dinsdag 7 februari 2012

IJswijzen

Dit seizoen is aangekondigd als de horrorwinter, en hier is ie dan: de Hel van 2012. Geniet er maar van. De hardloop-app op mijn smartphone blijkt een van de eerste slachtoffers. Amper was vorige week de vorst ingetreden, of het leek me de weg te willen wijzen door de zeer kille maar nog volstrekt ijsloze waterwegen.


De winter veroorzaakt meer verdwazing. Het treinverkeer stremt sneller dan jonge kaas, en de passagiers zijn terstond geen reizigers meer. Ze grommen. Deels terecht. Nee, we willen niet een miljoen mensen aan de wisselbewaking zoals in Rusland, en we willen ook niet anderhalf keer zoveel betalen voor ons kaartje zoals in Zwitserland. Maar we willen wel goede communicatie, die rekening houdt met het feit dat informatiewebsites juist worden bezocht als er iets bijzonders aan de hand is (verrassing!). En als de treinbaas roept dat ze klaar is voor de winter, dat dit dan niet door de eerste en enige sneeuwbui wordt gelogenstraft.

En deels geloven we in fabeltjes. Het grote ijswijzen neemt een aanvang. Hullie van de NS. Zullie van Prorail. Maar wullie voorziet niet dat een dienst die al kraakt aan de naden in een mild polderklimaat, arctische situaties niet probleemloos het hoofd kan bieden. En het maakt ons ongenietbaar.

We zijn natuurlijk ook helemaal niet gewend aan echt winterweer, net zo min als we erop zijn toegerust. Sneeuw is iets uit sprookjes, en van vroeger. Ja, toen ik klein was, toen had je echte winters! De foto’s uit mijn jonge jaren bewijzen het. Ik zie alleen maar plaatjes van mezelf, okselhoog in het sneeuwlandschap (ja, ik was klein), dik ingepakt op de slee en krabbelend op mijn kantelende botjes op het slootje. Een fotoboek is net zo bedrieglijk als een sprookjesboek. Alle doodgewone, saaie, druilige dagen gaven geen aanleiding om mij te vereeuwigen. De foto’s wijzen niet naar mij, maar naar het winterweer.

De moderne vorm van dit sprookje is de Elfstedentocht. Elk jaar begint het rond te zingen vanaf het vallen van de blaadjes. Het is een spannende historie, over ontbering, eer, en de overwinning van een stoere boerenzoon. Winterkomkommers voor de media. Een overvloedige oogst, met wekenlange verhalen over weet je nog en wat nou als. Zoals dat gaat met sprookjes, blijft het meestal bij verhalen. Gelukkig maar, want we hebben geen behoefte aan verklede wolven, boze stiefdochters en gelaarsde katten in de realiteit. Elke week een Elfstedentocht zou stomvervelend zijn.

Een sprookje dat overigens niet alleen regionale belangstelling heeft. Heel Nederland staat op z’n kop, en iedereen lijkt wel mee te moeten doen. Waarom??? Het is wel 200 kilometer, noch bij striemende kou of soppende dooi een sinecure. Een dwangneurose maakt zich van ons meester. Wij zijn geboren in het land van gematigdheid en zekerheden, dus we zullen en moeten heroïsch doen als het een keer kan. Tot op de Belgische radio hoorde ik een interview met een rayonhoofd, aldaar aangeduid met de schone term IJswijze. We geloven teveel in het sprookje, en we maken het te weinig mee in de realiteit. Dus we denken dat we de mythe in het echt kunnen beleven.

Dat geldt ook voor mijzelf. Als er ijs ligt wil ik schaatsen. Ik kan het niet, ik heb het nooit gekund. Eenieder passeert me klakkend en zoevend terwijl ik krassend vooruit hobbel. In mijn schaarse set van emoties is ook het gevoel voor evenwicht niet ruim aanwezig. Maar ik geloof in het sprookje. Ich bin ein kind van Koning Winter, en ik zal schaatsen. En nu mag mijn run-app eindelijk ook het ijs op. Onwijs is het, onwijs genieten.