maandag 12 maart 2018

Drooomvlucht

En daar was ie weer. Sommigen houden een dagboek op het nachtkastje om hun variëteit aan dromen vast te leggen; mijn nachtgezichten laten zich in drie immer terugkerende categorieën indelen. De Treinstationdroom, de Winterbergdroom en de Hardloopwedstrijddroom. Voor de eerste twee mag Netflix wel een keer een paar bijtend spannende seizoenen opzetten. Het laatste onderdeel is nu relevanter.

Het algemene kader: ik ben op weg naar de wedstrijd. Het is nog even wandelen. Maar hé, waarom zijn er al hardlopers op straat? O, het is al begonnen, ik moet snel naar de start. Haal ik dat nog? Mag ik het stuk rennen naar de startlijn bij m’n afstand tellen? Waar laat ik m’n spullen zo lang? Is het wel de afstand waar ik voor getraind heb, trouwens?

Vanochtend in de vroege dageraad had ik weer een belangrijke wedstrijd. Kletsend met een paar andere deelnemers ga ik richting startvak. Ik loop net op de grote gestoffeerde wenteltrap van de kasteeltoren, als ik me realiseer dat de wedstrijd al van start is. Ik zet er de sokken in. Zou ik nog terug kunnen naar de startlijn, of moet ik maar hopen dat mijn eindtijd toch wel telt? De wenteltrap is gelukkig onderdeel van het parcours en ik blijf rondjes stijgen. O, ik heb m’n loopschoenen nog niet aan - ik loop nog op m’n pantoffels! Wat te doen, doorlopen op die sloffende slippers gaat niet werken, maar kan ik de eindstreep op blote voeten halen? Hier op het tapijt op de trap lukt dat nog wel, maar straks buiten? Mijn mededeelnemers slaan plotseling af om een kamer binnen te gaan. Nee, wij kwamen hier voor de film, niet voor een hardloopwedstrijd. On my own again. Hoe ver nog?


Het voorbereiden op een marathon gaat me nooit in m’n koude kleren zitten. Het spookt door m’n hoofd. In verhouding met de kortere wedstrijdafstanden voel ik geen verbinding tussen de trainingen (relatief kort, laag tempo) en wat ik moet bereiken. Nu heb ik twee derde van de 12 weken training achter de rug, Rotterdam is zowat in zicht. Maar niets in mijn voorbereiding geeft me onderbouwing voor het beoogde resultaat. Ik leg een ondergronds fundament waar ik pas 8 april de top op kan bouwen.

Hardloopheld Michel Butter kent het van haver tot gort. Marathontraining is commitment, zegt hij. Mentaal minstens zo belastend als fysiek. Pas vlak voor de marathon weet je écht wat je juiste tempo zal zijn. Ga niet piekeren over alle trainingen die je hebt gedaan. Je kunt er namelijk niets meer aan veranderen.

Ugh, wijze woorden. In de afgelopen 8 weken heb ik ‘maar’ 450 kilometer gelopen, op een gemiddelde hartslag die 20 slagen per minuut langzamer ligt dan tijdens de wedstrijd en een dikke halve minuut per kilometer langzamer. Ik voel me uitsluitend toegerust voor een stukje kuieren. Op m’n sloffen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten