donderdag 25 oktober 2012

Marathon cooling down

De grootste marathon van Nederland is een unieke ervaring, die je deelt met 13.000 medemedaillemalloten. Achteraf lijkt het altijd simpel, maar de barrières waar je jezelf overheen sleurt zijn tijdens het lopen angstwekkend hoog. Gelukkig dat enerzijds het hormonaal overlevingsapparaat in actie komt, om golven oerepo door lichaam en geest te spoelen. En dat anderzijds de omstanders door het roepen van je naam (of iets wat daar qua letters op lijkt) je een euforie van verraste erkenning bezorgen, direct vergelijkbaar met de verbazing die een jarig kleuter met een beletterde feestmuts ten deel valt als iedereen z’n naam blijkt te weten.

Die steun kwam niet uit de hoek van de elektronica. Ondanks een kwartaal redelijk stabiele tracking en tracing ter training van mijn snelheid, besloot m’n loopapp dat Amsterdam wel desoriënterend ver weg was. Na een zwabberende eerste helft met afstandsafwijkingen van meer dan 10%, hield de gps-ontvangst er helemaal mee op. Zonder exacte sturing op tempo moest ik terugvallen op de zwakste schakel: mijn gevoel.


De wereld is maar klein onderweg, maar kent bijzondere momenten. Verkleedpartijen, van een kleurenpruik tot een complete Batmanoutfit. Een meetpaal langs de Amstel, die de trein met lopers via elektronische smileys laat weten dat ze met 12 km/h zich keurig aan de snelheid houdt. De renster met x-benen, bitter bloedend tussen beide knieën, maar sneller dan ik. De hazen die ik bij wil houden, 20 jaar jonger, 20 kilo lichter en 20 keer mooier. Geen gelijke strijd.

Na 32 kilometer was ie dan daar, de man met de hamer. Niks te vroeg. Met net tien kilometer te gaan weet ik dat ik het toch ga redden, en ik strompel hem voorbij. Sneller dan gevreesd, en zelfs sneller dan op dat moment gedacht. Om mij heen nog verrassend veel relaxte lijkende lopers. Maar ook best veel gestreste wandelaars, plassers, schoenstrikkers en stretchers.

Het publiek dikt aan tegen het einde, de laatste kilometer is m’n tempo weer terug. Terugkomen in het stadion geeft vleugels, Vak B juicht voor mij, de sintelbaan blaast me voort. Van het hele deelnemersveld heb ik 54% (ongeacht leeftijd) achter me gelaten; toch niet slecht voor een laatbloeier.


Volgend jaar New York, of ben ik dan helemaal een typische mid-life sufferd? Misschien de Zwolse  maar; da’s ook best ver weg. Eerst maar eens bijkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten