zondag 27 januari 2013

Stedentrip

Een loopseizoen is plannen, plannen, plannen. Opbouwen, bijschaven, inhouden, knallen. Dan weer een tijdje rustig. Tenminste, als je tijd en zin hebt, en een cyclisch loopritme. Maar mijn loopseizoen duurt toevallig 4 kwartalen. Ongeacht de magere delen van winter en zomer, waarin wedstrijdorganisatoren zich beperken door uitvalvrees bij ernstige koude (oei, bijna onder nul) en dito warmte (oef, tegen de dertig).  Dat maakt het pas leuk en uitdagend. Ik wil het hele jaar door oefenrondjes lopen, en elke twee maanden aan de bak.

Naast mijn standaardwerken probeer ik regelmatig een nieuw loopje uit, voor de afwisseling. Als het bevalt, kan het zo maar traditie worden. Als het niks is, verdwijnt het in een snerend blog. En als het een one time only is, dan kan ik weer een vinkje zetten op mij lijstje met geëmmer.

Na twee marathons weet ik, dat ik deze afstand met genoeg trainen aan kan. Eigenlijk had ik dit jaar de Grote Appel in m’n hoofd, een mooie oogst vlak voor mijn decenniumverjaardag, maar dat gaat ‘m door tijdgebrek niet worden. Zoiets jeukt toch wel een beetje… Dat laat zich niet compenseren met een dubbel aantal halve marathons, dat vraagt om een ander idee. Dus als daags na een goed bevallen Egmond een herinneringsmailtje arriveert voor de 30 km van Schoorl ben ik verkocht. Op de laatst mogelijke dag schrijf ik me in. Gewoon doen, kijken wat het wordt.

Nu nog even oefenen op afstand. Voor de resterende drie weken bestaat geen doorwrocht schema. Dan maar op boerenverstand en janboerenfluitjes door de week m’n gewone ding doen, en in het weekeinde afstand bouwen. Afgelopen week een rondje door stad, land en buurland. Gisteren eens een alternatieve aanpak, van stad naar stad. Anders dan een rondje om het huis is er geen korte route terug, alleen voorwaarts.

Het is de dag vóór de grote waterzooi, die dooi en warme regen nu in korte tijd hebben veroorzaakt. Nee, het vriest nog stevig, en het sneeuwt een beetje. De buienradar geeft aan dat de neerslag zowat voorbij is wanneer ik vertrek, maar de sneeuwgoden hebben geen internet. Het blijft sneeuwen. Harder. Zwaarder. Kilometer na kilometer. Geen waterdicht jasje, alleen twee zich vol zuigende laagjes textiel. Na een tijdje breken ijsklonten uit m’n haarwortels en ploffen in de rulle sneeuw. Passerende auto’s bespetteren me met pekelwater, wat in ieder geval voorkomt dat ik dichtvries. De wegen weven een zacht tapijt op de bobbelige textuur van vastgevroren knoesten.

Toch loopt het prima. Als de wind precies in de rug staat en even hard als ik gaat, lijkt het alsof ik stil sta in een sneeuwkolom te midden van een bewegende wereld. Bullet time. De laatste kilometers wordt het zwaar, maar dan ruik ik de stal al. Bijna dreun ik onderuit in de laatste honderd meter, de slechtst gestrooide straat, maar dan is het thuis en warm. Komende twee weken een paar kleine stukjes, dan de daverende dertig. Ik ben er aardig klaar voor. Als het sneeuwt.

zondag 13 januari 2013

Halve marathon Egmond aan Zee 2013 – Duinkoe

Je hebt hardloopwedstrijden en je hebt recreatieloopjes. Beide zijn goed met elkaar te vergelijken, net zoals appels en peren. Ze zijn alleen niet gelijk.

Tot de eerste categorie reken ik de loopwedstrijden op vlakke grond, met gematigd weer en ruimte om je doeltempo zowel in te zetten als vast te houden. Ideaal om je prestatie op een bepaalde afstand te ijken. Geen excuses, geen gelanterfanter, de enige die de tijd bepaalt ben je zelf. De finishtijd is de enige maatstaf; een triomfantelijke scepter of voor onverbiddelijke billenkoek.


De tweede categorie omvat de wedstrijden met al dan niet ludieke hindernissen. Denk aan Dam Tot Dam, met IJ-tunnel en smorende meute, denk aan crosslopen door bos, lommer en modder en denk aan de Circuitrun op Zandvoort. De laatste variant ziet kans om binnen slechts 12 kilometer zowel het nationale racecircuit, duinen, strand en een slingerdorp te bedwingen. Erg leuk. Erg weinig relevant.

Beide typen zijn even vermoeiend, want vreemd genoeg dwingen ze altijd tot maximale inspanning. Ik voel me voortgezogen door de ogen van omstanders en uitgeperst door mijn onzalige onwil tot publiekelijk falen. Het verschil bij de funloopjes ligt ‘m in de grote verhalen vooraf, en in de beschikbaarheid van een arsenaal aan laffe smoesjes achteraf.


Egmond is buiten kijf een recreatieloop. Laat de Afrikanen hier maar bloedserieus hun jaarwedde bevechten, en laat de meisjes van atletiekvereniging Castricum hun zoveel honderdste strandrun aanscherpen. Ik kom alleen voor de lol. Voor de ijskorsten op het zand, de vriesdrogende windkracht, de mulheid tot heuphoogte en oeverloos klotsende sokken. Heerlijk.


Tegen al deze elementen uit het periodieke weersysteem is in principe geen eer te behalen op snelheid, alleen op glorie en bravoure. De grote verzameling supporters langs de afstand herkent de neanderthaleristische inspiratie van de oerbeproeving, en moedigt de lopers aan met applaus en… koebellen. Een bijzondere gewoonte, die de belhamel in me wakker rinkelt.


Bij steedse hardloopwedstrijden zijn het voornamelijk vrouwen die spontaan alle passerende lopers aanjagen. De mannen langs de kant staan er een beetje gegeneerd bij, met hun handen in de zakken en een uitdrukking op het gezicht van “Ja hoor, kan ik ook, stukje hardlopen, maar het kwam vandaag even niet zo goed uit. Als Piet voorbij is, dan kan ik weer gaan. Biertje iemand?” Egmond kent verhoudingsgewijs veel vrouwelijke aanmoediging, maar de mannen staan ook hier hun mannetje.

Vandaag was het mooi vriezend weer, met niet te veel wind, en het was droog. Een genot om een rondje over het strand te doen. Super recreatief. En passant nog een PR gelopen, maar dat was echt per ongeluk. Al dat gesport ook...