woensdag 28 februari 2018

50 tikken van de pijnbank

ABN AMRO heeft vast veel goed gedaan om na zoveel jaren nog te bestaan. Maar als ik stelselmatig het tegenovergestelde ervaar, dan vind ik daar toch iets van. Ik laat alle cookies toe, blokkeer geen pop-ups en toch blijft de software van De Bank me treiteren door te doen alsof ik nog nooit een transactie heb gedaan en mag ik voor straf twee keer het alfabet intikken. Het moet me even van het hart.

De betaling van een internetaankoop is de laatste schakel van een mooie klantbeleving. Ha, een fijn product. Yo, ze komen morgen al. Ah, nog even afrekenen. Met iDeal, da’s gratis en snel. Klikkerdeklik, hoera! Klaar.


Niet bij ABN AMRO (disclaimer: dit grommende stukje gaat misschien alleen op voor mijn unieke situatie, maar ik weet dan niet of dat een aanbeveling is voor de voorspelbaarheid van de systemen van de bank). In de jaren onder eigenaarschap van de overheid is de aandacht uitgegaan naar solvabiliteit en opgepoetste ramen van het te verkopen monument, niet naar de digitale klantbeleving. Het gaat om de kaspositie, niet om de klanten. Internet rukt op? Ja, we hebben een site. Missie voltooid, baas. Meld maar aan de Raad van Bestuur dat we vanaf nu modern zijn. De klanten zullen aanzwermen als vliegen op een paardenvijg.

Digitaal betekent tegenwoordig niet dat je lekker veel knopjes in mag drukken, het richt zich op een systeem dat slim ontworpen is en voorspelt wat je eigenlijk wilt bereiken. Niet via een oeverloze menustructuur, niet via eindeloze stappenschermpjes, maar door de meest voorkomende activiteiten van je klant te ondersteunen met maximaal gemak. Dat is een ander perspectief. Niet je hele aanbod opduwen, maar snappen wat de bezoeker komt doen. En ja, dat is helaas niet oeverloos meanderen over de site en genieten van de fijne marketingtaal, maar snel een betaling doen en weer wegwezen. Voor de gemiddelde bezoeker zijn bankzaken een utility, geen uitstapje.

Mijn customer journey is een helletocht. Er zijn spamsites, clickbaitvallen en bannerproppers die sneller tot het doel leiden dan de interactie met deze bank. Ik wil alleen maar even afrekenen, maar mijn gegevens zijn niet meer bekend, en handig-handig-je-kan-betalen-met-een-code-oeps-nee-dat kan toch-niet.


Daar gaan we. iDeal en ABN AMRO. Ik zwachtel m’n vingers in en haal diep adem.

Kies uw betaalmethode – identificatiecode of e.dentifier klik
❶❷❸❹❺❻❼❽❾❿
Rekeningnummer tab/klik
❶❷❸❹
Pasnummer tab/klik
Onthoud mijn rekening en pasnummer op dit apparaat. tab/klik
❶❷❸❹❺❻
Uw identificatiecode tab/klik
betalen
???‼
“toch een e.dentifier nodig, waar is dat antieke LMN-ding en waar is m’n pasje?”
e.dentifier-type kiezen
2. Verzend opdr.
❶❷❸❹❺
PIN OK
❶❷❸❹❺❻❼❽❾
Verzend opdrachten Code: OK
❶❷❸❹❺❻❼❽❾
Response: tab/klik
betalen
afronden

50 Aanslagen op mijn geduld.

Dit helpt erg tegen impulsaankopen. Als ik bij ING betaal, dan ben ik in 2 x 5 cijfers identificatiecode en het scannen van het betaalscherm klaar. Met de TAN codelijst nog sneller. Een factor vijf verschil in gemak en tijd, leg dat maar eens uit aan de huidige postponskaartgeneratie.

Alle lettertjes die ik hier getypt heb, vallen in het niet bij de overtollige klikjes en invulmoetjes die ik de afgelopen jaar bij De Bank heb achtergelaten. Echter, in deze tijd ben je nooit De Bank, maar altijd Een Bank en als de vering gaat kraken en het pluche vergrauwt, dan is de stoeprand nabij.

En mag ik nog even zeuren over onleesbare berichten dat er een bericht voor me is? Waar ik honderd hoepels voor door moet springen om erbij te komen? En dan nog niet begrijp wat ik daarmee moet? Graag ook nog even uit het raam van mijn klantenreis in de berm kieperen, dank u wel.

woensdag 21 februari 2018

Slijmerig

Wat wij dan deden als het seizoen voor knikkeren, hoepelen en tollen nog niet was aangebroken? Papieren bootjes vouwen misschien, of parachuutjes maken van vijf vingers en een draad wol. Dat kan je dagen, weken volhouden. Tot de jojo weer langs komt, gevolgd door het hinkelen.

Nu is er slijm. Wijk zijwaarts, oude kudderiten der jeugd. Het sluimert al jaren, maar slijm is nu dus helemaal de trend van het moment. Voor wie niet dagelijks het schoolplein bewandelt; het betreft de aanduiding voor een flexibele klodder prut die je oeverloos knedend door je vingers kan laten glijden. En dan? Dan weer.


Volgens de oudste is dat goed tegen de stress. Toen ik tien was, wist ik niet wat stress was en kwam slijm voort uit slecht getrainde longen. Eenzelfde textuur, soms zelfs eenzelfde kleur.

Kneden is dus leuk en meditatief verslavend, maar oneindig veel leuker is het produceren van nieuw slijm. Er zijn heel veel mogelijke combinaties van grondstoffen om een werkbare substantie op te leveren; elke variant heeft z’n eigen kwaliteiten voor kneedbaarheid, houdbaarheid of geurstempel. Het is populair van hier tot Tokyo. Mijn zoekmachine geeft drie keer zoveel resultaten voor Slijm als voor Wereldvrede. Veelzeggend, lijkt me, ook al weet ik even niet wat.

Erg leerzaam en aanschouwelijk. Geheimzinnige ingrediënten worden gemengd en vormen amorfe kledders. Scheerschuimlucht penetreert het hele huis. Magisch hoe bij het uitkloppen zich grote gezwellen vormen, bellen groeien ter grootte van een skippybal, hoe de integrale kneedbare materie oneindig uitzwiert, onbevangen uitdijend, tot het ploft en de deeltjes niet alleen onlosmakelijk weer aan elkaar hechten, maar ook aan alles wat hoogpolig is of verkrijgbaar bij de betere herenmodezaak.

Ik tref bijzondere toevoegingen aan op ons elektronische boodschappenlijstje. Nagellak, wasmiddel, heel veel lijm van de actiestunter, maizena, bakpoeder, contactlenzenvloeistof (“als er maar borax in zit”). Vloeibare handzeep. Plakkaatverf. Glitters, natuurlijk. Met bloem, wat olie en water kan je trouwens al een mooie elementaire slijmmassa maken. Een uitstekende pizzabodem, als je de groene verf wegdenkt.

De hobby woekert voort. De middelste is al een jaartje YouTube aan het leegkijken om innovatieve recepten te vinden. Inmiddels nemen ook haar oudere en jongere zus het ambacht op en mengen zich gewetensvol in het productieproces, met teksten als “neehee, dat moet je zo doen” of “o, het zit nou toch op m’n jurk, dan moet ie in de was”.


In navolging van de bestudeerde vlogjes, leggen onze laboranten hun verrichtingen ook op de film vast voor ons thuisarchief. Ze maken videootjes met complete intro’s en afsluitingen om ons het creëren, doseren, masseren en uitwaaieren te demonstreren. Hallo hier ben ik weer en naast me zit mijn zus. Vandaag gaan we weer een nieuwe slijm maken. … Nou dit was ‘m, ik hoop dat ik veel duimpjes krijg. Doei!

Na afloop ziet de werkplaats eruit of de politie een XTC-lab is binnengevallen en een tegenstribbelende bende met harde hand heeft ingerekend. Er is plotseling geen zeep meer over om de handen te wassen. Lijmklussen zitten zonder voorraad. Wasmiddelflessen staan leeg. Ho, tijd voor afwisseling, meiden. Laten we maar gezellig samen pizzadeeg gaan maken, dan wil ik daarna graag m’n lenzen uitdoen.


Nou dit was ‘m. Doei!

dinsdag 13 februari 2018

Het is maar 55 uur lopen naar Rotterdam

Op deze dinsdagochtend tijdens carnaval zijn de harde werkers in Tullepetaonestad al voor dag en dauw op pad gegaan, de overigen liggen bij te komen van het harde druisen en zeulen. De wereld is leeg en vorstelijk wit; de gevoelstemperatuur gaat richting -10 volgens het KNMI. Gelukkig ben ik niet zo’n gevoelig typje en ik benut de luwte voor een stevig interval. Drie minuten op bijna maximale hartslag, twee minuten op minimale sukkeldraf en dat geheel in stijl 11 keer. Eindelijk een mooi tempo, na vier weken slenterdraf.


Ik ben op een derde van mijn trainingsschema voor de Rotterdamse marathon. Voor een betere eindtijd wil ik deze keer optimaal oefenen. Een maand geleden liet ik me daarom professioneel testen op de loopband. Diverse oplopende snelheden, met na elke vijf minuten een vampierslokje bloed uit m’n oorlel voor analyse op de melkzuurspiegel. Daar blijkt uit dat ik prima hard kan lopen, maar dat ik voor een goede marathontijd – jawel – juist langzamer moet. Want dat hogere tempo houdt mijn lichaam geen 42 kilometer vol.


Met een toegespitst trainingsschema onder de arm verlaat ik het pand. Na 83 trainingsloopjes en 55 uren moet ik dan klaargestoomd zijn voor de grote ronde. Mijn ambitie om 3:30 te lopen is door de sporttester snuivend ontvangen. In 3:45 moest het kunnen, in 3:40 wellicht ook. Als alles meezit. Want ja, u bent al wel een jaartje ouder, he. Ik houd me in, alvast oefenend voor wat komen gaat.

Inhouden dus. Afvlakken. Gas terugnemen. Al vier weken en 220 kilometer lang op lage en lagere hartslag. Strafwerk. Als mijn hartslag nog lager wordt, voldoe ik aan de limiet om twee meter onder het maaiveld te mogen oefenen. Ik neem maar weer muziek mee om niet sjokkend in slaap te vallen. De spieren waarderen het nog minder dan de luie geest die alsmaar sneller wil. De aerobe drempel wordt keer op keer overgehobbeld, het melkzuur klotst door m’n benen en verdwijnt voor even voordat het interval overschakelt op een nabijgelegen tempo waarbij de resterende energie uit mijn systeem wordt gezogen.

Na deze eerste maand voel ik langzaam verandering. Het lukt me zelfs redelijk om op gevoel in lage hartslag te lopen. De snelheid gaat daarbij beetje bij beetje omhoog. Ik geniet van de mooie omgeving. Wie weet ga ik het nog leuk vinden de komende tijd.