zaterdag 11 augustus 2012

Faalangst

Zon op m’n knar. Woesterige tegendraadse wind. Dit gaat ‘m niet worden vandaag. Door m’n gehoorgang tettert de digitale loopbeul dat ik tempo moet verhogen. In de ruimte erachter scholen opstandige gedachten samen voor een paleisrevolutie. Solidariteit met de kermende spieren. Macht aan het brein! Slacht de looptirannie! Nog te kort onderweg om voort te zweven in de bedwelmende roes van volharding. This boy is cracking up. Maar nog niet gebroken. Ik buig in de wind. Ik wieg in de zon.


De mueslirepen in de auto, tussen twee afspraken door, waren geen handige voedingsbodem. Suikers tollen in m’n bloed. Benen van lood, dreinende gewrichten. Duizelig. De trottoirtegels dansen, niet omlaag kijken. De weg is oneindig, hologig voorwaarts. De berm wordt een groene waas, een kussen des doods als het licht uitgaat. Ondeugend zoete cherubijnen klapwieken rondjes om me heen en oefenen alvast hun refreinen. Arme jogger, geveld in je drill, ach wat lig je hier stil langs de kant van de weg. Grr. Aansteller. Gij zult niet stoppen. Geef het nog vijf minuten, en dan mag je. Maar nu ga je door. Niet opgeven. Niet falen.

De bocht door, nu achter de geluidswal. De wind vervaagt, de zon vertraagt. De hallucinerende tegelpatronen worden asfalt. En daar is de cadans. De ademhaling gaat dieper. Neusvleugels omhoog, langzame diepe teugen. Meters lang met gesloten ogen. Ik voel me herboren, beschut als in een schelp. Al halverwege. Het valt wel mee. Het komt goed. Het komt altijd goed.

1 opmerking: