zondag 25 mei 2014

Generale

Het uur I is daar. De I van inschrijven, niet meer de U van uitstel. Vandaag kan het nog en op de valreep waag ik het erop. Aan boord van de Amersfoort Express. Op weg naar de voorstelling van 15 juni, voor 42 kilometers zomervertier.


De afgelopen drie weken waren de repetities, om te zien of ik voldoende in vorm ben. Een bootcamp om deze naïeve loopaspirant af te knoedelen met vier keer weeks een training van zo’n 10 mijl, soms korter (niet vaak), soms langer. Terwijl de zwarte gemeente op zondag ter kerke schrijdt loop ik mijn eigen kleine helletocht. Rustig, snel, vaste tempi, korte en lange intervallen; telkens andere trainingen. Nooit kan ik erop vertrouwen dat ik weet hoe het zal gaan; de ene keer blijkt m’n lichaam nog te moe van een vorige afstand voor een rustig stukje, dan verbaas ik mezelf met een stevig volgehouden snelheid op lange afstand.

Geestelijk kruip ik door de modder, onder prikkeldraad en een spervuur van verwensingen door mijn ingebeelde sergeant. Fysiek hol ik door onweersbuien, stomende velden, duistere polderwegen en prachtig landschap. Vier keer per week zoekend naar een gat in de dag; ’s ochtenden vroeg in plaats van volslapen, na de wandeling voor de avondvierdaagse, tussen twee vergaderingen door of terwijl de familie aan de lunch zit.


De generale repetitie was vandaag. Een driloefening van 30 kilometers op stevig tempo, met volle bepakking van flesjes drank, en een enkele gel als noodrantsoen in de ransel. Bijna een halve marathon inlopen, 8 km versnellen en daarna weer uitlopen. Gisteren nog 12 km als aanloop mogen doen om het lichaam alvast wat uit te putten. En terugkijkend kan ik zeggen: een rapport met bijna allemaal voldoendes. Geen reden om nu te stoppen. Het valt best mee. Dat zijn overigens woorden die ik tijdens de training nooit in de mond neem. Ik grom en mopper totdat energiegebrek het laat uitsterven in een rommelend gemompel.


De komende drie weken worden rustiger. Taperen, oftewel het lichaam niet meer uitputten maar laten aansterken en vetmesten. De première is in zicht.

woensdag 21 mei 2014

Perron 9¾

Kan je op de rijdende trein springen van een marathonschema, alleen de laatste 6 weken meepakken, en in een mooie tijd (if any) de eindstreep halen? Dat is de vraag die me al een tijdje bezighoudt. Tijdens en buiten het lopen.


Drie factoren spelen hierbij een rol. Ik heb de afgelopen maanden al meer tijd gepakt om regelmatig hard te lopen – ritme geeft stabiliteit. Het gebruiken van een andere loopapp, die me ook beloont voor gepland & gehaald langzaam rennen, geeft me weer meer lol om langere afstanden te lopen – lager tempo doet wonderen voor uithoudingsvermogen. En ik wil graag weer eens een marathon lopen, maar in het voorjaar was ik nog niet zo ver en in het najaar staat een veel belangrijkere mijlpaal in de planning.

Dus de tijd lijkt nu rijp te zijn, het lichaam wel wat aan te kunnen en de geest steeds meer te willen. De middelen zijn aanwezig - nou nog een doel. Zoek naar een wedstrijd in juli en er blijkt weinig aanwezig in de zomer. Het is kiezen tussen verre bestemmingen en obscure plaatsen in Scandinavische oorden en bergachtige streken, of anders een Drentse midzomeravondmarathon. Zoveel uitdaging hoef ik nu ook niet weer.

Op kortere termijn is er meer aanbod, maar niet meer keuze. Ik heb getwijfeld over Portugal, een Lissabons parcours, maar dat blijkt een ecomarathon te zijn. Daar ga je niet even voor een weekeindje naar toe. Je wordt al ter plekke gediskwalificeerd als je iets op de grond gooit (zweet & spuugklodders vermoedelijk inbegrepen), dus er speciaal naartoe vliegen levert waarschijnlijk een feestelijke lynchpartij op, eindigend in verstrooiing van mijn restanten als bijdrage in de groenbemesting.


De enige Nederlandse mogelijkheid is dan Amersfoort op 15 juni. Dat maakt de keuze wáár te lopen tenminste eenvoudig. Het is al snel, maar het is nu… of dit jaar niet meer. Inschrijven moet voor aanstaande zondag. Het voelt alsof ik me door een muur heen worstel. Ik hoor de trein al. Ga ik aan boord? Weet ik al of ik het daadwerkelijk kan? Binnenkort meer.

zondag 4 mei 2014

Sneltreintraining

Hoe lang moet je trainen om een marathon uit te kunnen lopen? Het goede nieuws: niet. In deze nieuwscategorie vallen ook de afslankpillen, beleggingshypotheken en doorkijkbrillen. Ja, met een goede basisconditie wandel je in zeven uur van start naar finish. Nog geen kwart vierdaagse, alleen eindig je waarschijnlijk niet in een gladiolencorso maar in de borstels van de veegwagen op het verder verlaten asfalt.


Als je wel sneller wilt dan wandeltempo: amper. Een grote afstand rennen lukt verrassend genoeg ook ongetraind als er een sabeltandtijger achter je aan zit. Maar een ernstig tekort aan deze diersoort in het moderne straatbeeld maakt deze aanpak praktisch onbruikbaar, zelfs al zou je een zo bejaard exemplaar ontdooien dat die er 42 kilometer voor nodig heeft om z’n klauwen in je bil te slaan.

Wilskracht doet ook een hoop. Ik heb genoeg voorbeelden meegemaakt van ongetrainde vrienden die zich met meer bravoure dan voorbereiding tien kilometer of mijl helemaal gaven en een indrukwekkend tempo neerzetten. Na de finish soms gevolgd door schade aan het bewegingsgestel die aanmerkelijk langer aanhield dan een goede opbouw kost. Of voorafgegaan door kilometers als een zombie door de straten zwalken om met een smak tegen het asfalt te kwakken en wakker te worden aan de hartmonitor. Da’s ook een eindstreep.

Een serieuze training dan? Kost zo drie-vier maanden, minstens drie keer per week. Plus het jaar dat je nodig hebt om je lichaam initieel aan de belasting van hardlopen te laten wennen. Ook hier geldt dat je best in minder tijd een marathonsnelheid van 10 km/h kan bereiken (om maar een maatstaf te nemen), maar dat het risico op ongewenste slijtage te vergelijken is met het oversteken van de A2 op een ligfiets bij laagstaande zon.

Dus als ik het plan heb opgevat om binnen zes weken een marathon te gaan lopen, ben ik dan helemaal van het padje? Mmm, misschien wel. De komende twee weken eerst eens kijken of het plan ook een planning heeft, en of mijn benen de weelde van de gedachte kunnen dragen. Maar als dat zo is – dan nog maar een maandje te gaan.