dinsdag 30 september 2014

9 Heuvelen

In het najaar loop ik al zo lang ik ren de Zevenheuvelen. Maar voordat (en als) ik deze keer opga is er al een heel ander bergachtig parcours afgelegd.

Ga er maar aan staan. Voor een keer ben ik geen deelnemer in het veld; ik heb alleen het startschot gelost. Ik kan toekijken en aanmoedigen, meevoelen, persen met gebalde, ingebeelde krachten. Maar zonder zelf daadwerkelijk mee te kunnen doen. En als alle toeschouwers langs de kant, niet bij machte om te voelen wat er echt omgaat in diegenen die voorbij komen.

De ziel van hardlopen is dat je zelf verantwoordelijk bent voor je prestatie. Het resultaat wordt hoofdzakelijk bepaald door hoe vaak je oefent en hoeveel je afziet, dat vermenigvuldigd met de factor aanleg, afgerond op weersomstandigheden en drukte. Al ben ik in de wedstrijd dan geen meester van m’n eigen bestemming, ik ben het wel van m’n uitkomst als gevolg van de gepleegde inspanning vooraf en tijdens.

Pang, en ze zijn weg!


Het is begonnen voordat je het goed en wel in de gaten hebt. Wel een mooie start, dat is niet misselijk. Daar komen ze uit de eerste bocht. Het is een onvoorspelbaar heuvelachtig parcours; ik ken het alleen uit de folders, maar ook voor de lopers is het elke keer weer anders. Een prachtig tempo hier, maar je ziet de vermoeidheid al meteen toeslaan. En de hongerklop; zakken zoetwaren worden op hoog tempo weggewerkt. Achter elke top verbergt zich weer een nieuw dal, maar het uitzicht bovenaan is telkens de moeite waard. Nu voor het lange stuk. De belasting wordt zwaarder, maagzuur speelt op. Het puffen klinkt al luider. De finish komt in zicht, wat gaat het worden? Dit wordt een heel bijzondere tijd!

zondag 7 september 2014

Tilburg Ten Miles 2014 – Walvisjacht

De boot doorkruist een oneindige zee. Het is de dagwacht van vier uur in de ochtend, maar ’s zomers zeilend op de poolcirkel blijft het dag en nacht licht. Aan de horizon ontvouwt zich een rookwolkje. Een onontdekt eiland? Een onderzeeër in nood, een stoomboot (Santa meets Sint)? Lang blijft het stil terwijl alles beweegt. Dan, vlakbij, duikt een groep walvissen op. Proestend glijden de kolossen over de top van hun kilometerslange sinusoïde tot ze pal voor ons onder de boot verdwijnen. Een gekoesterde herinnering, even onuitwisbaar indrukwekkend als het latere noorderlicht en de dagenlange zeeziekte bij elke verandering van zee-engte.


Twintig jaar later en veertien breedtegraden zuidelijker. Ik ben op weg om een walvis te slachten. Gelegenheid: De Ten Miles van Tilburg. Motief: Frustratie over mijn renprestaties. Middelen: Versleten sneakers en een gedeukt zelfbeeld. Wat is er in de tussentijd mis gegaan…

Ooit, vroeger, liep ik stabiel en gefocust, als een zombie bij maanlicht op weg naar de snackbar naast de kerk. Zonder horloge of oortje kon ik exact mijn gewenste snelheid aanhouden, mits niet hoger dan menselijkerwijs haalbaar, zo’n twaalftal kilometers per uur. Wetenschappers overwogen om de definitie van de seconde niet langer te baseren op die slordige halfwaardetijd van Cesium maar op mijn trainingstempo. Bijna had ik de rest van m’n leven doorgebracht op een loopband in een Franse vitrinekast.

Maar de laatste tijd zwalkt het, zeker in wedstrijden. Ik ga te hard van start, ik pers een recordtijd in de eerste kilometers, maar gaandeweg verslap ik en pas tegen het einde zweep ik mezelf op om dan weer hard over de finish te gaan. Dat is niet efficiënt; de beste wedstrijden loop je op een zo vlak mogelijk tempo. Geen heuvellandschap, en zeker geen walvisprofiel zoals ik vorige week nog presteerde. Dus nu wil ik terug op het rechte spoor. Als een streep naar het einde, ook al betekent dat inhouden aan het begin. En vandaag ga ik het doen.


De Ten Miles heeft dit jaar een drastisch aangepast parcours, dus ik moet sowieso opletten dat ik geen verkeerde afslagen neem. Ik laat mijn app me regelmatig bijpraten over de huidige en gemiddelde snelheid. Maar Runkeeper heeft meer wedstrijdstress dan ik en zit bijna een kilometer verkeerd met de afstand. Niet alleen bij mij, hoor ik later van anderen. Ondanks de gemankeerde informatie probeer ik tijdig m’n tempo af te zwakken of op te schakelen. De eindtijd valt mij niet mee, zelfs al zit ik bij de beste 30 procent. Volgens Runkeeper heb ik helemaal niet strak gelopen. De walvis heeft door de meetfouten zelfs een deuk in z’n staart gekregen. maar ook de officiële tijdwaarneming oogt niet heel vlak. Moby Dick is nog niet verslagen en Parijs gaat voorlopig niet bellen. Ik herlaad mijn mentale harpoen en broed vanuit mijn roeiboot op mogelijke acties.