Er zijn de foto’s uit het familiealbum. De herinneringen aan die vastgelegde gelegenheden zijn even oranje van zweem en statisch als de afbeeldingen zelf. Het zijn de herhaalde weergaven die de plaatjes een plaats in de werkelijkheid schijnen te geven.
En er zijn de momenten die waarbij uit de versluimerde diepte van mijn hersenen een filmpje gaat spelen, het laken van een belevenis wordt getrokken, wanneer ik met de kleine de dingen doe die ik als eigen kleine ooit heb gedaan. Voor even schittert het moment van toen, zo diep opgeborgen maar niet meer ontoegankelijk.
Het voorlezen voor het slapen gaan. Afdrogen na het badje. Op de vloer spelend met blokjes en stemmetjes. Sokken aantrekken en even een tikje op de voetzool geven. Wankelend op de fiets, als de zijwieltjes geen grond meer raken. De talloze routines om te moeten slapen nog even uit te kunnen stellen, met doorvragen, dwarswegen en verzoeknummers. Al deze stukjes voeg ik weer in de randloze puzzel die vroeger heet. Het bijgelegde deel verscherpt de uitgespaarde ruimte eromheen.
Nu wolkt de lentebloesem door de buurt. Zo kort en zo mooi. We fietsen vandaag door de zon omdat er tijd is en er altijd iets gedaan kan worden. De paardenbloemen staan fris geel in het gras, de eerste pluizenbollen zijn al aanwezig. Dat moet geplukt worden en ertegenaan geblazen tot duizenden kleine parapluutjes hun voortbestaan elders kunnen laten landen.
Ze lacht en wil ze allemaal tot duizelens toe wegblazen. Er is te veel. Ze plukt ze bij bosjes en wurmt ze in haar broekzak. Voor thuis, voor later. Om ooit tegen te blazen en te weten hoe het voelde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten