Met een toegespitst trainingsschema onder de arm verlaat ik het pand. Na 83 trainingsloopjes en 55 uren moet ik dan klaargestoomd zijn voor de grote ronde. Mijn ambitie om 3:30 te lopen is door de sporttester snuivend ontvangen. In 3:45 moest het kunnen, in 3:40 wellicht ook. Als alles meezit. Want ja, u bent al wel een jaartje ouder, he. Ik houd me in, alvast oefenend voor wat komen gaat.
Inhouden dus. Afvlakken. Gas terugnemen. Al vier weken en 220 kilometer lang op lage en lagere hartslag. Strafwerk. Als mijn hartslag nog lager wordt, voldoe ik aan de limiet om twee meter onder het maaiveld te mogen oefenen. Ik neem maar weer muziek mee om niet sjokkend in slaap te vallen. De spieren waarderen het nog minder dan de luie geest die alsmaar sneller wil. De aerobe drempel wordt keer op keer overgehobbeld, het melkzuur klotst door m’n benen en verdwijnt voor even voordat het interval overschakelt op een nabijgelegen tempo waarbij de resterende energie uit mijn systeem wordt gezogen.
Na deze eerste maand voel ik langzaam verandering. Het lukt me zelfs redelijk om op gevoel in lage hartslag te lopen. De snelheid gaat daarbij beetje bij beetje omhoog. Ik geniet van de mooie omgeving. Wie weet ga ik het nog leuk vinden de komende tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten