maandag 9 juli 2012

Komt een jogger bij de dokter

Het traject van parkeerterrein tot voordeur is zwaarder dan het zaklopend moeten afleggen van de Zevenheuvelenloop. Het duurt in mijn gedachten nog vele malen langer. Voor de toevallige voorbijganger (die desgevraagd ongetwijfeld zal aangeven dat zij daar helemaal niet toevallig voorbijkwam, want de bieflappen waren in de aanbieding bij de super, en ze had net een bakkie gedaan bij de buurvrouw, en nu kon ze nog mooi voor het middageten even boodschappen doen), kortom, waar ben ik?

Bij de dokter. Het paleis van lysol en steunsokken. Dezelfde geur als vroeger, dezelfde leesmap in de wachtkamer, dezelfde mensen. Waaronder ik. Uit de entree galmen namen, herhaalrecepten, eczeem en uitstrijkjes. De tijd is van glas. 


Ik herken de dokter niet meer echt. Het is wederzijds. Alleen de computer weet het nog wel, diep van binnen. “U bent een vervallen patiënt”, ziet de arts uiteindelijk. “Ah. Zo voel ik me ook, dokter.” Een blij vinkje voegt mij weer toe aan de populatie der ZZ&M-ers.

De onderzoekende blik glijdt van het scherm. Ik vertel van m’n blessure. M’n broek mag uit, maar ik hoef niet op m’n pols te blazen. Gelukkig maar. Daar heb ik altijd zo’n bloedhekel aan gehad. Altijd vermoed dat de schoolartsen je dat lieten doen als een soort bizarre vertoning voor hun eigen vermaak. Het lekprikken was pijnlijk, maar dat blazen met je broek op je enkels stak veel dieper.

Na het rekken en strekken van mijn gebeente komt de verlossende uitspraak dat het niet neuraal is. Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik denk dat dit betekent dat ik het niet allemaal verzin. Dat valt me weer mee van mezelf. Met rust en pijnstillers zal ik er wel weer bovenop komen. Jaja. Ik weet hoe ik een drukverband moet aanleggen als ik al klussende mijn arm afzaag, ik kan een gaasje plakken wanneer ik een oog uitsteek bij het koken. Maar tijd en pillen zitten niet in mijn medicijnkastje. Onwetend begrijp ik dat er nog een moeilijke tijd aan gaat komen, en ik bedank de dokter voor haar aandacht en zorg.

De weg terug naar de auto heeft nog het meeste weg van een tien kilometer op blote voeten over spijkermatten. Het gaat al vooruit.


1 opmerking:

  1. Je moet van ver komen als ik dit zo lees. Ik hoop toch op berichten de komende weken waarin je melding maakt van vooruitgang.

    BeantwoordenVerwijderen