zondag 22 juli 2012

Train de traagheid

Na een voorjaar in remise en een paar weken uitgerangeerd door een strompelblessure nu weer langzaam uit de misère, terug op de rails en op stoom voor de 42 km van Amsterdam 2012. Met de nadruk op langzaam.

Een doel stellen is zo simpel. In gedachten ernaartoe leven evenzo: "Ok dan…  Als ik over drie maanden zo lang en zo snel wil kunnen lopen, en ik kan nu zonder veel problemen op dit tempo een tijdje uithouden, dan is het gewoon een kwestie van elke week een paar procentjes meer, en dan grijnzend over de finishlijn. Toch? Wat is nou een procent in deze tijd?"

Dat is inderdaad niks, en dat betekent dat je met zo’n lineaire opbouw ook niet veel opschiet. Het lichaam is geen elastiekje dat gedachteloos kan worden opgerekt. Effectief trainen vraagt om afwisseling in afstand en tempo, duidelijke momenten van inspanning en rust, en dat alles bij voorkeur in een gebalanceerd schema. Het kan zonder, maar dat is zonde. Met een beetje doordachte aanpak haal je meer uit je lichaam en meer uit je tijd, met minder risico op letsel van lichaam en geest. Dat heb ik eigenwijzerig ook op de moeizame manier geleerd.

Dus ren ik niet meer elke dag op maximale snelheid de deur uit om zo ver mogelijk te komen totdat ik blauw ben aangelopen, maar let ik op de nog relatief beperkte afstanden en snelheden die m’n schema voorschrijft en opleest. In beperking toont zich de meester, en daar voel ik me af en toe de schooljongen. Want om minder ver te lopen dan je eigenlijk wilt is nog daar aan toe; de afstanden nemen straks nog wel toe. De grote contra-intuïtieve factor is om zo veel en zo vaak zo langzaam te moeten.

Met name de duurloop. De wekelijkse training om straks de Grote Afstand te kunnen afleggen. Elke week een paar kilometer meer, en elke paar weken even een stuk minder als aanloop voor de volgende sprong. Net echt, maar niet heus, want te lopen op het tempo van een zwerfkei. Als ik op basis daarvan de eindstreep moet halen, ga ik er een half uur langer over doen dan m’n streeftijd. Help!

Een marathon leg je af op zo’n 85% van de snelheid van een 10 km wedstrijd. De duurloop moet op 7 tot 10% onder marathontempo worden gelopen. Dat is dus op maar driekwart van een frisse snelle training! En dat voelt onnatuurlijk traag. Bedaard, bedaagd, bejaard.

Nu snap ik waarom gestaalde lopers in het verre veld zo sloom overkomen. Ze moeten. En al die hip geklede jonge meiden, iPod in de hand, in hun dromerige danspascadans. Die zijn niet alleen maar eye candy, die volgen een straffe training! Respect. Er achteraan.

Kennelijk is het nuttig en nodig, anders stond het niet zo in alle schema’s. Wat kan het bijdragen aan een goede opbouw?
  *  De belasting van pezen, botten en spieren is minder op lage snelheid; in een zwaarder schema wordt de slijtage hoger en hersteltijd te kort.
  *  Je hebt gelegenheid om rustig en goed te letten op je houding (rechtop, bekken beetje aanspannen), ademhaling (diepte, frequentie), neerkomen en afrollen van je voeten (niet te veel op de hielen, kortstondig grondcontact), opzwaaien van de benen en eenzelfde dribbelende pasfrequentie houden als bij hoge snelheden. En da’s weer best inspannend.
  *  Het maakt de loopspieren sterker. Mijn knieën worden een massief fort, mijn hamstrings en kuitspieren zwellen nog harder dan de blaren die ontstaan door deze andere manier van lopen.

Nee, het ziet er eigenlijk niet uit. Ik voel me de 6M$-man in slow motion. Bullet time. Alles beweegt behalve ik. M’n schaduw draait om me heen. Ik word ingehaald door winkelende dames. Een kraaiende kleuter op een rood driewielertje. Koutende kabouters. Naaktslakken. Groeiende klimop. Het tegemoetkomend verkeer. Mezelf.


Een Chinees gezegde luidt: Wees niet bang om langzaam voorwaarts te gaan, wees alleen bang om stil te staan (中國童話故事並不總是盲目相信). Hm. Anders dan vorig jaar ga ik het nu wel proberen. Langzaam aan. En kijken of ik daarmee m'n snelle deadline haal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten