zondag 8 februari 2015

Groet Uit Schoorl Run 2015 – Alweer de eerste

Al twee jaar terug was ik voorbereid op mijn eerste wedstrijd van 30 km. Maar gevloerd door de kopstoot van een vals griepje moest ik de rillingen van die besneeuwde veldtocht in bed beleven. Afgelopen week kantelt mijn gravitatieveld weer: m’n hoofd wordt licht en m’n maag zwaar. Zou de Vloek van Schoorl opnieuw toeslaan? De wraak van de duivelse duingodin wier zanderige paden niet door platvoetig renvolk betreden mogen worden, op straffe van zwabberige benen en een bobbelend brein? Tegen het weekeind trekken de nevelen op en ik verklaar mezelf onverwijld fit voor de start. Let’s go.


Voor mij is het vandaag eigenlijk geen wedstrijd; in hemelsnaam, laat het geen wedstrijd zijn. Ik wil beleefd naar de finish draven zonder opgeblazen pezen of weggevreten spierweefsel. Ik wil om me heen kunnen kijken, genieten van het natuurgebied, lachend naar de vogeltjes en konijntjes. Met een buiging naar alle supervrijwilligers. Hé, daar is de eindstreep al. Tsss, nog een keertje?

Nu telt niet de afstand. Als ik me boos maak haal ik de dertigduizend meter gemakkelijk. Als ik me niet boos maak nog veel makkelijker. Het gaat om de rust en beheersing. Dit is alleen een biologisch verantwoorde training in mijn schema voor het stadse Rotterdam. Hier te hard maakt het daar too hard.

Maar ja. Ik heb de pietluttige neiging om alles, de kleinste stap, de geringste opgave, als een wedstrijd te zien. Het maatschappelijk nut is daarbij vergelijkbaar met dat van de onbegrensde kleuterinspanning om niet op de lijntjes tussen de stoeptegels te stappen. Neem... de supermarkt.

Welke rij zal de snelste zijn? Alle zintuigen op maximale sensitiviteit. Control room, wat is de situatie? Kassa 3 heeft een korte rij, maar een enorme stapel op de band. Kassa 5 telt twee aanspraakhongerige shoppers met warrige mandjes en een onordelijke stapel kleingeld. Van links nadert een torenhoog opgetaste winkelwagen sneller dan ik ertussen kan zwenken. Ik mik op de plek rechts, biddend dat uit m’n blinde hoek tussen de schappen niet alsnog een zaterdagpappa opduikt met een gramstorige peuter die zich met tien vingertjes vastklampt aan het aanpalende kauwgomballenvak en die (de peuter dus) er pas na minuten soebatten en een scheut karakterzwakte weer vanaf te pulken is. Gelukt, ik heb m’n vooraanstaande positie! Een minzame blik van de retailgeneraal over het achterliggende strijdtoneel. O, de melk. Mag ik er even langs?

Dus. Ik maak er een wedstrijd van om niet te hard van stapel te gaan. Dan win ik altijd wat. Het voordeel van deze officiële snelheidsmeting: alles wat ik nu loop is mijn best ever voor de 30k. En hoe slomer, hoe groter de kans dat ik een volgende keer pochend en rochelend een nog betere tijd neerzet.

En ik doe zelfs wat ik me voorneem. Als mijn eerste kilometers te snel worden, los ik m'n onwetende haas en blijf ik een tijd hangen achter een sloom konijn, dat ik Jet doop. Gans Schoorl komt voorbij maar ik blijf grimmig in slow motion. Na de 21 kilometer, Jet heeft met de hijgende meerderheid het parcours via de zijuitgang verlaten, komt de oogsttijd.

Van een wielrenminnende zwager heb ik een tourportie sportgel (de energie-emulsie, niet de toupetwax) gekregen waar epo bij afhaakt. Hierop stoemp ik door de laatste decade als een machtige stoomwals, over menig blanke top der duinen, voorbij hordes strompelaars en kom zoals gehoopt, fit en lachend over de eindstreep, armen in de lucht. De training is afgerond. Tijd voor de reis huiswaarts, naar mijn rondemissen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten