
Destijds viel dat eigenlijk nog wel mee, meen ik me te herinneren. Een baan wilde ik als student nog helemaal niet hebben, het bier was prima en de bom, nou ja, als ie viel, dan hopelijk maar niet nadat je net de huur had overgemaakt. In de disco kwam ik sowieso niet om elk risico op miskenning te vermijden.
Het sfeerbepalende instrument is de synthesizer. Soms voorzien van een lichte wah-wah-zweving om niet te perfectionistisch over te komen; vaker gemoduleerd tot een zwiebelend gejank om duidelijk te maken dat geen mens met een serieuze duiding van de realiteit een strakke noot uit zijn toetsenbord kan wurmen.
Een treurige tekst is een ding. Maar dan die zang erbij. Mensenlief. Dat we dat de hitlijsten ingesnotterd kregen! Alleen al het Nederlandse contingent klinkt als een meldpunt voor depressieve losers. Denk aan Henk Westbroek: Waar moet ik heen… Aan Toontje Lager: Zoveel te doen… De Jazzpolitie; nou ja, met zo’n naam zijn teksten verder overbodig. Terugluisterend begrijp ik waarom de muziek- en inhoudsloze house zo’n succes werd in de jaren negentig.
Buiten de polder idem dito. Feargul Sharkey. UB40. R.E.M. The Boss. Neem een willekeurig nummer van de Cure en tranen vloeien al bij het aanschouwen van een boterbloem. Wat een droevig leven moeten die artiesten gehad hebben, wenend van de bühne tot aan de bank.
Mijn tijd, dus mijn muziek. Heerlijk om op te lopen. Twee uur op rustig tempo, zo voorbij. Dat beurt op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten