zondag 10 februari 2013

Groet Uit Schoorl Run 2013 – Iedereen kan 30 km hardlopen

Volgens loperstegeltjes bestaat een marathon uit 32 kilometer warmlopen, gevolgd door een 10k wedstrijd. Het eerste deel is overbruggen, en het laatste deel is overleven. Hoe vaak heb ik wel niet tijdens het passeren van de dertig kilometergrens op een marathon gedacht: kon ik nu maar stoppen. Niet zo heel vaak, nee, maar toch wel elke keer. Schande, natuurlijk.

De eervolle middenweg is dus de wedstrijd die het wel welletjes vindt na ¾ marathon. Breeduit baden in gejuich, geleende bloemen en betraande omstanders die het afschuifelen van hun tuinpad al een Olympische prestatie vinden, maar zonder dat slopende laatste stuk. Inschrijven voor de 30 km van Schoorl belooft een verwarmend rondje kachelen door bos en duin. 



Een prachtige laag vers gevallen sneeuw, zon en een schoongepoetst parcours zijn de ultieme randvoorwaarden. Maar ik kan er geen invulling aan geven. Een laag invliegend griepje neemt me vrijdagavond in de tang, en zo kwijn ik het weekend weg in bed en zelfbeklag. Nooit ziek, jaja. Zonde.

In de praktijk was het waarschijnlijk wel tegen gevallen met dat relaxte. Een wedstrijd schaalt zichzelf. Op de een of andere wijze interpreteer ik een 30 kilometer vast als een halve marathon warmlopen, en dan nog een 9 kilometer wedstrijd. Alsnog een complete uitputtingsslag na een degelijke duurloop.


Er is geen makkelijke afstand. Er is ook geen onmogelijke afstand. Een 9 kilometer is voornamelijk warmlopen en dan een mijl rennen. Die mijl bevat maar een klein spurtje. Dat kan iedereen. Dus iedereen kan ook 30 km hardlopen. Maar ik niet, vandaag. Eerst het tuinpad maar eens zien te overbruggen.