maandag 11 december 2017

Koude vriend

Voor een speciale dag in het jaar heb ik mezelf een cadeautje beloofd. Geen Bruggenloop maar thuis zijn met de familie. En uitpakken met 27 kilometer door veld en bos voor verse zuurstof en vergezichten. Dan bereikt me de avond ervoor de dreigingsmelding van het weerfront met code Oranje. Ik compromitteer: niet in het donker lopen. Maar wel gaan.



Wanneer ik na het feestelijk ontbijt naar buiten kijk, arriveert de sneeuw. Minieme vlokjes klitten in mum van tijd samen tot een tapijt. De kinderen rollen naar buiten en voordat ik de loopschoenen aan heb, staat er al een menshoge sneeuwpop. Ik trek maar een extra regenjasje aan over m’n tweelaagse verpakking.

Als winterse hardloper is sneeuw je vriend. Een dun laagje vers gevallen poeder, knerpend en zacht, geeft voldoende grip om op te gaan. De witte metamorfose heeft een sprookjesachtig effect. Het wordt al minder zodra het verkeer er sporen in drijft. Het verandert in vijandelijk gebied als de zoutdooi een mix van gladde blubber met scherpe ondergronden maakt.



Nu is het nog in wording. De temperatuur ligt rond het vriespunt, de wind is matig en de vlokken blijven vallen. Ik verander in een hobbelend michelinmannetje. Af en toe schuift er een zwaar en nat toupet van m’n hoofd op de grond. Om me heen kletteren overbelaste takjes uit de bomen. 

In het naburige dorp zoekt een wielerspektakel de grenzen van de wrijving op. De renners liggen in kluitjes over de weg. Met mijn stabiele wegligging zou ik hier nog wel een podiumplaats kunnen bemachtigen. Ik ben een dik uur onderweg en het lijkt nog goed te gaan. Wittig niemandsland.



Zodra ik de bocht om ga, lig ik plotseling onder spervuur van ijzige microhagel. De wind krijgt poolkracht. Hoofd omlaag, ogen geloken tegen risico van verblinding. De gevoelstemperatuur slaat om van 0° Celsius naar 0° Fahrenheit. Ik voel me als Amundsen op zoek naar de Zuidpool. Mijn hoofd begint te bevriezen en mijn vingers worden gevoelloos. Toch te dun ingepakt? Nog zeker drie kilometer tot de volgende bosrand. Houd ik dit vol zonder in een ijspegel te veranderen? Waar zijn de sledehonden als je ze nodig hebt.

Onwillekeurig begin ik briesende geluiden te maken om m’n hoofd warm te houden. Het tempo zakt verder in. Geen levend mens zover ik kan zien, behalve ikzelf nog. Het wordt ernstig. Doorgaan.

Dan zakt de wind. De temperatuur lijkt omhoog te gaan. Er wordt bebouwing zichtbaar. Wosjni Nowgarad is hier. Langzaam weer ontdooien. Al gaande wordt de sneeuw dikker en natter. Terug in de stad is het een aaneengesloten plenzen door de smeltlagen. Niet alle kilometers gehaald zoals gepland, maar zeker wel de inspanning. En de zuurstof. De vergezichten komen vanzelf.