donderdag 20 augustus 2015

Zomervakantie 2015 (het herfstdeel)

Het is voor het eerst in decennia dat ik me weer op campingterrein waag. De aanwezigheid van een vooropgezette tent, met bedden, koel-vriescombinatie en driepits gaskooktoestel, helpt me mijn initiële schroom te overwinnen. Warme douches zonder muntjes en toiletten met voldoende papier doen de rest. Wel erg primitief dat in het Reuteteut-concept geen eigen vaatwasser is inbegrepen. En geen airco. Het blijft survival.

Maar na zonneschijn komt regen. Voordat het vrijetijdsprogramma richting halma neigt, gaat onze planning al richting zuid. De komende dagen hebben we een bergroute uitgestippeld in Noord-Italië waarbij we vanuit een dalhotel omhoog gaan – iedereen met eigen bepakking –, in een schuilhut overnachten en daags erna via de afdaling een andere bergflank willen bedwingen. Dat vinden we een leuk testje om te zien of de kinderschare lol beleeft aan een bergzame omgeving. Anderen zien misschien de zoveelste situatie waar de kinderbescherming de aandacht voor IS-gezinnen die met een koffer vol kalasjnikovjes oostwaarts reizen nodig eens moet verleggen naar dit ontsporende gezelschap.

De omgeving is fabelachtig mooi. Onder oneindige luchten rijgt de gerafelde kim van het opgetilde riflandschap hoogliggende grasglooiingen aan dennenbossen. De tocht per auto naar de vallei versterkt het gevoel op weg te zijn naar Shangri-la. De kortste route beslaat vele kilometers veldweg en bospad, over stenige hellingen en langs wilde stromen. Hier komen alleen 4x4’s, rupsvoertuigen en een Nederlands gezinsautootje. Natuurlijk loopt er ook wel een keurige, wat langere, asfaltweg tot aan het hotel, dat weten wij nu ook.

Het familiaire bergwandelen verloopt perfect. Een licht gemopper over de vederlichte rugzakjes met ultralichte slaapzakjes van de mondige klimmertjes verstomt bij het zien van zoveel mooie stenen die allemaal beslist mee naar huis moeten. In hun eigen rugzak vanzelfsprekend.

De term schuilhut, of rifugio, deed me vermoeden dat we zouden slapen in een tegen de klif aangeplakte constructie van met mos gebreeuwd zwerfhout. Hier slepen tegen het vallen van de avond uitgeputte klimmers zich naar binnen, ijs in hun baard en een mes tussen de tanden waarmee ze zich de lynxen van het lijf hebben moeten houden. Maar dat valt ook best mee. Eigen kamer. Stromend water. Warme douche. Eten à la carte. En een grenzeloos vertrouwen: maakt u thuis de rekening maar over, komt wel goed.

De buitjes verdampen op ons zonnige humeur. We willen terug. Naar hier.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten