vrijdag 31 augustus 2012

Medea in Veere

Dat Griekse tragedies ook in polderlandschap goed aarden, blijkt niet alleen uit de lijsttrekkersdebatten. Met de uitvoering van Medea in het Zeeuwse plaatsje Veere (waar hebben we het woord pittoresk ook weer gelaten) komen hemel en aarde bij elkaar.

Achter de wallen van het oude stadje spoelde een eeuw geleden de zee, nu alleen klotsen nog kluiten tegen de muren. Ondergaande zon werpt lange schaduwen over de natlanden en het bastion. Hierachter ligt het toneel, na passage door de schutterstunnel, in de oksel van de Veerse Vest, op de begraasbare bodem van het getij van toen.

Met vijf spelers is de cast ingetogen. De grootsheid van de omgeving trekt hen als iconen omhoog. Tegen de enorme stuwmuur worden mensen goden, en goden nietig. De teksten zijn monoloog, ieder praat in zichzelf tegen elkaar. Ingekaderd als een proces verbaal, een achteruit gespoelde film. Niet de bewegingen, maar de epische teksten zetten het drama in cadans.

Het is duister nu, alleen veraf verlichte randen van de resten zon. Het weer slaat om en slaat toe, scherp aangelichte regen en bulderende windvlagen komen van overal. Alsof Juno persoonlijk haar Jason overgiet, geen toneelmeester kan dit evenaren. De spelers spoelen nat, de toeschouwers worden nog grotendeels beschermd door de muren en geluk. Hoofdpersonen Medea en haar min zijn één met de elementen.


Half klam en kleumend in het laat seizoen weer huiswaarts, maar verwarmd door de nabijheid van zoveel magische schoonheid, zo vrouwelijk, zo’n innige omarming met de natuur en de eeuwig moderne klassieken van liefde en behoefte.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten