dinsdag 23 april 2019

Diagnose

Kolere. ??... Pestpokketeringpleuristyfus! En alle andere ziektebeelden die ons in zwarte eeuwen overkwamen. Ons decimeerden, klein, angstig en volgzaam maakten.

En die overwonnen zijn. Voorkomen worden door een inenting op jonge leeftijd, een prikje in de hiel en ziel, gevolgd door jarenlange vrijwaring tegen de bijbehorende risico's van pijn, verminking en vroege sterfte. Als voldoende ouders geloven dat wetenschap dit mogelijk maakt, vanuit goddelijke inspiratie of agnostische deductie, zullen incidentele besmettingshaarden brandstofloos doven.

Bij mij begint het zes weken geleden te kriebelen. In de laatste voorbereidingsfase voor de marathon, aan het begin van de vastenperiode, in de overgang tussen twee pittige projecten. Heftige periode voor geest en lichaam. Een beetje snottig, rottig en mottig. Niks waar je met je rode kop niet doorheen kan beuken door nog even wat verder te lopen en wat langer door te werken. Je bent een met je gevoel. Of niet.

Het snotteren wordt rochelen, slijm verfluimt, en het kuchen gaat over in kolossale hoestbuien van seismische proporties. Converseren voelt als afblaffen, mijn bijdrage aan de brainstorms als het ophoesten van natte feiten. Niet fijn. Het gaat wel over.


Blijft het daarbij, dan is dat overkomelijk. Negeerbaar, als je een lang geplande loopwedstrijd tot uitvoering wilt brengen. Er is toch niks tegen te doen. Even doorzetten. Adem diep in...

De aanvallen vragen zoveel kracht van middenrif en borstspieren, dat ik minutenlang van de leg ben. Een autonome geweldsexplosie die qua overrompeling nog het meest wegheeft van acute braakdwang. Over de weken verschuift het epicentrum van diep in de longen naar bovenaan de luchtpijp. 's Nachts word ik wakker in gierende hoestbuien, verstikkend en beangstigend. Het is nog niet weg. Komt wel.

De marathon heb ik niet laten lopen. Hoeveel last kan je nou hebben van wat kortademigheid. Nou, voldoende om in tranen te wensen dat het voorbij is. Een dramaprestatie.

Uiteindelijk dwingen eigen ogen me naar de huisarts. Die me vertelt dat het geen longontsteking is en me een puffer en codeïne voorschrijft tegen kriebelhoest. Wat dagenlang niet echt helpt. Want het is geen kriebelhoest.

Dr. Google geeft me binnen een paar minuten een handvol opties, waarvan ik de meeste kan afkruisen omdat ik nog leef. De specifieke gierende ademnood leidt me naar de diagnose: kinkhoest. Ik voel me teruggeworpen naar de Middeleeuwen. Jeuk aan m'n horrelvoet, opspelende kroep. Heb ik dat? Dit was toch uitgestorven? Not, dus.


Mijn besmettelijk fase is al voorbij. Het ziektebeeld is verder onbehandelbaar; na een paar maanden gaat het over. Tot die tijd hoest je alle lucht uit je longen, je longen uit je lijf, tot alleen slaap nog soelaas biedt. Wat een vernietiging van energie. Wat had een effectiever vaccinatieprogramma kunnen voorkomen? Wat een geluk dat het alleen maar dat is, zonder lichamelijke schade. Wat nu. Ik snak naast adem naar de tijd dat ik weer kan hardlopen, voor 't echie. Ugh!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten