zondag 23 september 2012

Fris

Mijn conditie voelt weer terug op het peil van een jaar geleden. Niets te vroeg. Nog vier weken tot target: een rondje door het Amsterdams Olympisch stadion, inclusief een stukje buiten de muren, van in totaal 42,2 kilometer. Die vijf meter krijgen ze van mij cadeau.

De spanning begint al langzaam te gloeien. Het heden voelt als een warm bad. Wat achter me ligt zijn dorre tijden en verbrokkelde dromen; gesloten boeken op de gesloten afdeling van m’n geest. Niet verdrongen, maar uitgelezen, geabsorbeerd en liefdevol te ruste gelegd. Het nu en straks omarmt me. Ik kijk vooruit.

Wat roept mijn schema voor vandaag? Een rustige duurloop van 32 kilometer graag, en zoek maar een leuk parcours uit. Zo gezegd. Route in m’n hoofd gestampt. Drankflesjes gevuld en gels bij me gestoken. Verse muziek op de speler. Net op tijd gezien dat ik twee linker sokken aan heb. Dat loopt natuurlijk voor geen meter. In de la gedoken, het Siamese paar met de R’s gevonden en wreed uit elkaar gehaald. Sleutel mee. And go. 

Naarmate mijn loopvermogen toeneemt door de opbouw van de afgelopen twaalf weken merk ik dat m’n ademhaling rustiger wordt, en de afstanden steeds makkelijker verglijden. Lijkt elke training achteraf steeds vaker een eenvoudige inspanning, het lopen zelf blijft vechten voor elk tempo en elke meter. Vooral niet tijdens het lopen aan stoppen denken of hoe ver het nog is, maar wegdromen over alle zoete dingen in het leven helpt me als beste om afstanden te overbruggen. Hardlopen is zen op turbo.

Het is dertien graden vandaag, het waait en het regent af en toe. Ideaal voor een wedstrijd, maar door de geringere fysieke inspanning op laag tempo warm ik niet snel meer op, en ik word rillerig. Eigenlijk een goed teken. Kennelijk moet ik mijn temperatuurgrens voor winterkleding omhoog bijstellen. Ik klem m’n kaken op elkaar, zwoeg van dorp naar dorp, tik de grenspaal aan en zet koers naar huis. De man met de hamer heeft vandaag zeker een vrije dag.

Wie mijn intrinsieke motivaties kent, weet dat ik voor alles te lijmen ben met een ijsje. De afgelopen weken waren mijn duurloopzondagen warm, met als gevolg dat de zone rond de ijssalon het meeste weg had van een Harens Feestboek. Maar nu heb ik al meer dan 33 km afgelegd, het weer is grauw, en de toonbank is voor mij. De aanblik van een zwetende sportzombie met heftig bloedende tepels, alsof het zogen van babyvampiertjes tot mijn dagelijkse bezigheden behoort, schrikt de clientèle voldoende af om meteen mijn bestelling te kunnen plaatsen.

Als ik thuis m’n schoenen uitwurm zie ik dat de sokken wraak hebben genomen. Links zit rechts, en omgekeerd. Liep prima. Het was wel fris, maar ik loop op zonneschijn. Het was een erg lekker loopje, achteraf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten