Lente is een gevoel, geen weerbeeld. En zeker
geen kalenderstand. De gloed zit van binnen; een zachte windvlaag of een zonnestraal
blazen het vuurtje aan, maar de brandstof zit tussen de oren.
Lopen is ’s winters prima te doen. Een extra
laagje houdt je wel warm, gladheid is meestal vermijdbaar, en het regent minder
vaak dan ’s zomers. Maar veel inspiratie levert het me niet op. De geest wil winterslaap,
en eigenlijk niet naar buiten. Vooruit, een paar keer per week dan. Meer op
ritme en gewoonte dan op uitbundigheid en lust.
Daarmee is Egmond in januari niet de opening
van mijn loopjaar, maar de afsluiting. Een laatste inspanning voor wat een paar
maanden van leven op de automatische piloot blijkt te zijn. Pas als temperatuur
weer gaat stijgen en de korte broek aan kan, begint het bloed weer te bruisen
en word ik ongedurig om naar buiten te gaan. Als een koe na de stalperiode bolder
ik freestyle door het ontkiemende voorjaarsbos. In gedachten.
Als voorbereiding voor het uit lopen gaan was
het gisteren tijd om te stappen met de neven en hun vaders. De bedaagde en jongere
garde in de uitgaansstraten van mijn oude studiestad. Een mix van kleurrijke smaken
en verbleekte herinneringen door de avond heen. Pilsjes, Leffe Blond, caféburger
met friet, Old Spickled Hen, Franciscaner, Guinness, voetbal op grootbeeld, La
Chouffe, Kilkenny. En dan vergeet ik nog wat, ook al heb ik niet alles zelf achterovergespoeld.
In de nachttrein op weg naar huis wist ik het weer: Lentebok. Groene blaadjes. Lichtere
dagen. Ontwaken, ontpoppen, ontkreukelen. Adem halen. Ogen open.
Ja. Tijd om weer los te gaan. Buiten, in de
voorjaarszon. Ik kom er aan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten