Schema: Duurloop tempo 2, 50 min.
Invulling: 155 bpm in 49:43 over 9,7 km (11,7 km/h)
Muziek: Focus – Ship Of Memories
Dromen en lopen. Soms dringen nachtmerries m’n geest binnen, soms
zwalken er roze wolken in rond. Dromend flitsen associaties als in een
onweersbui, verhalen flarden rijgen zich in comulonimbus aaneen, drijven aan en
regenen leeg. Tijdens het hardlopen is mijn hoofd een flipperkast van ideetjes,
getriggerd door zichtbare en onzichtbare speelballen. Een tak op de weg, een herinnering
van heel lang terug, de geur van de broodfabriek.
Ik ben nu halverwege de ongeveer 60 verhaaltjes die ik vertel
op mijn pad naar Amsterdam. Soms een ad hoc brokje loopprestatie, soms een losgeslagen
bespiegeling, soms een handvol rennersfeiten. De ideetjes komen van ver. Ik heb
ze onderweg opgepikt en meegenomen in mijn hoofd.
Het lopen genereert visioenen als bij dromen, die gedurende
de afstand volstrekt redelijk en coherent lijken. Ze komen en lossen op, en daarna
is mijn wakkere bestaan niet meer in staat om ze te reproduceren. Maar telkens
als ik een volgende keer afdaal in de half wakende toestand van een duurtraining
spoken ze weer rond.
Door ze vast te leggen in een blog voorkom ik dat ze terugschieten
in de hersenpan. Dit maakt ruimte voor weer andere gedachten. Maar hoe grijp ik
ze vast tijdens het lopen en trek ik ze na afloop uit de wereld van de geest
naar het echte leven? Ik gebruik hiervoor de metafoor van het geheugenpaleis,
naar het boek
van Joshua Foer. Ik stel mezelf een huis voor, en ik associeer het visioen met een
kamer. Het beeld van een ruimte blijkt makkelijker te onthouden dan een gedachtenspinsel,
en met het oproepen van het beeld komen de bijbehorende gedachten weer terug.
Een inval over koken en lopen? Ik creëer een beeld van een
borrelende soeppan in de keuken. Een mening over het nut van lezen over
looptechniek? Een studeerkamer met uitpuilende boekenkasten krijgt een plekje
in mijn geheugenpaleis. Thuisgekomen loop ik in gedachten door de gangen van
dit virtuele optrekje, ik ontsluit de deuren naar de achterliggende ingevingen,
en ik troon ze met me mee naar de bovenwereld als een Orpheus met een bijvak
binnenhuisarchitectuur.
Hierbij is het de kunst om geen standaard beelden te
verzinnen. Hoe dramatischer, hoe beter het beklijft. De borrelende soeppan loopt
over van metershoog schuim waar preien en wortelen in spartelen, de boeken in
de studeerkamer liggen tot borsthoogte met bladzijden als flapperende vleermuizen.
Vandaag tijdens mijn rondje viel me de gelijkenis te binnen tussen
lopen en dromen. Het idee heb ik zolang opgesloten in de slaapkamer. Bewaakt
door een SM-meesteres, in rood en zwart leer, knallend met haar zweep, staande
op het bed. Sorry, niet mijn standaard invulling van dit vertrek, maar het helpt
dan dus wel in het onthouden. Het verhaaltje is eruit. Nu moet ik alleen nog het beeld
van de meesteres uit m’n kop krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten