Die dienen zich aan als een reismaatje me 's ochtends vroeg appt een bergtrail te gaan lopen, de "21" in de Alpen. Wow, dat is nogal wat, even op en neer naar Italië voor een wedstrijd, dat moet wat zijn, die fameuze Route 21. Als jongmaatje aan boord van het loopschip vol doorleefde trailbonken, ben ik nog niet zo bekend met de sterke verhalen en bijbehorende terminologie. Maar indrukwekkend klinkt het.
Ja, die 21, dat is me er een, die moet je gelopen hebben. Drie dagen en nachten, op nipte richels langs ravijnen, met blote handen de overhellende rotswanden bedwingend, kinhoog door de sneeuw, met alleen een reep gems om op te kauwen, opgedreven door hongerige lynxen en een zwierend delier.
Ik zoek even snel op internet, maar kan niks vinden. De sportieve connotatie voor "il ventuno nelle Alpi" leidt eerder naar Tiroler strapatsen voor jongvolwassenen dan naar een loopklassieker met dubbelcijferige stijgingspercentages.
Als ik verder wakker word en mijn lodderogen verhelderen, herlees ik het bericht en herzie mijn beeld. Het betreft een halve marathonafstand in de Mid-Brabantse landschapsbobbels van Alphen. Lokale roepnaam: de Bergentrail. Oké, dus. Dat lijkt mij ook wel wat.
Na het fast forward boswandelen is de finish daar. Nog genoeg energie voor een kilometer op lichtsnelheid om onder de twee uur te blijven (spoiler alert: failed). Er is geen officiële tijdmeting, maar we hebben absoluut een geweldige tijd. Voordat de regen tot inkeer komt, trekken we weer naar het laagland. Toch nog 60 hoogtemeters gedaan. Toppie.