woensdag 23 april 2014

Blauw-blauw

Op de drempel blijf ik staan. Meer dan naar buiten kijk ik vanbinnen. Wat gaat het worden? Uit Hoofdstuk 1 van het Zakboek Hardlopen: "Maak een plan voordat je begint; afstand, route en snelheid". Lange afstand dus – check. Rondje buurdorpen – check. Maar hoe snel? Ga ik voor normaal “groen” tempo, of geef ik toe aan het trainingsadvies om in de langzame, blauwe, zone te blijven. Ik moet nu beslissen. 

De miCoach loopapp heeft een aantal zwaktes, waarover een andere keer. De absolute kracht is het gebruik van inspanningszones, aangeduid met de kleuren blauw, groen, geel en rood voor respectievelijk duurlooptraining, normaal tempo, wedstrijdsnelheid en finaal opblazen. Tijdens het lopen houdt de app in de gaten hoe hard het gaat, welke zones en afstanden je hebt samengesteld als target en of je je daaraan houdt. Zo niet, dan klinken er resolute terechtwijzingen.

De voice-over wordt vandaag verzorgd door Andy Murray. De stem van een sportgod, staande in klotsend testosteron met een sixpack resonerend als een strakgespannen trommelvel. Wat een rolmodel – op een dag wil ik klinken zoals hij. “Focus, and we’ll begin”, zegt hij, dus ik focus en begin. Zwijgend en langzaam zwoegend. Blauw. Tegen het groen aan, maar wel blauw.



Ik ben zo gewend om op snelheid te lopen dat mijn tempo omhoog kruipt zodra ik er niet meer bij nadenk. De app dirigeert me telkens met opgetrokken wenkbrauwen terug. Het positieve effect is, dat de echte vermoeidheid veel langer uitblijft. Gewoonlijk moet ik halverwege de afstand al inboeten op het starttempo, en begin ik op driekwart te piepen. Deze keer rollen de kilometers gestaag onder me vandaan terwijl ik in alle rust het oogsten van asperges, aardappels en aardbeien om me heen in me op kan nemen.

Na 9 kilometer kan ik gemakkelijk besluiten niet hier al af te slaan voor mijn vaste tien mijl, maar om nog een dorpje verder te gaan. Zo ga ik bijvoorbeeld langs het huis van een stel nieuwe vrienden komen, tenzij ik nog verder om loop. Ik stel me voor dat ze in de voortuin aan het werk zijn, wat ik zal zeggen, en realiseer me dat ik zijn naam niet meer weet. Edwin? Victor? René? 

Zoiets toch. Ik probeer de onzichtbare naam af te pellen, door letter voor letter af te tasten en te voelen of het klopt. Het wil niet. De top drie blijft Edward, Victor, René. Twee lettergrepen, jazeker. Niet al te lang, iets rond de vijf letters. Iets fransigs. Maar geen Edward, Victor of René. Ik grom en pak de langere route. De namen blijven malen.



Na een dikke twee uur kom ik de straat weer ingelopen. Erg moe maar niet compleet kapot. “Workout finished. Top job!” Dank je wel, Andy. Aaah, ik weet het weer! Het is André. Sorry, vind je het erg als ik je voortaan Edward noem? Op de drempel blijf ik staan. Ik kijk uit naar volgende week.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten