vrijdag 14 oktober 2011

Nog 2 dagen: Hazenbillen

Schema: Rustdag
Invulling: Vrije dag (Startnummer en shirt opgehaald)
Muziek: Robert Wyatt – Rock Bottom

De aanpak voor overmorgen moet nu duidelijk zijn. Wekenlang gedubd en gepeinsd over een overlevingsstrategie voor het uitlopen van de marathon (het hoofddoel) in minimale tijd (secundair) zonder gebruikmaking van geneeskundige bijstand (prettige bijkomstigheid). Aangezien het me tot twee weken terug volstrekt onduidelijk was of ik de afstand zou aankunnen, heb ik me nog weinig druk gemaakt om de andere details: vlak tempo of vlakke hartslag, richttijd, kleding, voeding en volhardingstactiek.

Voor starters, het weer ziet er nu prima uit. Droog, zonnig, niet te warm. Rillende 4 graden bij de start tot prettige 13 bij de finish. Ik ga na consult van de helpdesk toch voor de korte broek met shirt, zonder jasje, hooguit een uitgeknipte vuilniszak als isolatielaagje voor aanvang. Met deze zon en weinig wind loop ik me wel warm.

In de opbouw ga ik op advies van mijn loopspullenleverancier voor een vlak tempo, anders dan de hartslaggestuurde oefeningen tot nu toe. Dat betekent een beheerste eerste twee uur. Maar dan zullen vermoeidheid, demotivatie en hongerklop wild om zich heen gaan slaan. Een regelmatige en voortijdige inname van vocht en gel kan deze overgang verzachten, maar kan niet voorkomen dat het daarna trager gaat.

De tweede helft gaat om volhouden. De snelste weg terug is jammer genoeg niet gewoon het parcours blijven volgen. Je hebt alles nodig om in beweging te blijven en snelheid te blijven maken. Het volhardende stemmetje van binnen wordt allengs schrieler, en moet opboksen tegen een duister aanzwellend afblaffen om op te geven. Van buiten komen gelukkig extra prikkels; opzwepende blaasorkestjes, aanvurende toeschouwers, die de weg verlichten.

En volg een voorganger. Spiegel je aan iemand met een constant tempo die ontspannen lijkt te bewegen, net zo snel als jij ook wilt. Een haas sleurt je onwetend door je dode momenten. Een mooi uitzicht helpt. Fraaie billen in een strak tenue, bij voorkeur ook een lonkend wapperende paardenstaart. Dat laat je niet los. Soms blijkt het kilometers later een overjarige hacker te zijn. Hm.

Het eindspel is loslaten. Niet op je horloge kijken. Kleine doelen stellen: ik ga in ieder geval tot aan de volgende zijweg, en dan zie ik wel weer verder. He, ik ben er al. Nu tot dat bord daar. Dan tot het autootje. Dan tot de laatste kilometer. En dan, kruipen of spurten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten