zaterdag 23 mei 2015

Geschetter

Met zevenmijlssokjes heeft ze haar eerste zeven maanden doorlopen en als ik denk dat er nu niets meer te leren valt (nou ja, paar klassieke talen, integraalrekening en levitatie) komt er weer een nieuwe vaardigheid boven. Managers zouden verrukt zijn als hun medewerkers maar een fractie van het lerend vermogen van een pasgeborene zouden hebben met bijbehorende autonome ambitie. En niet te vergeten: de gulle lach, het kwetterende geschater. De luierverschoning wordt dan wel uit de arbeidsvoorwaarden onderhandeld.

Sprongen vooruit in dynamiek en interactie in een paar weken tijd. Het omrollen is een feit (we hebben de video). Uitstrekken, opzij achterover kijken of je je billen kan zien, de heupen kantelen, een knikje met het hoofd en hoep, daar ga je. Zo simpel, als je het eenmaal weet. Nog een keer, nog een keer. Daar lig je dan, trots op twee ellebogen, klaar voor Olympische deelname, wachtend op applaus en een duwtje terug. Ik stel voor dat terugrollen nu snel op het curriculum komt.



Het lezen gaat ook al voorspoedig. Ze heeft grote interesse in de krant en heeft zojuist een deel van de zaterdagbijlage verslonden. Letterlijk. Het uitscheuren van interessante artikelen, deze verfrommelen en wegwerpen of opkauwen geeft een duidelijke archivarische aanleg aan.

Uit het niets komt een nieuwe beweging voort: hoofdschudden. Dit staat pas op het schoolprogramma voor tweejarigen. Kennelijk heeft ze op de kinderopvang goed opgelet hoe deze hippe ouderejaars communiceren.


Mooier dan alle fysieke vooruitgang is iets wat ik nog niet verwacht had: zelf een grap verzinnen en uitvoeren. Ze zit op schoot en kijkt diep in m’n ogen. Ik verwacht een graai naar m’n neus, maar dan pakt ze de speen uit haar mond en houdt deze uitnodigend aan me voor. Als ik zachtjes in de rand bijt schettert ze het uit. Kijk nou, papa heeft mijn tut! Onverwacht contrast, in scène gezet en uitgespeeld. Humor. Zou bovenaan moeten staan in elk schoolrapport, cv en vacaturetekstje.


vrijdag 15 mei 2015

Duistere tijden

In den beginne was er duisternis. In mijn joggende oertijd loop ik af en toe vijf kilometer om het hoofdkantoor van de lokale lampenboer, 's avonds laat, op oude voetbalschoentjes. Na zo'n rondje ben ik mank en amechtig genoeg om weer tijden de schijn van sportiviteit te voelen. Het late tijdstip, een gevolg van mijn avondmenselijkheid, helpt de schroom te maskeren. Daar schim ik in weinig licht, gedirigeerd door schaduwen van koplampen, drijvend op golven van gemaaid gras, brommertjesdamp en openhaardneerslag.

Lopen in het donker is een bijzondere sensatie; vooral in de zomer. 's Winters heb ik, als gevolg van mijn onvermogen om midden op de dag te trainen, na werktijd alleen kou en duisternis beschikbaar. Maar de drukte van het verkeer zorgt nog voor genoeg licht om te navigeren. Voor een echte nachtloop is niet alleen de afwezigheid van licht, maar ook van andere mensen essentieel.

Deze week is het licht tot laat, maar ik ben later. De dag is gedaan, alle klusjes zijn afgetikt. Alle klusjes? Nee, er staat nog een trainingsrondje open. M’n app mokt dat ie naar buiten wil. Hallo, het is al tegen tienen; morgen dan. Nee, niet morgen, nu. Nu! Nou, vooruit dan maar. Schoenen aan, reflecterend shirt aan, lampje aan en gaan.

Het eten valt nog zwaar; een kaassoufflé conform distributieplan, en nog een bijna compleet lustikniet-exemplaar. In mijn maag tikken ze tegen de wand. Mogen we naar buiten? Nee, hou je in.

Terwijl ik de stad uit loop verdwijnt het licht over de horizon. Langs de regionale weg wordt het rustig, maar pas als ik afsla naar de polder ben ik alleen. Het geruis van de autobanden wordt vervangen door dat van de bomen. Lantaarnpalen ontbreken, het wolkendek blokkeert alle buitenaardse lichtbronnen maar spiegelt net voldoende licht van daaronder om te weten waar de weg is. De koelte neemt toe, af en toe stroomt een golf warme asfaltlucht langs me heen.


Mijn voeten zijn onzichtbaar, ik neem de omgeving waar als een geblinddoekte zenmeester. Ik heb hier zo vaak overdag gelopen dat ik weet waar de bochten zijn en dat er geen gaten in de weg zitten. Ik vertrouw op m’n intuïtie, m’n hartslag is laag, het tempo ligt hoog. In het midden van de duisternis voel ik me verlicht.

zaterdag 9 mei 2015

Piñata

De spieren van een halfjarige ontwikkelen zich niet door oeverloos rennen. Push-ups blijven ook nog beperkt tot die paar keer per dag dat ze op haar ellebogen steunt en de wereld op z’n kop staat. Geen sportschooltype dus, meer de uitstraling van een bargast die op het punt staat om nog een rondje te geven. Kijk eens naar het vogeltje, schat, nog even en je kunt zelf omrollen. Is het niet prachtig onschuldig? Ze leert met de dag.

Onvermoede krachten openbaren zich in de grijpreflex. Als je haar bijvoorbeeld optilt uit het ledikant. Ze kraait van geluk over deze nieuwe ochtend en slaat zich met een hand onwrikbaar vast in je wang. Kan dat? Ja, dat blijkt dus te kunnen, als je wangen minder bol zijn dan de hare. Evolutiestappen geleden hadden ouders nog integrale lichaamsbeharing en dan is het reuze handig om je daaraan vast te kunnen klemmen. Per ongeluk is dit gen niet weggeoptimaliseerd en daar hangt ze dan. Aan m’n wang, hals, chicken wings, eh onderkant van m’n spierballen, whatever.


Haar armspieren blijken navenant krachtig. Eenmaal een rammelaar in handen put ze er de laatste weken veel genoegen uit deze ferm en ritmisch tegen de zijkanten van haar bebouwde omgeving te meppen. Een speen is leuk voor even, maar nog veel leuker is het om ‘m te lanceren naar de andere zijde van de kamer en dan beheerst te wachten tot iemand deze komt apporteren. Als dat langer dan een minuutje duurt, bijvoorbeeld ’s nachts, dan volgt eerst een pruttelende gentle reminder, waarna het escalatiescenario wordt opgeschaald.


Ook oudere kinderen hebben soms meer energie dan verwacht. Op het feestje van haar oudste zus hangen we een piñata op; een met snoepjes gevulde vogel van papier-maché die de geblinddoekte gasten met een plastic stok mogen stukslaan zodat de inhoud op de grond stort en het graaien kan beginnen. Deze eeuwenoude traditie is via Amerikaanse series teruggewaaid naar het moedercontinent. 

De eigenwijze flamingo blijkt aanmerkelijk steviger dan gedacht. Nadat iedereen vruchteloos een poging heeft gewaagd en een ronde zonder blinddoek ook niets oplevert, moeten we onze toevlucht nemen tot een houten knuppel om het dier te bewegen iets van z'n innerlijke motieven los te laten. Het is verbijsterend om te zien hoe zoete vierdegroepers zich instantaan ontpoppen tot genadeloze doelgerichte vogelmeppers als er snoep in het spel is. En tip: stop geen koekjes in een piñata, tenzij je dol bent op kruimelgruis.

De jongste ligt erbij en kijkt ernaar. Aha, zo gaat dat dus. Thuis in haar wipstoeltje bestudeert ze het vogeltje dat daar ter verstrooiing is opgehangen. Grijnst. En haalt uit. Weer wat geleerd.


maandag 4 mei 2015

Hardlooptoerist

Onder mijn voeten voel ik afwisselend keitjes, tegels, asfalt. Conform verwachting. Bij de zoveelste zijstraat verander ik weer gedachteloos m’n paslengte om zonder struikelen over te steken. Ik kijk wel om me heen; om op tijd weg te kunnen springen voor auto’s die sneller dan ik hun evolutie hebben doorlopen, maar vooral om de stad te zien. Unter den Linden. Dit is Berlijn.



Het herinnert me aan de plaatsen met grandeur waar ik de afgelopen jaren heb gelopen. De Ramblas in Barcelona, de Mall in Washington, de Brusselse Koningsstraat, centrum Madrid. Ontworpen vanuit visie, gebouwd op kapitaal met de macht van liniaal en sloopkogel. Als voorbijganger ben ik nu ook een stipje in hun toekomstbeeld. Een rennend stipje.

Want behalve wandelend wil ik een stad hardlopend ontdekken. In de koffer is er altijd ruimte voor loopspullen. Hollend door de straten adem ik de sfeer van de omgeving, 's ochtends vroeg als toeristen en terrassen de bezienswaardigheden nog niet versperren en de temperatuur dragelijk is. Ich bin kein Tourist. Met een plattegrond in m’n hoofd geprent hoop ik dat mijn interne postduif de weg naar het beginpunt weer weet terug te vinden. Ik ben namelijk nog minder een Berliner.

Het verleden van Berlijn is overal nabij. Na de verschroeiende WW2 baarde de Koude Oorlog de Muur. Dit is zoveel meer dan een oudheidkundig bouwsel; er zijn beelden van, foto’s, haarscherpe films. Aanraakbaar echt. Deze monumenten vertellen over momenten van nu. Mensen om mij heen hebben ‘m helpen bouwen en bewaken, hebben geprobeerd eroverheen te vluchten.

Het zijn er steeds minder. Ze vergrijzen. De grens tussen oost en west is aan het vervagen. De Muur is grotendeels gesloopt, verplaatst naar toeristische hotspots en uitgevent in meer brokken dan er oorspronkelijk in zaten. De restanten gaan nog steeds schuil onder graffiti, maar die is niet authentieker dan een willekeurige beroemdheid bij de lokale wassenbeeldenmevrouw. Toch zie ik nog steeds de actualiteit door de kieren in het gesteente.



Ik nader de Brandenburger Tor. Ooit de rand van de oude binnenstad, ooit de grens tussen DDR en BDR, nu de verbinding met het park. Waarheen? Als ik links ga kom ik bij het Holocaustmonument, rechtdoor strekt het gebladerte van de Tiergarten zich uit. 

Je kunt een stad uitstekend beleven op hardlooptempo. Net als met fietsen zie je veel in korte tijd en daarbij ben je wendbaarder en directer in contact met je omgeving. Om een dergelijke stad te doorgronden is een week rondslenteren ook niet genoeg. Het gaat er niet om hoe lang je er bent of hoe snel je voorbij gaat, maar hoe de indrukken vernevelen tot gedachten en neerslaan in herinneringen. 



Het plein overstekend voel ik de hoge bogen van de stadspoort uittorenen boven mijn schouders. Kan je hollend voorbijgaan aan een gedenkteken voor de verdwenenen van een bestaande generatie? Vanmiddag kom ik wel terug op wandelschoenen om in rust te bekijken wat rennend te snel gaat. Voor nu steek ik over en laat de bomen van het park me opnemen.

vrijdag 1 mei 2015

First we take Berlin

Een ongepland reisje naar Berlijn. Is er een mooiere combinatie denkbaar dan bier en cultuur? Natuurlijk, voeg er ook hardlopen aan toe. Vakantie betekent zeker niet meteen het loslaten van mijn lichtroestende ijzerenheinige trainingsdiscipline; tussen de uitstapjes en het uit stappen door zal er ook gelopen moeten worden.


Voor de routes laat ik me inspireren door opvallende punten in de stad. Bijvoorbeeld omdat het de kans vermindert dat ik de weg weer eens kwijt raak. Voormalig vliegveld Tempelhof wordt goed aangegeven. Hier kan je gewoon over de startbanen lopen; Top Gear zonder uitlaatgassen! De televisietoren op Alexanderplatz kan ik al van kilometers ver zien, ook een ideaal markeringspunt. Lange straten verder bij voorkeur, zo intuïtief mogelijk.



Voor Berlijn kijk ik ook naar de tracés van de officiële loopwedstrijden. De halve marathon heeft bijvoorbeeld een prachtig recht parcours langs bekende toeristische trekpleisters. De hele daarentegen heeft zoveel bochten dat ik gegarandeerd van het padje zou raken. Tenzij natuurlijk als deelnemer in de echte wedstrijd. Een aanlokkelijk idee. Voor ooit.



Ik denk aan andere steden waar ik nog graag een keer zou lopen. Zoals New York. In Central Park schijnt het dagelijks dringen te zijn op de paden, met verschillende snelheidszones. Geef mij dan maar gewoon de stadsjungle met trage autostromen, brede voetpaden en een reflecterend hesje. Of het echte werk.

Manhattan is ver weg. De plannen om erheen te gaan en de bijbehorende marathon te lopen ook. Iets te populair; de jaarlijkse wedstrijd heeft op veertigers eenzelfde magische aantrekkingskracht als sportauto’s en een eigen fitnessapparaat. In mijn lijstje met emmerschoppende voornemens bungelt het ergens tussen IJslands leren en dagelijks koud afdouchen. Dus eerst Berlijn maar eens.

Er kominn tími fyrir köldu sturtu?