Schema: Duurloop tempo 1, 30 min.
Invulling: 147 bpm in 29:51 over 5,6x km (11,4 km/h)
Muziek: Vangelis – Blade
Runner
Hardlopers zijn doodlopers. Fijn. Einen Tod muss man
sterben, en liever in een sportieve explosie dan met “qwertyuiop” in
spiegelschrift op je dodenmasker.
De een blijft in een stille curettage, de ander wordt als stamoudste
in een vlammende Vikingdrakar afgedreven. Daartussen leeft het van de mogelijkheden.
Vanaf jongs af aan verbeteren onze overlevingskansen, als het risico van initiële
defecten afneemt en we gaandeweg snappen dat het geen goed idee is om onze
knuistjes om het kozijn te klemmen op het moment dat de deur dichtzwaait.
Het einde van dit begin is het bereiken van volwassenheid.
Dit is tevens het begin van het einde. Op je eenentwintigste verjaardag wordt
de presentie van veroudering ingezongen met een valselijk heppiebeursdee, en
het vooruitzicht op verschrompelende spieren, slijtende telomeren, afnemende
geheugencapaciteit, en nog meer dingen waar ik even niet op kan komen. Er zijn
geen andere genieën dan jonge genieën. Er zijn geen sporthelden dan vroege
starters. Ook die ambities mag je dan feestelijk opgeven.
Als latere sporter mag je best je best doen. Je omgeving zal
het met een zekere tedere geamuseerdheid aanschouwen, en met een beetje mazzel zelfs
even aanhoren. Maar je bent er fysiek niet helemaal meer toe in staat. Je
lichaamstaal wordt gekenmerkt door een zwaar accent. Het spreekt je tegen in z’n
eigen woorden.
Een vocabulaire van blaren, eelt en rode plekken. Lemma’s over
pijnlijke schenen, krakende knieën. Een stekende appendix. Van aanloopproblemen
tot zeurende enkel.
Zeurende enkel? Ik zeur enkel zelf. Er is genoeg te lachen. Een
trainingsrun van tientallen kilometers levert veel op. Stigmata van schurende drankflesjes
in het buikvet. Rood striemende wrijvingsdijen, waardoor ik me nog dagen als
een palingvisser voortbeweeg. En vooral de hoop dat het snel voorbij zal zijn.
Pijnloos zal het niet zijn. Maar binnen de 4½ uur graag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten