vrijdag 30 januari 2015

Zwemles

Ze is van het grote graaien, met beide handen als het kan – ze spuugt op het vestje van de gewone man, kakelend lachend. Niks crisis: het is bonus op bonus.


Ik maak het voortdurend mee; ik ben die man. Ik sta erbij en laat het over me heen komen. En ik juich het toe, moedig het aan. Mijn bonus. Zij leert elke dag iets willekeurigs dat zich over tijd rangschikt in een gelaagd patroon van kennis en beheersing. Wat een prachtige nabijopname van een groeiend mens.

We gaan naar het zwembad. Voor alles is een eerste keer en dit is alweer een eerste keer. Het ook mijn eerste keer, weer al zonder weerga. Natuurlijk zijn deze momenten al miljarden keren beleefd, al miljoenen keren bezongen, maar deze keer nog niet. Bij dezen.

Een zwemluier is de dracht voor deze groep prediplomisten. Als ik met haar het trapje afdaal vrees ik in stilte dat, door het absorberend vermogen hiervan, het bad zich als de Rode Zee met een zuigend geluid zal splijten voor een voetpad naar de overzijde. Neen. Het voelt als een warm bad. Ja. Dat is het ook.


In de echoënde herrie kijkt ze mild fronsend om zich heen naar deze supersized baarmoeder. Na een babybadje van 80 cm is dit het voorstadium van de zee, voortklotsend in eindeloze deining. Ze laat zich waardig heen en weer bewegen. Geen kik, geen crawl. Een uur lang drijven we, plonzen we als badeentjes. Ze glimlacht.

Na afloop laat ze zich uitgehongerd voeden en ligt dan winterslapend in het wiegje. Woordeloos weet ik: snel een tweede keer.

zondag 25 januari 2015

Zondagsrust

De wekker gaat om half zeven. Luxe! Meestal, maar vandaag is het zondag… De zelfgekozen onderbreking van de nacht valt samen met aanzwellend babygemurmel, de natuurlijke reveille die altijd op onverhoede momenten wordt ingezet.

De agenda van deze dag staat al bol van ontspanningsactiviteiten; een eigentijds trainmoment voor dit seizoen past alleen nog in de vroegte. Uit bed, in de kleren, koffie en koek erin, m’n pulserende rammenietverlichting aangeklit en er op uit. Het is koud en het is donker, ik ben helemaal alleen. Als ik de straat ben uitgelopen, kan ik overal heen. Eerst langs het centrum dan. Laat avondpubliek komt thuis, zet de fietsen tegen de gevel en zwalkt de huizen in.

Ik zet in een redelijk rechte lijn koers naar het eerstvolgende dorp. De voetpaden zijn ongestrooid en glad, ik beweeg me koninklijk over het midden van de verlaten weg door het duister. Daar slaat de kerkklok. Een meeslaande pendule achter een nabije gevel verraadt de slechte isolatiekwaliteit.


In het holst van de ochtend vervolg ik mijn zwarte odyssee door het niemandsland tussen twee plaatsjes. Geen lantaarnpalen, een minimaan houdt me uit de berm. Dan zie ik knipperde lampjes in de verte; een andere loper op dit uur? Het wordt een sprinter, aangekondigd door de lampjes van de spoorwegovergang.


Slome hanen kraaien als de ochtendschemer zich aandient. Het beeld klaart langzaam op als een zwart-wittv van vijftig jaar terug. Tegen negenen beginnen racefietsers het straatbeeld te vullen, op weg naar de kroeg voor hun streekrondje. Ze bekijken me wat vreemd aan wanneer ik bij vol daglicht als kitsche kerstboom de wijk binnenstuiter.

Mijn kop is leeg nu, m’n geest gevuld met rust. Mooi op tijd terug. Een boterham met pindakaas en dan met z’n allen naar het volgende onderdeel: zwemmen. Ook heerlijk.

woensdag 21 januari 2015

Box

Drie maanden oud of niet, je moet een keer beginnen met de opvoeding van lichaam en geest. De te ontdekken wereld is groot, zeker als je zelf klein bent. Hoezo, niet gemakkelijk om voor zo’n jeugdige leeftijd een goede pedagogische aanpak neer te zetten die ook veelzijdig is? Een kwestie van out-of-the-box denken. Het trainingsprogramma voor jong talent met uitzicht.

Om te beginnen de fitness. Beenspieren zijn heel belangrijk; juist als je nog niet loopt. Er is behalve noodzaak gelukkig ook veel tijd om in vorm te raken. Ritmische armbewegingen begeleiden de oefeningen. Het krachtig omhoog werpen van de kluivige benen openbaart een Olympische atletiekaspiratie. Twintig keer herhalen. En rust.

Dan de muzikale vorming. Een constructie boven de oefenvloer laat, na opdraaien van het mechaniek, de canon in C groot “Semper Pallium Breve male (sed non dimidio hebdomadis die)” horen, toegeschreven aan J.S. Bach als jeugdwerk voor koor en orkest. 


Een en ander is gekoppeld aan een dansfiguratieve voorstelling van 4 balletpersonages die na opdraaien van de sleutelpassage een rondo ten tonele voeren. Waarom de bijbehorende dracht van het muizige corps slechts een rokje over blote billen beslaat, is tegen bijbetaling onderwerp voor een opvolgende collegeserie.


De kunsthistorische aspecten worden belichaamd door animale voorstellingen in 3D in het genre aanraakbare kunst, verstrooid over de werkvloer geplaatst. Het opleidingsplafond is bewust niet te gedetailleerd uitgewerkt; weinig positieve literatuur is voorhanden over de invloed van een Sixtijnse kapel op jong publiek. In plaats hiervan is gekozen voor een modern werk in abstract wit, voorstellende Sneeuw op Polderwei, van de rurale winterschilder VOF J. Vossens.


Tenslotte taal; het scherpste wapen in de educatieve strijd. We dragen onze dagelijkse strofen voor uit de literaire klassieken, tot rust en zingeving van het jonge bestaan:
dada / ploem ploem
tjilp tjilp tjilp - tjilp tjilp
oote oote oote
      boe

woensdag 14 januari 2015

Kiesdrempel

Na een paar decennia wordt de noodzaak tot renovatie echt duidelijk. Uit de tijd geraakt, versleten en verkleurd. De gaten vallen erin en vullen zich met gruis en kruimels. Conclusie: sloop het er maar beter uit voor iets nieuws. Zo zij het. Na het oordeel volgt het plan en de planning. Drie maanden wachten totdat de klus kan beginnen, maar vandaag is het zover. Gereedschappen liggen in het rond, mondkapjes en veiligheidsbrillen worden voorgespannen. Het is tijd om enkele van mijn oude vullingen, nog gemaakt van in de mond gestold verarmd uranium, maar eens te gaan vervangen.

Uit een onverdoofd verleden weet ik dat ik het snel op mijn zenuwen krijg bij de tandarts. Voor ieders gemoedsrust wordt er een tweetal injecties in de kaakholtes gedreven. Dat maskeert de aanslagen op mijn tere gestel, zoals het ondraaglijke gevoel van propjes watten achter de kiezen. Naast brekend piepschuim veroorzaakt dit directe kortsluiting in mijn prefrontale cortex.


En daar lig je dan, onmachtig, in het zoeklicht achter luxaflex. Spuiten, boren, zuigen, klemmen, vullen, stampen, harken, harden, slijpen en slikken: The Movie. En deel II: De Andere Kant.

Wankelend naar buiten, alsof de verdoving nog met een klassieke fles whisky is voltrokken. Een dove mond. Ik weet dat m’n lippen er zijn, maar ik kan ze niet voelen. Als ik ze aanraak, zijn het alleen m’n vingertoppen. Als dit te lang duurt, geloof ik niet meer dat ik ze heb. Dat ik door het leven ga als de kwade genius uit een rampenfilm die in een onbewaakt ogenblik een slokje van het zuurbad genomen heeft. 

Weer thuis durf ik niks te bijten. Gelukkig is er slagroomtaart. Niet mijn lievelingshap, maar dit druipt tenminste niet, anders dan de koffie, ongecontroleerd via mijn anders zo stoere onderkaak naar beneden. 

Langzaam begint het tintelen, als ontdooiende vingers; de beschadigingen van het hak- en breekwerk aan tandvlees, tong en lippen worden voelbaar. Vervolgens voel ik wel weer mijn onderlip, maar niet als onderlip. Zwellend als een geïmplanteerde goudvis, een watergevulde ballon, een nat matras dat aan mijn hoofd hangt als een alien in z'n coming out.

De pijngrens wijkt stukje bij beetje. Het voelt nu weer anders. Alsof ik een zwiep met een stoeptegel tegen m'n mond heb gekregen. Interessant. Daarna een suizend knagen, blaren op m'n lip en tandvlees, nog murw en bol alsof een velletje klokhuis klem zit tegen de tandhals. Precies zo.


Goed, we kunnen er weer een paar decennia tegen. Ik zit nog even niet te wachten op deel III.

zondag 11 januari 2015

Halve marathon Egmond aan Zee 2015 – Elementaire deeltjes

De organisatie van Egmond waarschuwt deze week de lopers dringend om zich goed te kleden. Windkracht plenty, hagel, sneeuw en felle regenbuitjes liggen in het verschiet. De verkoper in de hardloopwinkel, waar ik dan maar een windstopshirtje ga kopen, heeft al besloten om niet mee te doen. Handschoenen en een muts, raadt hij me nog aan. Ik dacht het niet. What's next; verwarming in m'n onderbroek? Verkouden ben ik al. Woeste elementen maken deze loop juist tot de aantrekkelijke opening van het wedstrijdjaar.

Je moet het toch niet willen om een halve marathon indoor te lopen; oeverloos saai en je loopt nog een week duizelend schuin. Maar een echte trailrun is dit ook niet, ondanks de zanderige ondergrond en grimmige duinen. Dus geen grote kans op een supertijd, maar wel de mogelijkheid. Altijd een mogelijkheid...

Ik heb goed getraind. Conditie en gewicht zijn op orde (naar mijn maatstaven). Ik weet de benodigde snelheid voor een PR - die is 7% rapper dan mijn vorige Egmond. Dus ik maak me geen illusies. Eerst maar eens de finish zien te bereiken anders dan er direct bij de start weer ruggelings doorheen te waaien.


Dan de realiteit. Kneiters koud op de boulevard, veters strikken vraagt teveel van de vingervlugheid, wachtend op de 30 minuten vertraagde start. Oerende wind op het strand, precies haaks op de looprichting. Nog niet eerder liep ik zo hoog op het strand enkeldik door een wit vlokkende schuimstorm, af en toe door dubbeldik zand om plukjes lopers in te halen. De toeschouwers zijn minder in tal dan de lopers. Bandjes zijn er ook amper. Geen hulp van buiten en blik omlaag, dit is een gevecht van man tegen natuur, meter voor meter.

De gevreesde duinovergang halverwege is nu een zegen, de meewind tilt iedereen op de schouders over de top. De andere parcoursdelen komt de wind overal en nergens vandaan. Als verrassing is de finish er al voordat ik 'm verwacht.

Het PR was al vanaf de 1e km uit zicht geblazen. Het enige snot voor de ogen dat ik daarna heb gezien, kwam niet door extra inspanning mijnerzijds, maar door de zijsnuiters voor me die niet snappen wat sterke wind vermag. Sneller dan vorig jaar was ik wel. Relatief gezien zelfs zeldzaam snel. Laat ik me daaraan maar warmen.


zaterdag 3 januari 2015

Savoie vivre

Bij ons Franse wintersportappartement had ik vooraf het vermoeden dat het risico op afgevroren tenen en instortingsgevaar binnenshuis groter zou zijn dan erbuiten. Mijn ervaringen op en in dit gebied zijn namelijk gebaseerd op de studentenverblijfplaatsen waar een chalet het equivalent betekent van een gangkast met papierdunne matrasjes en zelfcomposterend meubilair.

Maar het vakantiehuisje is net als thuis. Alleen kleiner (het -je) en met een nihilistische interpretatie van noodzakelijke inventaris (het vakantiestuk). Een soort kamperen zonder haringen. En voldoende ruimte voor improvisatie - zoals bij het koken.


Pannenkoeken bakken is een inbreuk op de fijne lokale cuisine, want hier eet men natuurlijk crêpes. De keuken ontbeert helaas zelfs zoiets basaals als een crêpepan, dus heel schuldig voel ik me niet als ik een Hollands beslag voor flensjes in elkaar haspel, kloppend met een vork in de roestvrijstalen boontjespan (haricots-vertspan?). De bakpan (magret-de-canardpan?) is alvast dol op het beslag en laat het niet meer los. Het enige schepding uit de la maakt meer wit plastic vrij dan pannenkoek. Volgens de Franse opdruk is het een "spatule". Een veelzijdig woord. Volgens de andere talen betreft het namelijk een ijskrabber. Het worden dus dit keer flonsjes.

Met grenen kan je alles maken, bewijst het interieur. Plafonds, muren, meubilair, alles is gemaakt van deze lokale houtsoort, weldadig bewerkt met snijwerk, schulpingen en stulpingen.

De huisvlijt in de Savoie vindt z'n oorsprong in de lange winters voor de ingevroren bergbewoners. Wanneer alles wat eetbaar lijkt, is omgezet in worst- en kaasvariëteiten is het nog maar oktober. Met buiten sneeuw tot borsthoogte en binnen op alle tv-kanalen, is er weinig productiefs meer te doen. Er kan wat worden bijgeknutseld aan de familiestamboom, maar meestal lijkt het de vrouwen een beter idee als hun eega's zich richten op het edele houtsnijwerk.

"Zo, ma petite, weer een bijzettafeltje klaar. Tijd voor iets anders." "Nee, mon petit, ik zie nog een recht randje aan de kast. Snij daar eens fluks een mooie accolade in." En zo geschiedt het.