vrijdag 27 juli 2018

Heet

- Dus je wou meedoen aan een hardloopwedstrijd, in november.

- Ja, eigenlijk geen echte wedstrijd, meer een duurloop, met veel klimmetjes en modder.

- En dus ga je nu trainen.

- Ja, ziet u, ik heb een schema, en dan moet ik om de dag iets doen.

- Aha, en hoeveel is dat?

- Vandaag 29 kilometer. Wel op rustig tempo, hoor.

- Oh. Vind je dat niet een beetje warm? Heetste zomer in veertig jaar tijd, code oranje, bloedheet buiten? Global warming, local heating en zo?

- Ja, maar het moet, van m'n schema, dus. Het is eigenlijk 18 mijl, dat klinkt toch te doen, dokter?

- Zeg maar Doctor F.



Hij zwijgt en wrijft over zijn strak getrimde witte baardje. Door zijn ronde brilletje kijken half geloken ogen mij aan. Het tikken van de koekoeksklok klinkt steeds harder, maar het hele uur wil niet slaan. 

Mijn blik dwaalt af naar de vensterbank, waar een rijtje pijpen verwijst naar de tijd dat een medicus nog kon roken in nabijheid van de cliënt, destijds patiënt. 

Hij grijpt de vulpen die in de koker op het bureau staat en beweegt in woeste halen. De olifantbenen schacht, de door inkt paars gepolitoerde dop.

- Laten we wat dieper ingaan op je drijfveren. Vertel eens over je jeugd. Wat beweegt je? De lokroep van de heuvels? Het gutsende zweet op het bewegingsapparaat? De orgiastische kreten van de toeschouwers bij een wedstrijd? De zelfpijniging van verplaatsing, de pompende pezen, de onlesbare lust? Nou? Nou??

- Eh nee, ik zoek alleen telkens een nieuwe uitdaging. Sneller, of verder, of moeilijker.

- Nooit tevreden, hè. Altijd een excuusje. En maar klagen in valse nederigheid. Wat vind je daar zelf van, dromer, slomo!? Tunnelvisie heb je. Waarom ben je eigenlijk hier?

- Ik belde alleen aan voor wat water, verder niks.

- Haal je stoffige schoentjes van m'n LC4, jongmens. Dit is een tempel voor inspectie en reflectie, niet voor losgebibberde viezigheid. Doe ze uit. Geef. Ik dacht het al, precies mijn maat. Ik ben weg hier. Tot in de pruimentijd, modderfokker!

zaterdag 7 juli 2018

Oosterhoutse Trail 2018 – Van 't padje


De wedstrijd van vandaag is geen race tegen de klok, maar tegen warmte, stofzand en luie klimspieren. Ik moet me gaan voorbereiden op de gezellige 50 kilometer trailrun in november waar ik me in een onbewaakt ogenblik voor heb ingeschreven. Overschakelen van geschoren asfalt naar wolharig heuvellandschap vraagt meer dan af en toe een hoekje tegelpad afsnijden. Wennen aan ruw terrein en aan de megalomane afstand. Dit is de testrun.

Nou is de 23 kilometer waar ik nu voor sta niet het probleem; twee weken geleden ging de halve marathon er nog doorheen als een tentharing door mals gras. Het ontbreken van asfalt mag ook niet teveel afleiden. Het is hier Brabant, geen Zwitserland of Schotland. Ik heb niet de illusie dat ik kilometers Eigerhoogte of schuimende ijsrivieren moet bedwingen.

Wel een dingetje: de temperatuur van nu en de afgelopen maand. Dat malse gras is geel gebobbeld beton geworden. De bospaden zijn uitgedroogd, verzand en verworden tot inlandse duinen. En laat dat nou hier het uitverkoren tracé zijn. Van hardlopen op het strand weet ik dat mul zand killing is. Het zuigt, het zeurt en het slokt je op totdat je okseldiep in stuifzand aan het zwemmen bent. Ervaringspuntje: hier ook.


Om drie uur worden we weggeknald. De route is afgebakend met gele linten en pijlen, maar dat is voor een amateur stofhapper als ik geen beletsel om in het zigzaggende bosparcours een afslag verkeerd te interpreteren, met anderhalve kilometer extra loopgenoegen. Organisator ATV Scorpio heeft drie verversingsposten lang de route opgesteld die volgeladen zijn met water, cola, fruit en winegums. Het lijkt wel een kinderfeestje, mooi passend bij alle sportieve activiteiten voor de jeugd op het atletiekterrein.

Zand is inderdaad alom aanwezig. Ik kan het van nabij inspecteren als een boomwortel plotseling het pad oversteekt. Mijn elegante renvlucht landt in een dreunende neerslag. Het neerkomen gaat harder dan het rennen. Toch vinden de voeten in het algemeen een balans. Spieren worden aangesproken die zich tot nu toe aan de conditietraining konden onttrekken.


Na geruime tijd is de sintelbaan weer in zicht. Nog 400 meter op tempo en dan is het gedaan. Het valt best mee, de afstand, de temperatuur, de heuveltjes en de mulheid. Alleen de bilspieren worden in de uren na de wedstrijd steeds strammer, totdat ik rondhink alsof ik de initiatierite van een ruige motorclub heb bijgewoond. Soit. Ik kijk uit naar de volgende trail.