zondag 28 december 2014

Sneeuwvlucht

Het is de ochtend van de dag die gisteren morgen was. De vroege, vroege ochtend. We rollen het hotel uit en glijden naar de auto om de koffers er in te lepelen, ons zelf erbij te schuiven en weer richting vliegveld te gaan. De gesmolten sneeuw op het dak heeft zich in de nacht om de wagen aaneengevroren tot een staalharde cocon, dus Operatie Starten & Gaan wordt Gedoetje Met Aan De Deur Sjorren Tot Ie Eindelijk Open Kraakt, Verwarming Op Vol En Bikken, Krabben, Schrapen. Dat werkt ook.

Het knusse vliegveld begint ons te passen als een huiskamer. De twee uur extra vertraging die volgt, zetten we blijmoedig om in croissants en chocoladebroodjes voor de feestelijke Franse stemming. We verhuizen van gate naar gate. Bijna in polonaise.

Niet iedereen kan er de humor wel van inzien. Emoties lopen op over de salamitactiek in het melden van vertragingen. Bozige stemmen eisen de baas te spreken, zonodig de baas van het vliegveld. Marechaussees groeperen zich rondom het onwetende personeel van de luchtvaartmaatschappij. En passant voeren ze maar weer een keer de roker van gisteren af. Hij heeft nog steeds straf.

Dan is het toestel zover. De ambitie tot amok luwt, we gaan aan boord. Dit is vast de eerste keer dat er al luid geapplaudisseerd wordt bij het in beweging komen van een vliegtuig.

De vlucht duurt een dik uur. Dat is geen tijd. Het is wel tijd om te ontdekken hoe we bij ons appartement geraken. Het vliegveld is in chaos; tweehonderd passagiers die er gisteren wel waren geland, hebben de hele nacht hun zegeningen kunnen tellen op de vloer van de aankomsthal. En ze komen nog steeds niet weg vanwege de situatie op de wegen. Met het binnenkomen van elk nieuw vliegtuig puilt het gebouw verder uit.

De shuttle die we voor gisteren gereserveerd hadden, is er niet en gaat ook niet komen. Geen taxi of bussen naar ons skioord te bekennen... wel een lijnbus naar het station. Het zal toch niet? We zien het als een teken van de OV-fee die ons met haar gouden tandjes toegrijnst. Bus, trein en nog een bus doen het uitvoerende werk, wij het zittende en wachtende gedeelte.

De chauffeur laat ons voor de deur van het appartement uitstappen. We zijn er al, na nog geen 40 uur reizen. De terugreis kan alleen maar minder zijn.


zaterdag 27 december 2014

Sneeuwjacht

Vandaag gaan we op reis. Wekenlang somberden de media met valse sympathie over groene pistes en subtropische temperaturen in het alpine gebied. Maar nu wij klaar zijn om erheen te gaan, is het weer er ook klaar voor. Het slaat om als een kano die door een bijziend nijlpaard wordt beklommen.

We zijn op alles voorbereid. De auto als mobiel kader voor de personen en koffers van diverse aard en grootte is de avond ervoor als een chinese legpuzzel afgevuld met de bagage. Dat scheelt 's ochtends vele kostbare en koude momenten.

En koud is het, als om kwart voor vier de wekker gaat. Een decimetertje sneeuw ligt al op de grond, zakken vol wit razend schuim worden nog horizontaal uitgeklopt. Als iedereen is bijgeschoven in de juiste positie ligt er binnen ook al een wit tapijtje. Gaan! We hobbelen als poolnomaden door het nachtelijke landschap. Er is geen onder of boven meer, alleen ijsklonten onder de ruitenwissers en een roterend sneeuwkanon van voren. Gelukkig geen geschaarde vrachtwagens op ons pad. We bereiken de luchthaven op tijd om in te checken. 


De koudeval heeft ook de luchthaven in de greep. Pas een uur na beoogde vertrektijd mogen we in de bus die naar het vliegtuig gaat. Een symbolische actie, want voordat de deuren sluiten moeten we terug naar binnen. Een uur later een tweede poging, nu bereiken we onze zitplaatsen. Daar zitten we dan drie uur lang, totdat de marechaussee een ontevreden roker van boord haalt en de pendelbus de overige passagiers. Er is namelijk onvoldoende ontijsmiddel op voorraad ons de lucht in te helpen.


In de vertrekhal is het weer wachten. Op het weer. Tevergeefs. De luchtvaartmaatschappij boekt iedereen op de vlucht van de volgende dag en zendt ons heen. Met ruimbagage, inclusief een gebroken wiegframe en een gescheurde kofferschaal, nog geen airmile afgelegd.

Morgen gaan we op reis. We zijn op meer dan alles voorbereid.

zaterdag 20 december 2014

Babybedoelingen

Het is bekend dat communicatie voor slechts 7% door het gesproken woord wordt ingevuld. De rest is silence. Of bestaat uit knikjes, gehum, aha-aha, grote ogen, blosjes, een trilling bij het linkeroog, achteruitdeinzing, klotsende oksels, vluchtgedrag dan wel een spontane refluxfontein. De expert luistert naar meer dan de woorden en interpreteert de gehele boodschap in z’n samenhang.


Een baby ontbeert nog ten enenmale spraak. De lichaamstaal bestaat voornamelijk uit een onbeheerst vuistschudden en het laten lopen van lichaamssappen uit alle voorhanden openingen, maar daar moet beter niet teveel betekenis aan worden gehecht. De eerste zes weken is er ook geen sprake van blikken van herkenning of lachpogingen. Er is alleen gehuil. En de stilte dus.

Gehuil betekent dat er iets niet lekker gaat. Er is sprake van honger, koude voeten, oververmoeidheid of schrale billen. Of van een overvolle maag, een heet hoofd, slaap dan wel weltschmerz. Zoek het maar uit. Pas als de stilte intreedt, is het probleem opgelost. Alle tussenliggende pogingen tot remedie eindigen meestal in ernstiger gehuil.

De overgang is abrupt. Een tornado van emoties luwt binnen een seconde tot halfgeloken oogjes als de juiste snaar is getroffen. Bij een vals akkoord schaalt het alarmniveau gemakkelijk nog een klasse op. Een jonge baby kent geen tussenweg. Geen nou, ach, tja, eh, vooruit dan maar. Het is goed of niet. Hè hè, de melkfles. Stop de sirene, start de slurpgeluiden. Als ouder is het een explosieve tombola. Soms is 7% gesproken woord toch best wel fijn.

Naarmate we ouder worden vervangen deze grenzen tussen zwart en wit. We verkennen gaandeweg de middenweg, maar we hebben er ook aanmerkelijk langer ervoor nodig om van de ene in de andere gemoedstoestand te komen. We ontploffen niet meteen. We kalmeren al veel minder snel; nog eens bozig overdenken, wat mokken en pruilen, na een paar dagen een eerste geknepen glimlachje en dan klaart de lucht weer. En we onthouden het nog jaren voor een geschikt moment in een spelletje jamaarjijookaltijd-en. Ons leer- en reageergedrag heeft veel weg van een dynamisch regelsysteem; met betere inregeling worden de overgangen minder scherp en de voorspelbaarheid hoger.


Het binaire karakter van de babycommunicatie wordt duidelijk geïllustreerd in popmuziek. Niks: misschien! Het is toch geen schrijnende rijmarmoede die het Engelstalig repertoire met deze magistrale zinnen heeft verrijkt…? Meezingen mag:
  • Yes sir, thats my baby, no sir, I don't mean maybe (Frank Sinatra)
  • It's time to leave you, baby, and I don't mean maybe (The Faders)
  • Gonna miss me baby and I don't mean maybe baby (George Jones)
  • Speedin' back to my baby, and I don't mean maybe (Kiss)
  • I love you baby, I don't mean maybe (Johnny Horton)
  • I just wanna be your baby, I don't mean maybe (Harlem)
  • I'll be darlin' if you be my baby, 'cause I love you honey and I don't mean maybe (Buddy & Julie Miller)
  • I wanna love ya baby, I don't mean maybe baby (Neneh Cherry)
  • Why don't you come on baby right now I don't mean maybe (Ron E. Beck)
  • Won't you be my baby, well, I don't mean maybe (David Orrell)
  • He's my baby, I don't mean maybe (John Prine)
  • Well be-bop-a-lula, she's my baby, be-bop-a-lula, I don't mean maybe (Gene Vincent, Cliff Richard) 
Het moge duidelijk zijn wat er bedoeld wordt. Ik ga een flesje klaarmaken.

zondag 7 december 2014

Thuiswerken (2)

Na een eerste thuiswerkannexbabycaredagje kan een tweede gelegenheid toch ook niet moeilijk zijn. Wat kan er nou helemaal misgaan.

Nou, om te beginnen, statistiek op n=1 levert oerstrakke grafieken, maar voorspelbaarheid met de degelijkheid van drilpudding. Nog geen ritme voor mij noch de baby en dus geen gezamenlijke cadans. Aan de slag.

Onverwacht snel hoor ik geluidjes uit de wieg die wijzen op een ontluikende hongeraanval. Dat is niet zoals gepland; ik moet zo een telefonische sessie leiden. De wijzer op de geluidsschaal verschuift van gepruttel richting lawaai. Headset op, laptop op de wieg, 1 hand om te typen en 1 om het speentje op z’n plek te houden. Dat werkt uitermate goed voor alle betrokkenen. Het Nieuwe Werken kent vele vormen, waarvan ik deze nog niet in de arbofolder ben tegengekomen.

Een zwaardere opgave blijkt de voeding. Vorige keer worstelend met sloom ontdooiende moedermelk, nu is het de eerste keer kunstvoeding. Gehoorzaam volg ik de gebruiksaanwijzing om dit met kokend water aan te maken. Nu heb ik een onhandelbaar hete fles. Van -18 naar 37 graden gaat toch sneller dan vanaf 100.


Wanneer het moment suprême daar is, dien ik in mijn rol van maître d’ de dagsoep op in het even nieuwe flesje. Een nieuwe serveermethode en een nieuw recept voor deze monoculturele en al luidkeels protesterende clientèle. Hoe gaat dat vallen?

Ze valt erop aan als een leeuwin op een gazelle. Haar hoofd schudt en ze snuift alsof ze de fles aan stukken wil rijten. Het is zowaar even stil. Dan vertrekt haar gezicht van afschuw en geeft ze een gefrustreerde brul. OMG! Toch te heet? Vies? Hoe overleven we de komende acht uur als ze dit niet lust? Dan probeer ik het zelf maar. Ik proef niks, ik zuig harder tot ik paars ben. Wat een wangspieren moet zo’n zuigeling hebben!

Proefondervindelijke tip voor de beginnende vader: zuigflessen hebben een dekseltje van binnen. Als je dat niet weghaalt, komt er geen druppel uit. Dat opgelost hebbende wordt de fles in hoog tempo weggeklokt. Ze steekt haar knuistje triomfantelijk omhoog  en haar ogen zakken dicht.


Misschien ben ik iets te volgzaam voor gebruiksaanwijzingen. Ons kraanwater is nog stukken zuiverder dan de Chinese smeltsneeuw waar het merendeel van Hollandse babyvoeding mee wordt aangemaakt. Volgende keer gebruik ik water uit de regenton.