomt over de kerende post van volgende week. Eén brief, één ontvanger, locatie bekend. Privéconversatie op papier.

De betere oude tijd. Je draait de verwarming op zolder hoger. Je start je pc'tje, koffiezetter en mailprogramma. Knarsend schakelt het modem internet in. Een bericht met de belevenissen van de afgelopen tijd, aan de ganse schare achternichtjes en voorlijke neefjes. De eerste reacties kunnen zomaar binnen een uur in je mailbox ploffen. Eén mail, meerdere ontvangers, mailadres bekend. Lezing voor de club.

De beste moderne tijd. Je pakt je laptopje, espressootje, browser en ploft op de bank. Je rammelt er een verhaal uit over de ervaringen van vandaag, on topic fotootje erbij, en hups. Eén blog, voor iedereen, jouw onderwerp. Open voorstelling, iedereen mag in de zaal gaan zitten.

Vandaag de dag. Op de fiets met je telefoon een plaatje maken van een dinges. Twitteren zonder af te remmen dat je een #dinges hebt gezien. Eén tweet, voor iedereen, en iedereen ter wereld kan er zijn eigen #dinges doorheen kwetteren. Een piratenzender met random liedjes. Het publiek acteert, de scripts worden improvisaties, het schouwtoneel is de wereld.
De ontvangstruimte van mijn blog is ruim bemeten. Volgens de statistieken wordt er behalve vanuit Nederland ook naar gekeken vanuit bijvoorbeeld de USA, Rusland, Libië en Colombia. USA snap ik; mijn bloghoster is Amerikaans. Libië, omdat ik een keer over Khaddafi heb geschreven? Colombia vanwege mijn frequente opmerkingen over stimulantia en pilletjes? Tja. From Russia – with love, no doubt. Щ Щ Щ!

donderdag 6 oktober 2011

Nog 10 dagen: Interactie

Schema: Interval extensief lang, 95%
Invulling: 153 bpm in 50:12 over 9,7 km (11,6 km/h)
Alles is relatief. Bij het hardlopen lijkt de omgeving hard stil te staan. De wereld schiet voorbij, met weinig gelegenheid tot interactie. Vorige week heb ik verteld over de handgebaren waarmee ik in de versmalde tunnel van tijd en ruimte mijn mening terug probeer te geven. Bedankt voor de commentaren en de leuke foto’s van ernstige oefeningen!

Als loper ben je het rode draadje op het witte tapijt. Je valt op, je prikkelt en dat lokt reacties uit. Zoals in elke sociale context nemen mensen een houding aan, grotendeels onwillekeurig, trekken hun schermen op en projecteren het beeld van zichzelf dat ze willen laten zien. Het gebeurt in seconden. Het is de rode draad in het leven.

Aarzelende stoepstaanders. De postbode die zo opzij naar mij kijkt dat hij met tas en al over het drempeltje van de voortuin struikelt. De vrouw die haar kofferbak uitlaadt terwijl haar keffertje aan vier meter strakgespannen lijn al bij de voordeur staat; moet ze inhalen of loslaten? Het kluitje nieuwsgierige kinderen met het alfawelpje: “Dag meneer. Is het leuk?”

Open volgers. Het uitgelaten tienermeisje dat met haar hond een stukje met me meeholt. Een vijfjarige die ook wil galopperen. Dronken zwervers, uitbundig hun blikjes heffend. Meefietsende zestiger, mijn snelheid roepende vanaf zijn metertje.

Tegemoetkomende fietsers. De blikken van verstandhouding leveren een langdurig houdbare voorraad aan interpretatiemogelijkheden op. Wanneer ik zelf stuurs voor me uitkijk, is de respons navenant. Leuker is het om reacties te ontlokken, door tegenliggers met de open blik van een negenjarige toe te lachen. Dat kost iets meer energie, maar het is ‘t waard. Anderen moeten haast wel terugkijken en emotie tonen. Afgewend, ontkennend. Afgunstig. Neerbuigend. Onbegrijpend. Zoet. Flirtend. Moederlijk trots. Of in het ergste geval, volstrekt door me heen kijkend. Er zit ergens een rood draadje los.

woensdag 5 oktober 2011

Nog 11 dagen: Over de kling

Schema: Duurloop tempo 1, 30 min.
Invulling: 147 bpm in 29:51 over 5,6x km (11,4 km/h)
Muziek: Vangelis – Blade Runner

Hardlopers zijn doodlopers. Fijn. Einen Tod muss man sterben, en liever in een sportieve explosie dan met “qwertyuiop” in spiegelschrift op je dodenmasker.

De een blijft in een stille curettage, de ander wordt als stamoudste in een vlammende Vikingdrakar afgedreven. Daartussen leeft het van de mogelijkheden. Vanaf jongs af aan verbeteren onze overlevingskansen, als het risico van initiële defecten afneemt en we gaandeweg snappen dat het geen goed idee is om onze knuistjes om het kozijn te klemmen op het moment dat de deur dichtzwaait. 


Het einde van dit begin is het bereiken van volwassenheid. Dit is tevens het begin van het einde. Op je eenentwintigste verjaardag wordt de presentie van veroudering ingezongen met een valselijk heppiebeursdee, en het vooruitzicht op verschrompelende spieren, slijtende telomeren, afnemende geheugencapaciteit, en nog meer dingen waar ik even niet op kan komen. Er zijn geen andere genieën dan jonge genieën. Er zijn geen sporthelden dan vroege starters. Ook die ambities mag je dan feestelijk opgeven.

Als latere sporter mag je best je best doen. Je omgeving zal het met een zekere tedere geamuseerdheid aanschouwen, en met een beetje mazzel zelfs even aanhoren. Maar je bent er fysiek niet helemaal meer toe in staat. Je lichaamstaal wordt gekenmerkt door een zwaar accent. Het spreekt je tegen in z’n eigen woorden.

Een vocabulaire van blaren, eelt en rode plekken. Lemma’s over pijnlijke schenen, krakende knieën. Een stekende appendix. Van aanloopproblemen tot zeurende enkel.

Zeurende enkel? Ik zeur enkel zelf. Er is genoeg te lachen. Een trainingsrun van tientallen kilometers levert veel op. Stigmata van schurende drankflesjes in het buikvet. Rood striemende wrijvingsdijen, waardoor ik me nog dagen als een palingvisser voortbeweeg. En vooral de hoop dat het snel voorbij zal zijn. Pijnloos zal het niet zijn. Maar binnen de 4½ uur graag.