zondag 10 maart 2019

CPC Loop Den Haag 2019 – Afgeblazen

Mijn hoogste denkvermogen wordt ingezet onder de hoofdhuid, niet erboven. Maar mocht er de afgelopen zes jaar ook maar een enkel manisch haartje met een appelige gedachte geweest zijn op mijn koele schedelveld, dan was dit zeker niet om weer eens mee te doen met de CPC. Eg nie!

Wat ik me van 2013 nog herinner, is een doorgemodderd halfbevroren Malieveld. Heftige wind. Drukte, kou, stoepranden en tramrails. Dat zijn de leuke ervaringen, want vervelende zaken vergeet ik sneller. O ja, en een PR.

Het afvinken van de CPC op mijn bucket list elimineerde elke loopdrang om terug te keren naar de Hofstad. Toch heb ik me dit jaar weer ingeschreven. Dat ligt niet aan mij, voor de goede orde. De zaterdagochtendloopgroep heeft deze halve marathon op het programma in voorbereiding op de hele in Rotterdam, over 4 weken. Dan doe je mee. Gezellig. Brrr. Ik ben snipverkouden, maar ik weiger om in een gebreide borstrok met een warme grog onder de wol te kruipen.

De elementen, ik kan ze hebben. De organisatie niet. Bij code geel op de weerborden wapperen lopers en spandoeken in windvlagen van 100 km/h zijwaarts het parcours af. 's Zondagsochtends vroeg komt het bericht dat de 45e editie een Did Not Happen wordt. Verstandig.


Maar schema is schema. Er zal een 21 km gerend worden vandaag, ongeacht gevoelstemperatuur en lokale orkanen. Gezond verstand in een snottig lichaam. Op het tijdstip van de CPC start ik mijn privé-versie door de lokale ommelanden. Zonder eerst een half uur blauwbekken in het startvak, da’s mooi meegenomen. Go!

Ook hier stormt het, in code oranje liefst. Mijn eerste helft is tegen de wind in. Het natuurgeweld schudt me heen en weer als een tornadojager op een driewieler. Uitschieters kondigen zich aan in aanzwellend gedonder door de boomtoppen. De windvlagen rukken me van links naar rechts, soms kom ik alleen vooruit door mijn bovenlichaam naar voren te laten vallen en op de punten van mijn tenen voorwaarts te krabbelen. Het voelt of mijn wangen over m’n hoofd worden getrokken. Een spervuur van takjes ranselt me intussen ter bevordering van de bloedsomloop.


Met deze eolische geseling is elke tijdambitie natuurlijk gone with the wind. Ik loop niet op hartslag, niet op tempo, alleen over overleven. Op de terugweg luwt de windkracht, anders was ik laagvliegend weer thuis gekomen.

Ik snak naar een gebreide borstrok. En een grote grog graag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten