maandag 10 april 2017

Hartslag

Op conditie blijven kost me al veel tijd, laat staan in betere conditie komen. Ik zou zo graag weer een wedstrijd lopen en als het even kan mijn PR’s verder blijven aanscherpen. Trainen als een malloot, in de karige kalenderruimte, is de botte bijl die ik daarvoor als voorkeursinstrument toepas. Het kan vast nog slimmer.

De literatuur over hartslagzones, tempozones en trainingsprofielen geeft me een overdaad aan modellen en getalletjes om mee aan de slag te gaan. Randvoorwaarde is overal een goede vastlegging van de twee basisparameters van de fysieke prestatie: snelheid (de uitkomst) en hartslag (de inspanning). Gps gebruik ik, maar de standaard borstbanden voor hartslagregistratie ervaar ik als een knellend keurslijf.

“Ken uzelve” orakelden de antieke Grieken. Altijd makkelijk om dat een ander voor te houden, maar begin er zelf eens mee. Wat kan ik weten, wat moet ik doen? Hopeloos. Ik blijf een mens van het type meten = weten, dus zonder verder mathematisch af te dwalen voel ik wat ik moet doen. Een fijnere hartslagmeter gebruiken. Een polsmodel dus.

De rage van fitbitbandjes en consorten heeft behalve een rariteitenkabinet van pakkenmannen met lila armbandjes wel opgeleverd dat nu voor relatief weinig geld een uitstekende hartslagmeting op de pols mogelijk is, met positiebepaling vanachter de wolken en synchronisatie naar een cloud. Mijn impulsaankoop van de Polar M200 levert me naast gps de actuele hartslag in een ruim display, dat ook tijdens het rennen nog goed leesbaar is. Opladen hoeft maar 1 keer per week en de locatie-updates zijn bovendien een stuk nauwkeuriger dan die van mijn standaard Runkeeper-app. Bluetooth verbinden blijkt daarentegen een gruwel, maar met de usb-kabel is het uploaden van de gegevens ook te doen.

Als belangrijke parameters moet ik nu mijn minimale en maximale hartslag bepalen. De laagste waarde vind ik door een trainingsregistratie te starten voordat ik ga slapen. Bij het ontwaken zie ik een MRI-achtige film van mijn nachtleven.


De hoogste waarde zoek ik op door een looptraining na warming-up te eindigen op de atletiekbaan en telkens sneller de 400 meter te nemen. Wanneer ik de laatste keer de finishlijn passeer, ben ik blauw van ademnood. Mooi. De hartslagwaarde blijkt te passen bij de leeftijdsgroep die 15 jaar jonger is. Heel mooi.

Nou had ik kunnen weten, achteraf gezien, dat je zoiets niet moet doen als je snipverkouden bent. Ik ben dagenlang niet meer bij machte om te trainen. Spieren kraken en gewrichten piepen. Pas na een halve week kan ik weer een heel voorzichtig rondje draven. Het gaat nog even duren voordat het sneuvelen van PR’s aanstaande is. Zover ken ik mezelf dan ook weer wel. Maar de beat goes on!