Onze
slimme telefoons houden zich van de domme. In je binnenzak zit meer
rekenkracht dan wereldwijd beschikbaar was toen de eerste mens op de maan
landde. Meer sensoren dan de gemiddelde man, een scherper geheugen dan elke
vrouw. Dus waarom, o waarom, is het dan zo moeilijk om je route exact te bepalen? Het Higgs-deeltje, verantwoordelijk voor de ondraaglijke zwaarheid
van het bestaan, is na vijftig jaar gevonden en zit nu in een jampotje boven op de
kast. Laten we onze aandacht nou eens richten op een meer accurate
plaatsbepaling.
Een
gps-chip is onderdeel van de meeste moderne smartphones. De appjes die ik heb getest op hun kwaliteiten als digitale looptrainer
gebruiken het om te bepalen waar je gaat. En volgens vrijwel elke app loopt mijn route dwars door betonnen muren, ploeg ik kilometers door het
struikgewas pal langs de verharde weg en geef ik er stelselmatig de voorkeur
aan om het lokale riviertje tien meter naast de brug over te steken. Maar dat
doe ik niet. Echt niet.
Als
we wel onze rondetijden in milliseconden kunnen meten, waarom blijft
plaatsbepaling dan zo moeilijk? Het is tijd voor de wetenschappelijke
aanpak. En omdat niemand het doet, zal ik het doen. De definitieve oplossing.
Multidisciplinair, realistisch, goedkoop. En door deze publicatie niet meer te
trollen onder octrooien en patenten (als iemand daar al een verschil tussen weet).
Daar
gaat ie. Je echte route tot op de micron. Vijf dimensies die toepasbaar zijn
voor plaatsbepaling. En per invalshoek drie precisieverhogende factoren met
bestaande, haalbare en denkbare technieken.
1. Gps. Tot op tien meter nauwkeurig, zolang de
Yankees niet in oorlogssituatie besluiten om hun satellieten terug te schakelen
op de veel ruimere basisinstelling. Inmiddels zijn wereldwijd zoveel diensten
afhankelijk van gps, dat dit waarschijnlijk prompt een reeks
oorlogsverklaringen zou uitlokken. Een beetje raket vindt Washington ook wel
met een zuiverheid van een paar honderd meter.
a) Hoe
meer satellieten in zicht (van de scherpe oogjes in je telefoon), hoe
nauwkeuriger de meting. Grootschalig: Blijf ver van hoge gebouwen, dicht
gebladerte, mistige gebieden en zonnevlammen. Kleinschalig: Draag je telefoon
bovenaan de arm die het verst van de nabije huizen ligt; voor de meerderheid
der linkslopers dus aan de rechter arm. Elke centimeter telt.
b) Op
sommige appjes kan je al instellen dat er zo frequent mogelijk gemeten wordt,
ook al kost dat wat meer batterijvermogen.
c)
De
komst van het nieuwe gps-netwerk Galileo levert een vier keer zo nauwkeurig
satellietsignaal op. Nog 750 nachtjes slapen, en Sinterklaas lief aankijken.
2.
Geografie. Een gewone jogger banjert zelden dwars door
bebouwing heen. Dat is waardevolle, en tot nu toe onbenutte, informatie.
a) Je
app moet snappen dat dit details geeft over waar je niet loopt. Je hebt zicht op het gps netwerk, afgezien van galerijen
en viaducten. De standaard satellietplaatjes en routekaartjes weten best waar
die zijn, dus er kan prima worden gecorrigeerd dat je kennelijk om de hoek van
het pand heen bent gelopen, en niet dwars door de winkelpui bent gestormd.
b) Gekoppeld
aan een GIS-database waarin elementen in de openbare ruimte zijn vastgelegd
(lichtmasten, bushokjes, schuttingen) mag je app ook concluderen dat iemand langs,
en niet door, een lantaarnpaal loopt, tenzij de beweging abrupt stopt.
c)
Met bovenstaande
omgevingsinformatie zou je met de onboard camera en/of microfoon een vorm van sonar
moeten kunnen creëren. De beelden en echo’s kunnen de wereld per
stoeptegel uittekenen.
3.
Bewegelijkheid. Betere plaatsbepaling levert betere
snelheidsinformatie; die afleiding moge duidelijk zijn. Welke kant kunnen we
daarmee op?
a) Voorwaarts.
Iedereen heeft een maximale snelheid en versnelling. Je mag verlangen dat jouw
app dat weet, en dat ie de jouwe kent. Dan mag ie ook corrigeren als verstoorde
meetpunten even een veel hogere snelheid suggereren. Of anders checken dat je
niet met je drinkgordel achter de buitenspiegel van een passerend vehikel bent
blijven haken.
b) Zijwaarts.
Zwalken is geen logische renbeweging. Als de gps denkt dat je route
zwabbert, dan kan het ingebouwde kompasje vertellen hoe het echt zit.
c)
Opwaarts.
Je telefoon heeft een versnellingssensor die weet wanneer je stilstaat of wild
beweegt. De frequentie en richting van de (arm-)beweging levert een prima
vervanging voor een extra stappenteller, en voor stabilisering van metingen
wanneer je staat te wachten voor een verkeerslicht.
4.
Fysiologie. De reactie van je lichaam op inspanning als
indicatie voor je snelheid, en dus voor je positie.
a)
Hartslagmeters
zijn een vast onderdeel van het meetarsenaal voor hardlopers.
b)
Een
thermometer zou goed te combineren zijn met een hartslagmeter. Meetfout, of
een sprintje getrokken? Je verandering van hartslag en temperatuur geeft het aan.
c)
Een
vochtsensor die de transpiratiestroom aftapt kan nog als extra indicator
dienen. Compenseren voor hoogte is geen probleem (via gps en luchtdrukmeter), lastiger
is om de opjaageffecten van bijna-botsingen te herkennen. Adrenalinemetertje?
5.
Netwerken. Niet alleen gps-zenders vormen referentiepunten.
Ook gsm-masten, wifi-routers en radiozenders vertellen waar je bent.
a)
Driehoeksmeting
met gsm-masten is makkelijk mogelijk, alleen niet nauwkeurig. Maar de
informatie die je krijgt als je kijkt naar de fluctuaties in de sterkte van
telefoniebakens en radiosignaal, gekoppeld aan kennis van de bebouwde omgeving,
is wel inspirerend. De databases zijn beschikbaar, misschien moet er eenmaal
een referentiemeting worden gedaan.
b)
Google
is op de vingers getikt omdat bij opnames voor StreetView ook de locatie van
draadloze (thuis-)netwerkjes werd opgeslagen. Foutje. De gegevens zijn gewist.
Jammer. Een van de mooiste indicatoren voor je locatie is nu net zo
onbereikbaar geworden als je eigen wifi op zolder.
c)
The
internet of things is het netwerk dat ontstaat wanneer allerlei apparaten met
elkaar en internet gaan communiceren. “De melk is op”, zegt de koelkast. “En
koop meteen een extra pak, want volgens je agenda krijg je lunchbezoek.” De
auto die automatisch voor je afremt babbelt met de chip in je onderbroek. Een
lantaarnpaal mengt zich in de conversatie, en ijkt en passant je positie voordat
ie dimt omdat je uit beeld bent.
Met
deze fijnbesnaarde theorie laat het persoonlijk universum zich in slechts 5
dimensies exact beschrijven. Voeg wiskunde uit de meet- en regeltechniek toe, om
ruis te dempen en trends te voorspellen. Een snufje gedragstheorie, kansberekening
en loophistorie om resterende onduidelijkheid te duiden. Natuurlijk blijft er iets
onzekerheid over. Snelheid en plaats zijn niet beide absoluut nauwkeurig te
bepalen. Je weet pas echt hoe je loopt als je stilstaat en kijkt. Dank aan
Heisenberg en Schrödinger. Volgens mij weet je dus eigenlijk nooit waar je
bent, alleen waar je bent geweest. Geen dank.
Aan de
slag, appbakkers. De smartphone kent z’n plaats echt wel. Hij vertikt het
alleen nog om het te vertellen. Doe er wat aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten