zaterdag 10 november 2018

De Brabantse Wal Trail 2018 – Alarmerend

Een eersteling voor de organisatoren: De Brabantse Wal Trail. Niet teveel deelnemers, wel veel kilometers. Over, vanaf en weer op de steilrand die tientallen meters boven de Zeeuwse klei het Brabantse land afzoomt. Voor de stoere en atletische types is er een 75 en een 100 km. Voor mij is er de 50. Ik wil namelijk echt niet, zoals op de 100, zaterdagochtend om half vijf starten; het moet wel leuk blijven.

Mijn eersteling boven de marathon. Volgens de boekjes valt deze afstand dan in de categorie ultra. Dat is een combinatie van hors catégorie, off-road en buiten adem. Hier kijken we niet op een mud meer of minder modder. We gaan maar gewoon. Door geselbossen, over hongerige zandvlaktes. Geen hoop, geen rede, alleen het ene been voor het andere, zo’n 65.000 keer.

Dat het niet zo nauw komt, moge ook blijken uit de vooraf ingemeten afstand van 52,5 kilometer. Een optimist zou zeggen dat hij 5% gratis afstand op z’n inschrijving heeft gekregen. Ik zeg niks. Ik tuur naar de uitgedraaide route alsof het moderne kunst is.


Hoe zijn de condities? De mijne is redelijk. Heel veel getraind, maar het had meer gemogen, van het schema. Ook veel calorieën weer bijgegeten in de afgelopen tijd, dus ik zeul gelijk een dromedaris kilo’s water, gelverpakkingen en vetreserve mee. De weersconditie is vochtig. Weken heeft de natuur gewacht op dit moment om de omgeving te besproeien. Waar ik loop transformeren kurkdroge hellingen in hielenlikkende slibtongen.


Het parcours is uitgezet door een dolgedraaide klimgeit met jeuk aan d’r linker achterpoot. Hoekjes om, draaiend en tollend, zolang elke landschappelijke verhoging maar van alle kanten kan worden meegenomen. Zandverstuivingen. Een compleet militair oefenterrein. Vennenlandschap. Heel erg mooi, voor een kuierende passant die na een half uur frisse neus neerzijgt op een bierbankje. Na twee uur ben ik pas op een derde en mijn benen beginnen al te verkrampen. Oef.


Maar ik denk aan Maarten van der Weijden en zijn zwemvolharding. Ik denk aan de Barkley Marathons. Ik denk aan de lopers die wel om half vijf gestart zijn. Ik denk dat ik me goed voel omdat ik weet, als je gelooft dat wat je denkt is hoe je je voelt, dat ik me dan beter voel. Aan hoe ver al, in plaats van hoeveel nog. Dan denk ik niets meer, dan dat er nog wel heel veel stukjes en beetjes te gaan zijn. Omhoog, opzij, omlaag, rechtdoor. Volg de lintjes, ontwijk de wortels. Elk bochtje is een nieuwe mijlpaal.


Bij de tweede verversingspost op 28 kilometer geeft mijn verstand de pijp aan Maarten. Ik zou nog tot 42 kilometer kunnen, het terrein lijkt vlakker te worden, maar tot 52 zie ik het niet zitten zonder overmatige belasting van gestel en gezin. Ik bel mijn privé noodlijn (mijn startnummer was al omineus) en ik laat me wegtakelen naar een groot warm bad. Ongeschonden maar terneergeslagen.

De uitslag: Did Not Finish. De eerste keer voor mij. Volgende uitdaging: niet alleen oefenen op de lange afstand, maar ook op steile hellingen.