zondag 12 januari 2014

Halve marathon Egmond aan Zee 2014 – Weeromstuit

Wat ben ik blij als het eindelijk rotweer wordt. Afgelopen week was het veertien graden. Kennelijk is Koning Winter geslachtofferd in een onverhoedse paleisrevolutie en door een scanderende meute na een bad in pek en veren afgevoerd. Alles moet bespreekbaar zijn, niets is meer onmogelijk en de agitprop van het institutionele Ik eist dus altijd mooi weer. Dag, herfst. Hallo, voorjaar.

Laat het niet gebeuren. Niet voor Egmond, de gesel van de westkust, de hel van schuim en ijs, het waterloo van drooglopers. Hier is bikkelen kinderspel, hier moet gestreden worden. Sneeuw hoopt zich op in de bakkebaarden, ledematen worden al na de eerste kilometers bij bosjes geamputeerd en halverwege wordt ter voorkoming van de totale ondergang met vereende kracht een behouden huis opgericht uit wrakhout en walvisspek. Aan de finish wordt slecht een enkeling herzien, dagen na het startschot, brabbelend en met holle ogen. Dat is Egmond!

De huidige milde weersomstandigheden hakken in op de mythische wedstrijdglans. De drempelverlaging laat het toe dat ook de oudjes uit het nabijgelegen opvanghuis met hun rollators aan de meet verschijnen. Ze leggen het parcours hinkelend af, en wel op hun handen, achterwaarts en geblinddoekt, onder het zingen van liederen als “Toen wij uit Goejanverwellesluis vertrokken” en “Ouwe taaie, jippie-jippie-jee”.

Dus het recente dalen van de temperatuur mag al een geschenk genoemd worden. De bijkomende aankondiging dat deze week het noorderlicht in Nederland te zien kan zijn, is de strik er omheen. Laat de Noormannen maar komen, wij rennen ze eruit. Het mag dan nog wel boven nul zijn, zonnig en droog met weinig wind, maar het is verdorie wel Egmond. Ons Egmond.


Nee, dan de reis er naartoe, dat is de echte opgave. Drie uur onderweg, drie treinen, drie keer vertraging. Aan het weer kunnen we wel wat doen, maar het openbaar vervoer blijft een onslechtbare horde.

En inderdaad, al deze uitvluchten om te verhullen dat het niet mee viel. Op 40% van het veld geëindigd, in de middenmoot van mijn tijdlijst. De vloedlijn was dunner dan de snor van Errol Flynn, met modderworstelen tot gevolg, maar voor de rest? Gewoon veel te mooi weer.

woensdag 1 januari 2014

Nieuwjaarsloop

Tussen goede voornemens en realiteit ligt een ravijn van te weinig realisme en te weinig tijd. De run om de Egmondse abdij is al over anderhalve week, en met minder trainingsuren dan een aspirant Concordepiloot staar ik in een gat dat niet met twee kleine sprongen te overbruggen is. Hoe krijg ik zo snel mogelijk weer voldoende conditie om niet halverwege de Halve zandhappend te eindigen?

De afgelopen maanden ben ik noodgedwongen (dus door eigen keuzes) in plaats van het reguliere drietal loopjes niet verder gekomen dan een schamele sjokscore van een enkel minirondje per week. Ik had wel de discipline om door te blijven eten alsof de kilocalorieën bleven wegsmelten. Wishfull thinking. De kersttijd is eindelijk de gelegenheid om keihard terug te komen. Er gaat weer gerend worden!

Keihard is niet m’n sixpack, wegens totale afwezigheid. Keihard is wel confrontatie met kilometertijden die een halve minuut langzamer uitpakken en de onmacht om m’n tienmijls weekendrondje zonder een stuk in wandelpas te volbrengen. Wat kost het een tijd en moeite om weer een beetje terug te komen.

Een opengeslagen krant blijkt een teken op de tafel: de Nieuwjaarsloop van de lokale atletiekvereniging. Zomaar 10 kilometer wedstrijden in bos en veld, zonder startnummer of loopchip. Dat is een betere push op uithoudingsvermogen dan dezelfde afstand in m’n eentje volbrengen. Niet teveel oliebollen eten en op tijd uit bed.


Het is droog en gezellig, het waait en het voelt zwaar. Het Nieuwjaar sloopt me zowat. Maar het is volbracht, in een niet al te slechte tijd. M’n beste tijd van 2014 zelfs. De strandafstand wordt straks een uitdaging, maar die finishlijn ga ik zeker zien, weet ik nu.

De bloemen die aan de rand van het ravijn plegen te groeien verbergen gelukkig het uitzicht op de peilloze diepte. Nog een aanloop van een week, een paar dagen rust, en dan de grote sprong voorwaarts.