zondag 4 augustus 2013

Toploop

In de 17e eeuw werd deze berg tot hoogste van de wereld verklaard; een verblijfplaats der goden. Vandaag gaan wij hem beklimmen. Omdat ie er is. Zonder hulp van touwen, haken of stijgijzers; een rugzak met voedsel en kleding is de enige concessie aan comfort en veiligheid. 

In een paar honderd jaar is wel wat verbreding opgetreden in de Zweedse geografische kennis, en de Städjan bleek hogere zusjes te hebben in ver van de wereld gelegen plekken als de Himalaya en Zwitserland. Best veel hoger. Maar goed, we zijn nu in Zweden, dus we doen het maar even met deze berg.

De lucht is grauw als we de auto parkeren waar het asfalt ophoudt. Wij zijn de enigen. De rugzak gaat om en we richten onze pas bergopwaarts. De eerste kilometers voeren door mossige naaldbossen, met steile steenpaden. Een lichte miezer steekt de kop op. Als we de boomgrens passeren kunnen we al snel over de omliggende bergen uitkijken. Links liggen de skihellingen waar ons vakantiehuisje aan grenst. Rechts verrijst het Nipfjälletmassief, waar we gisteren nog gelopen hebben.

Extra laagjes kleding gaan aan op de vlakte van keien, hei en korstmos. Op de brede vlakte heeft de wind weinig om mee te spelen, en wij vormen een fijne afwisseling voor deze verveelde natuurkracht.

Hierna begint de opmars over de schuine kegel van de bergtop. Over paadjes waar een gems zich meer thuis zou voelen dan ikzelf is elke stap op brokken losliggend zandsteen een uitdaging. Niet te veel om me heen kijken, om hoogtevrees geen ruimte te geven. We naderen de laatste fase.


Plotseling zijn we er. Enkele tientallen meters vlak, en dan nog een stenige molshoop ter bekroning. We leggen er plechtig nog een kiezel bovenop. Hiermee groeit deze subtop nog niet boven de Kili of de K2. Gelukkig niet. Voor mij is dit al topprestatie genoeg.