Of ik in kan vallen bij de Stones. Kennelijk is een van de bandleden niet op tijd uit z’n
bed getuimeld, en dan ben ik een voor de hand liggende keus. Ik wilde net gaan
hardlopen, dus mijn verschijning in
loopbroek en reflecterend jasje geeft vreemde blikken in de pub waar ze gaan
spelen.
De anderen zijn nog
aan het opbouwen. Het podiumpje is beperkt, en daarom wordt het drumstel op de
vloer opgesteld, aansluitend op een tafeltje waar een nieuwsgierige eter opkijkt naar
de stellage van trommels en cimbalen die aan zijn zijde verrijst. Eigenlijk wil ik hem zeggen dat het wel mee zal vallen, maar ik weet het niet. Ik kan niet kan drummen, althans ik heb het nog nooit
gedaan. Met m’n vingers op de tafelrand trommelen en ritmisch meeknikken is waarschijnlijk
niet wat het publiek van een drummer verwacht.
Gelukkig is Charlie
net gearriveerd. Ik moet kennelijk gitaar of basgitaar spelen. Hm. Ik speel
geen gitaar. Ook geen bas. Mick is bezig met het instellen van zijn
microfoonstandaard. Schuin voor hem heeft hij een whiteboard gezet met daarop
een complex proces van pijlen en teksten, waarschijnlijk de setlist. “Kunstig,
man!”, zeg ik tegen hem. Hij kijk vreemd op, hij verstaat geen Nederlands.
Dit zijn dus de sixties. Ze zijn nog niet beroemd, en spelen overal waar ze
maar kunnen voor wat centen. De mannen zien er ook heel wat frisser uit dan in
hun huidige nadagen. Door de ruiten op
manshoogte kijk ik uit over een grasveld, waar schooljongens in uniform voorbij
lopen.Het is nog middag.
Ik moet wel
opschieten, want het kan zo maar zijn dat ik ook straks nog moet invallen bij
de Beatles. Volgens mij gebruiken die wel een keyboard, dat kan ik tenminste
spelen. De akkoorden moet ik nog wel van vroeger kennen. Staat Yesterday in C?
Het voelt als weleer,
met m’n bandje in de kroeg. Maar net een beetje anders. Uitgedaagd worden en keuzes maken, spelen
bij de een of bij de ander. Of is het toch niets voor mij en moet ik er ver van
blijven, trekt het me in een leven dat niet het mijne is? Ik ben op het randje
van uitvliegen. Dichtbij, met m’n neus tegen het glas van de wereld. Aanraken
en de spanning voelen, behoedzaam en aftastend. Op de emoties die van binnen suizen, onwetend van de gevolgen. Hoever wordt je meegesleurd als je een stap
over de drempel zet? Mag je dat zelf bepalen, is er een weg terug?
Ahhh. Als mijn dromen
al zo zijn, hoe ziet mijn leven er dan wel niet uit… Maak me wakker. In
godsnaam, maak me wakker!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten