
De omgeving is fabelachtig mooi. Onder oneindige luchten rijgt de gerafelde kim van het opgetilde riflandschap hoogliggende grasglooiingen aan dennenbossen. De tocht per auto naar de vallei versterkt het gevoel op weg te zijn naar Shangri-la. De kortste route beslaat vele kilometers veldweg en bospad, over stenige hellingen en langs wilde stromen. Hier komen alleen 4x4’s, rupsvoertuigen en een Nederlands gezinsautootje. Natuurlijk loopt er ook wel een keurige, wat langere, asfaltweg tot aan het hotel, dat weten wij nu ook.
Het familiaire bergwandelen verloopt perfect. Een licht gemopper over de vederlichte rugzakjes met ultralichte slaapzakjes van de mondige klimmertjes verstomt bij het zien van zoveel mooie stenen die allemaal beslist mee naar huis moeten. In hun eigen rugzak vanzelfsprekend.
De term schuilhut, of rifugio, deed me vermoeden dat we zouden slapen in een tegen de klif aangeplakte constructie van met mos gebreeuwd zwerfhout. Hier slepen tegen het vallen van de avond uitgeputte klimmers zich naar binnen, ijs in hun baard en een mes tussen de tanden waarmee ze zich de lynxen van het lijf hebben moeten houden. Maar dat valt ook best mee. Eigen kamer. Stromend water. Warme douche. Eten à la carte. En een grenzeloos vertrouwen: maakt u thuis de rekening maar over, komt wel goed.
De buitjes verdampen op ons zonnige humeur. We willen terug. Naar hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten