Schema: Duurloop tempo 1, 80 min.
Invulling: 144 bpm in 1:13:40 over 13,6 km (11,1 km/h)
Muziek: Madness – One Step
Beyond
Nog een week te gaan, en inmiddels 7 weken, 50 blogs en 400
kilometer verder. Ik had naar Parijs kunnen rennen. Vandaag de laatste langere
training gedaan en de komende dagen in totaal maar een uur lopen in het
vooruitzicht. Tijd om terug te kijken naar de afgelopen periode om te zien
welke voortuitgang zichtbaar is. If any.
De enig proeve van puddingbekwaamheid is het op twee benen
terugkomen in het Olympisch Stadion na het aftikken van Ouderkerk aan de Amstel.
Het doel van het gevolgde loopschema is om fysiek en geestelijk
uithoudingsvermogen in de spier- en hersenmassa te pompen. De training zelf komt
nergens in de buurt van 42 kilometer, het oefentempo ligt ook al veel lager.
Dus de uiteindelijk inspanning is een explosieve extrapolatie van zowel afstand
als snelheid. Heeft een grafiek voldoende voorspellende waarde om te zien of de
finish een zwart gat is met aanzuigende werking?
Er zijn vijf factoren in mijn loopstatistiek. Naast datum,
afstand en snelheid zijn dat de hartslag en het type training. Trainen op
constante hartslag betekent jezelf inhouden, en niet te snel mogen lopen. De
effectieve vooruitgang van de conditie zou zichtbaar moeten zijn in een lagere
hartslag per snelheid over de tijd bij gelijke afstanden.
De verschillende soorten oefeningen hebben elk hun eigen
tempo. Voor een onafhankelijke vergelijking splits ik de gegevens per
oefeningsoort, want een interval levert een heel andere belasting op dan een rustige
Tempo 1 terwijl de gemiddelde snelheid dezelfde kan zijn. Ik heb daarom alleen
gekeken naar de 25 oefeningen op constante hartslag.
Het maken van een vijfdimensionale grafiek vraagt
vaardigheid van een vleesgeworden neutrino om de grenzen van tijd en ruimte te
buigen, maar dat is me gelukt zonder hulp van onbenoemde stagiaires of collegiaal
gecheckte persberichten.
Klik om te vergroten |
De grafiek toont de werelden van prestatie in mijn
loopuniversum van de afgelopen tijd. Bollen van gelijke grootte (afstand) en randkleur (oefeningsoort)
worden over de tijd gemiddeld lichter (sneller) en geven een lagere hartslag
per snelheid. Hieruit blijkt dat conditie inderdaad toeneemt. De uitschieter
van de rechter rode bol is de wedstrijd
van vorige week, die een stuk langzamer verliep dan gepland. Voor een meer statistisch
verantwoorde meetset zal ik dit nog 10.000 keer moeten overdoen, maar daarvoor
ontbreekt me in de kantlijn van het bestaan de ruimte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten