maandag 6 maart 2017

Halfweg

Wees wijs met wat je wenst, want wat als het uitkomt? Hollandse dromers moet nodig realiteitszin worden bijgebracht en angst voor het grootse, de focus op feilbaar in plaats van haalbaar. Doe maar gewoon, gek. Beter ten halve gekeerd dan helemaal van het padje. Ziehier Halfweg.

Opdreunen van provincieplaatsen met hun bijbehorende agriculturele verdiensten was op school nooit mijn grootste hobby. Dat er in Groningen gas uit de grond komt, had ik nu ook wel uit de media gehaald en ik leer meer over planologische actualiteit uit de eerste hand op fietsvakantie. Bovendien is een groot deel van wat ik met Aardrijkskunde onderwezen kreeg, inmiddels uit mijn hoofd en naar Geschiedenis verschoven. Niet Halfweg.

Een nadeel van overnachten op klantlocatie ("papa slaapt op zijn werk", aldus de jongste) is het gemis aan huiselijke activiteiten en mijn bijdrage daarin. Een voordeel is de mogelijkheid om de stoute schoenen aan te trekken. Vanuit de Amsterdamse westrand ontrolt de N200 zich als een zwarte loper zeewaarts. Een uitnodiging met witte strepen. Eindelijk. Naar Halfweg.


De lucht voorspelt nattigheid maar ik ga onverveerd op stap. Mijn briljante plan om het mooist genaamde dorp van Nederland met een loopbezoekje te vereren krijgt veel bijval. Regendruppels, hagelstenen, opstuivende plensplassen van de aanpalende weg. Het gras bij de buurmensen kleurt wit, mijn kuiten zwart. Bijna Halfweg.

Er is geen sprake van een rondje, alleen een streep van hier naar daar en terug. Naar een plek die bestaat bij verdienste van het niet anders zijn dan een halteplaats, een keerpunt. De meest Nederlandse locatie tussen hot en her. Een plek van vertwijfeling en bezinning: moeten we wel verder willen? We kunnen toch ook nog terug. We zouden hier zelfs kunnen blijven. In Halfweg.


Ik ga door en keer. Mijn vage plan smelt om ter plaatse veldwerk te doen, wat te keuvelen met de lokale bevolking aan de Osdorpse binnenpolder, een paar loze zinnen vast te leggen over ach, het is hier toch ook goed, wat moeten we nou helemaal in dat stadse Amsterdam… Ik hervat mijn heroïsche elegie en hef de blik op de skyline. De doorbrekende zon voelt hartverwarmend, zelfs door mijn schouderbladen. Ik wil verder. Dag Halfweg.