zondag 28 februari 2016

Zover

Het is. Ik ben, kijk en ga. Voor het eerst in vier maanden weer buiten, op loopschoenen. Vanuit het nieuwe thuis waar de afgelopen tijd de dagen en nachten zo strak op elkaar aangedraaid waren dat er geen licht meer tussendoor schijnt. Op de basis van het familieleven lijken zich alleen maar kluslijsten te stapelen, inrichtingskeuzes, aanneemescalaties en budgetstriae. Nu is er eindelijk rust voor inspanning buiten.


Het is zacht voor de tijd van het jaar, zelfs voor de tijd van de eeuw. Wolken en wind. Het bos is nu vlakbij. Mijn voeten lopen, ik volg onwennig met wat extra kilo’s winterslaapvet. De kilometers zijn langer geworden, flink langer. Ik ben al ver heen voordat de eerste wordt afgeroepen.

Er is weer wat tijd voor reflectie. Mijn verkokerde blik, ooit gefocuste visie, op het afwerken van vinkjes krijgt weer zicht op de dingen om me heen. Dag riviertje. Dag weiland, met de krotte schuur. Dag gekke brievenbus met Xrant erop geschilderd. Ik ben er weer. 


Eigenlijk gaat het niet slecht. Na acht kilometer kom ik het bos uit, vroeger een moment van zwakte wanneer ik me realiseerde dat ik nog drie kilometers moest, nu het signaal voor een eindspurt. Mijn tempo is een slow motion versie van mijn fitte ik, maar er is dus ruimte voor progressie. Ik ga vooruit.